zaterdag 15 april 1995

Toenemende armoede voor WAO-ers. Onrechtvaardige afschattingen in de WAO

Ook verschenen in het mei nummer van MUG, Maandblad voor uitkeringsgerechtigden in Amsterdam in de rubriek 'De gang van zaken'. 

Toenemende armoede voor WAO-ers

Hoe moet je het verdwijnen van de sociale zekerheid in kaart brengen? Je kunt cijfers noemen, verlies van koopkracht, aantallen werklozen. Meestal zeggen die cijfers me niet zoveel. Het meest word ik geraakt als ik zie, welke gevolgen de afbraak van de sociale zekerheid heeft voor de leefsituatie van veel mensen.
Enkele weken geleden: ik fiets naar de rechtbank aan de Parnassusweg. De advocaat van Omar H. is in beroep gegaan tegen de bedrijfsvereniging omdat Omar in de WAO zit, maar bij de herkeuring is afgeschat tot 40-45 procent arbeidsongeschiktheid. Ik ga mee om Omar te ondersteunen. Na een half uurtje wachten in de grijze betonkolos gaan we de rechtszaal binnen. Achter een lange tafel vier rechters, links de vertegenwoordiger van de bedrijfsvereniging en rechts de advocaat van Omar. De advocaat begint haar betoog. Omar werd door de bedrijfsvereniging geschikt bevonden voor verschillende functies, zoals plantenstekker. Het wordt een medisch-technisch betoog, waarbij de maatschappelijke situatie, dat wil zeggen de grote werkloosheid, buiten beeld blijft. Het argument dat voor bepaalde functies geen werk is te vinden, geldt niet meer in de nieuwe WAO. Als Omar het medisch gezien kan, dan is de afschatting terecht. De advocaat citeert uit de medische rapporten. Omar werkte tot 1993 bij een alcoholoverslagbedrijf in de Amsterdamse haven. Daar heeft hij twintig jaar gewerkt. Tanks schoonmaken, sjouwen met zware vaten. Door het twintig jaar lang inademen van kwalijke dampen heeft Omar een vergrote lever en een vergrote milt. Het zware werk eiste zijn tol. Omar kan zijn bovenlichaam maximaal 15 keer per uur voorover buigen. Dan ben je er slecht aan toe. De advocaat zegt: als Omar slechts 15 maal per uur voorover kan buigen, hoe kan hij dan de functie van plantenstekker vervullen, waarbij je minimaal 50 keer per uur voorover moet buigen? De advocaat gaat alle functies waar Omar geschikt voor zou zijn na. Conclusie: Omar kan niet meer werken. Dan begint de vertegenwoordiger van de bedrijfsvereniging zijn verhaal. Het is een droge opsomming van functies, functiebeschrijvingen en allerlei regeltjes. Een technocraat, die niet de mensen ziet en alleen de regeltjes. Zijn conclusie: Omar is wel geschikt voor plantenstekker, want volgens de medische rapporten kan hij zich maximaal 15 keer per uur vooroverbuigen tot 45 graden, en de functie van plantenstekker vereist dat je 50 keer voorover buigt tot 30 graden. Nader overleg met eem keuringsarts en een arbeidsdeskundige zou hebben geleid tot de conclusie, dat in beide gevallen sprake is van een even zware belasting. De advocaat reageert kwaad: ,,Er staat wel vaker in de rapporten dat zo'n nader overleg heeft plaatsgevonden'', zegt ze. ,,Maar een arbeidsdeskundige heeft mij toevertrouwd, dat een dergelijke overleg bij de bedrijfsvereniging vrijwel nooit plaatsvindt. Daar hebben ze geen tijd voor. Het is een telefoontje van drie minuten. 'Och ja, het kan wel, in beide gevallen is de belasting even zwaar'.'' De technocraat reageert niet, en gaat door met een droge opsomming van functiebeschrijvingen, die leiden tot de conclusie, dat Omar geschikt is voor dat werk. De rechter sluit af. Zij bedankt de beide advocaten, en zegt dat er over zes weken uitspraak is. Buiten gekomen vraag ik aan de advocaat wat de kansen zijn van Omar. Die zijn er nauwelijks. De rechter kan niet om de medische rapporten heen waarin staat dat Omar geschikt is voor bijvoorbeeld de functie van plantenstekker. ,,Ik dacht dat al die verhalen over WAO-ers die worden afgeschat omdat ze geschikt zouden zijn voor de functie van plantenstekker of bonsaiboompjeskweker een beetje overdreven waren. Maar nu weet ik wel beter'', zeg ik tegen de advocaat. ,,Ja, zegt ze, het is echt zo. Ik heb al verschillende beroepsprocedures gevoerd voor cliënten, die werden afgeschat omdat ze wel bonsaiboompjes konden kweken, het lichtste ongeschoolde werk dat er is. Er schijnt in Nederland welgeteld één bedrijf te zijn dat zich met deze werkzaamheden bezig houdt, in Limburg. De werkloosheidscomponent is uit de WAO gehaald, dus het argument, dat er voor dergelijke functies geen vacatures meer zijn geldt niet meer.''
Wat is de toekomst voor Omar? Hij heeft nu gedeeltelijk WAO en gedeeltelijk WW. Hij is 57 jaar. Als over twee jaar de WW ophoudt, komt hij in de bijstand. Hoe moet dat nu verder?
Enkele weken voor de beroepszaak van Omar zit ik naar de televisie te kijken. De schrijnende verhalen over de uitwerking van de nieuwe WAO hebben zelfs het gebouw van de Tweede Kamer bereikt. Een reportage van een kamerdebat over de gevolgen van de nieuwe WAO. Karin Adelmund, eens leidster van de grote WAO-acties, beklimt het spreekgestoelte. Na een kort betoog legt zij zich neer bij enkele toezeggingen van de regering, zoals dat voor chronisch zieken aanvullende maatregelen zullen worden getroffen. Ze rechtvaardigt deze opstelling met: ,,We willen werk voor al die WAO-ers, dan hebben ze weer perspectief, er moet meer werk komen, daar doen we alles aan.''
Deze en andere uitspraken hebben de afgelopen twintig jaar niet geleid tot een vermindering van de werkloosheid, maar ondertussen wordt het argument wel gebruikt om de afbraak van de sociale zekerheid te rechtvaardigen. De toekomst ziet er voor Omar en vele van zijn lotgenoten somber uit.

Piet van der Lende