Verschenen in de Baanbreker, maandblad van de Werklozen
Belangen Vereniging Amsterdam, november 1989.
Voor de kleine,
harde kern van probleemgevallen zouden naar mijn oordeel zogenaamde
degradatiewoningen beschikbaar moeten komen: woningen met een minimum aan
comfort, met directe betaling van
energiepenningen e.d. Dit zijn de
woorden van Jan de Boer, directeur van de Gemeentelijke Sociale Dienst van
Leeuwarden op een congres in Rotterdam over burenoverlast. Het congres was
georganiseerd door de Nationale Woningraad en een koepel van woningcorporaties.
Op donderdag 21
september werd in Rotterdam een congres gehouden onder de titel:
"Burenoverlast, van taboe naar beleid". Een congres van huiseigenaren
over lastige buren. De organisatoren deden het voorkomen dat zij zich de
problemen van met name de bewoners van de oude stadswijken in de grote steden
aantrekken. Het leefklimaat in deze wijken verslechtert en een van de redenen
daarvoor is, dat er "lastige" mensen wonen. De buren hebben er last
van, last van het lawaai, de vervuiling en de stank, of de regelrechte
intimidaties. De organisatoren van het congres wilden daar wat aan doen. Ze
lijken zeer begaan met het lot van de buren.
Het vraagstuk
werd grondig aangepakt. Een professor kwam uitleggen hoe wij op
"wetenschappelijke" wijze het begrip "burenoverlast" moeten
definieren, wat daar wel of niet onder valt etc. De voorzitter van de Nationale
Woningraad zet vervolgens uiteen op welke schaal burenoverlast voorkomt.
Volgens woningbouwcorporaties is niet meer dan een procent van het aantal bewoners
veroorzaker van regelmatige overlast. Een op de vijf corporaties vindt echter
burenoverlast een groot probleem. Ze krijgen iedere week meerdere klachten met
betrekking tot overlast.
Degradatiewoningen
De prijs voor de
meest originele oplossing van het burenoverlastprobleem ging naar Jan de Boer,
directeur van de Sociale (?) Dienst in Leeuwarden. Zijn oplossing: de asociale
overlastveroorzakers moeten maar apart gezet worden in zogenaamde degradatiewoningen,
waar ze moeten leven met een minimum aan comfort en met directe betalingen voor
hun water- en gasmeter middels penningen.
De directeur van
de Nationale Woningraad wil zover nog niet gaan. Wel moet er volgens hem sprake
zijn van een zorgvuldige toewijzing van woningen. Corporaties zullen, volgens
hem, bij het toewijzen van woningen een spreidingsbeleid moeten hanteren,
waarbij zij het recht hebben bepaalde huurders voor een woning te weigeren, ook
al hebben zij een urgentieverklaring. Ook vindt hij dat politie en justitie
meer mogelijkheden moeten krijgen om corrigerend op te treden. Tevens moeten er
huismeesters worden aangesteld.
Lelystad
In Lelystad
krijgen toekomstige huurders een uitgebreide vragenlijst voorgelegd: maakt u
veel lawaai, sleutelt u aan auto's, stelt u prijs op een nette tuin etc. Ook
wil de huiseigenaar weten of je huurschulden hebt gehad bij de vorige woning.
Zo ja, dan kom je misschien niet voor deze woning in aanmerking.
Wat opvalt in de
hele discussie, is dat een klein probleem wordt gebruikt om te pleiten voor
zeer vergaande maatregelen waardoor alle huurders worden getroffen, maatregelen
op het gebied van controle, bevoegdheden van politie en justitie en
mogelijkheden voor huiseigenaren om iemand een woning te weigeren of eruit te
zetten. Deze maatregelen worden vervolgens gepresenteerd als zijnde in het
belang van de huurders.
Door de verlaging
van de uitkering en de toenemende armoede, komen steeds meer mensen met huur-
en GEB-achterstanden. De corporaties willen steeds meer mogelijkheden om deze
mensen onder druk te zetten zodat ze hun schulden betalen.
Wanneer door de
toenemende armoede, de achterstanden in het onderhoud van woningen, de slechte
isolatie en de stijgende woonlasten problemen ontstaan in bepaalde buurten, dan
is de oplossing volgens veel congresgangers niet een hoger inkomen, lagere
woonlasten en versnelling van de stadsvernieuwing, maar meer politie, meer
huismeesters, vergroting van de mogelijkheden om mensen uit hun huis te zetten
en de inrichting van getto's voor "probleemgevallen". Het gevolg is
dat niet alleen de "probleemgevallen" maar álle huurders die financieel
moeilijk zitten de duimschroeven worden aangedraaid.
Veenhuizen
Al in de
negentiende eeuw werd gestreefd naar de inrichting van heropvoedingsgestichten
voor "probleemgezinnen". In Drenthe en Groningen werden de
"Kolonien van de Maatschappij voor Weldadigheid" opgericht. Veenhuizen
is daarvan wel de bekendste Kolonie. Op de onontgonnen heide werden arbeidershuisjes
gebouwd, waar de "zwervers en andere asocialen" uit de grote steden
naar toe werden gebracht. Zij kregen een schop en moesten de heide ontginnen.
De opbrengsten waren uiteraard voor de Kolonie.
Hoe kwam men nu
aan voldoende "asocialen"? Met name in Den Haag werden groepjes
politieagenten op pad gestuurd. Die arresteerden zwervers die ze op straat
tegen kwamen. De zwervers werden op het spoor richting Drenthe gezet. Zo werd
de verpaupering in de steden bestreden. Recht op een inkomen om van te leven
was er niet, het recht op een behoorlijke woonruimte al evenmin.
Ook in Amsterdam
werd begin twintiger jaren een beleid gevoerd waarbij werd gekozen voor de
isolatie van bepaalde groepen. Amsterdam
kende weliswaar een uitgebreid woningbouwprogramma, maar ook de volkswoningbouw
was geen liefdadigheid. Degenen die geen huur betaalden, de woning uitwoonden,
of overlast bezorgden, werden uit de verschillende buurten geweerd. Voor deze
"ontoelaatbaren" bouwde de gemeente in 1926 twee woningcomplexen aan
de rand van de stad: Asterdorp en Zeeburgerdorp. Onderworpen aan strenge
reglementen en onder het toezicht van een opzichter moesten de bewoners het
wonen leren...
De congresrakkers
van Rotterdam lijken weer terug te willen naar de goede oude tijd. Natuurlijk,
er zijn en blijven mensen die er een rotzooitje van maken. Maar om dan maar te
pleiten voor onderdrukking, strenge controle en meer politieagenten, zoals
sommige hulpverleningsinstanties en huiseigenaren doen, is onzin. Dit soort
maatregelen helpen niet.
Wat dan wel? De
relatie tussen armoede, werkloosheid en woningnood en de problemen van veel
stadsvernieuwingswijken, werd reeds eerder aangeduid. Het is niet vreemd dat de
bewoners in Buitenveldert en de Apollobuurt in Amsterdam, met werkloosheidspercentages
van ongeveer 4,5 procent, gemiddeld vier á vijf jaar langer leven dan de mensen
in de bijstandsbuurten waar de werkloosheid tegen de 30 procent aanloopt.
De burenoverlast
waar de congresgangers zo over klagen, heeft voor een zeer groot deel
sociaal-economische oorzaken: werkloosheid, slechte huisvesting, alcoholgebruik
etc. Die problemen los je niet op door de lastposten te isoleren.
Nee, je zal
moeten zorgen dat iedereen zich thuis gaat voelen in een buurt. Buurtbewoners
moeten zeggenschap krijgen over de manier waarop hun buurt wordt ingericht. Wijkbewoners
moeten worden gemobiliseerd voor een aanpak van woningverbetering, het leefbaar
houden/maken van een wijk en het scheppen van een situatie waarin iedereen zich
thuis voelt. De overheid moet daarvoor de financiele middelen beschikbaar
stellen door het opzetten van stadsvernieuwingsprojecten en door het subsidieren
van buurtvoorzieningen. Op dit moment gebeurt het omgekeerde: het welzijnswerk
wordt afgebroken en de stadsvernieuwing stagneert.