d.d. 17-05-2000
Aanwezig: een stuk of zeven ambtenaren, Harry, Piet, Els.
Het blijkt vooral een gesprek te zijn waarin de ambtenaren
uitleggen hoe een en ander in elkaar zit.
Eerst wordt de organisatie bij de gemeente uitgelegd. De
ambtenaren op het stadhuis maken deel uit van
een Bestuursdienst, die verdeeld is in 5 sectoren. Een van die sectoren
is de MEC (Maatschappelijke, Economische en Culturele sectie?). Een van de
poten van de MEC is de poot werk. Daaronder vallen drie dingen:
¨
De IDE banen en de NV Werk
¨
De KSR regeling, waaruit projecten betaald
worden die uitgevoerd worden op stadsdeelniveau. Het was me niet duidelijk, of
de KSR regeling een rijksoverheidsregeling is of een gemeentelijke, waarbij de
budgetten uit de gemeentelijke begroting komen.
¨
Flankerend beleid. Dit heeft betrekking op het
creeren van voorwaarden die het mogelijk maken dat mensen uitstromen naar werk.
(Zoals kinderopvang)
Daarnaast is er nog -tijdelijk- de regie unit WIW. Daarvoor
zijn twee wethouders verantwoordelijk. (Krikke en Kohler). Deze regie unit
coordineert de geldstromen van het werkfonds WIW en sluit contracten af met
onderaannemers. Het grootste deel van het werkfonds WIW gaat naar de dienst
Maatwerk dienstbetrekkingen. Daarnaast gaat een deel naar de NV Werk, die de
WEP plaatsen uitvoert.
Verder is er nog de sociale dienst, die voor scholing en
activering weer contracten afsluit met onderaannemers voor scholing en
actvering. Een deel van dit geld gaat naar de regio's. Inzet Zuid-Oost en Werk
Mee Bos en Lommer worden gefinancierd uit het scholings en activeringsbudget.
De sociale dienst als uitvoerende instelling valt onder
Kohler, voor de NV Werk en Maatwerk als uitvoerende instellingen is Krikke
verantwoordelijk. Voor het flankerend beleid is Kohler verantwoordelijk.
Tatjana legt uit, dat er een probleem is, nl dat de instroom
naar gesubsidieerde banen moeizaam verloopt. Daarom zijn er
samenwerkingsverbanden met de sociale dienst.
En daarom zijn ook de projecten Bos en Lommer en Inzet
Zuid-Oost opgezet. De eerste wordt uitgevoerd door de NV Werk, de tweede door
het arbeidsbureau, waarbij mensen van de sociale dienst zijn gedetacheerd bij
het project.
Gezien het probleem van de instroom in gesubsidieerde banen,
is het 'case-management' ontwikkeld. De definitie daarvan wordt verderop
uitgelegd.
Vervolgens komt iemand aan het woord, die het
'Arena-initiatief' uitlegt. Het 'Arena-initiatief' heeft geen
rechtspersoonlijkheid, het is ook geen organisatie, er is geen beleidsplan, er
staat eigenlijk niks op papier, het is een 'state of mind'. Dwz het is een
manier waarop instellingen/instituties en personen die met werkgelegenheid en
arbeidsbemiddeling te maken hebben informeel met elkaar in overleg gaan om het
vraagstuk van de werkloosheid op te lossen. Het is begonnen dat de top van
allerlei organisaties van elkaar
erkennen dat zij belang hebben bij het oplossen van de werkloosheid, zoals
werkgevers, zelforganisaties van Antillianen, Surinamers, Ghanezen en
commerciele arbeidsbemiddelaars zoals Randstad en Content. Werkgevers hebben er
belang bij, dat vacatures worden vervuld, mensen hebben belang bij werk, etc.
Zo ontstaat er een win-win situatie. Bemiddelaars waren altijd schematisch bezig,
altijd bezig met een onderdeel, maar nu in het Arena initiatief zijn de lijnen
korter, kan snel en informeel worden gewerkt. Op deze wijze is een grote pool
aangeboord van mensen, die wel geschikt bleken te zijn. Gevolg: de werkloosheid
is sterker gedaald dan elders ook bij de clienten van de derde en vierde fase.
Er gaat nu in Amsterdam West iets soortgelijks opgezet
worden. Het probleem is daar wel, dat er een groot bestand aan werklozen is,
die moeilijk te plaatsen zijn. Dus zijn er meer 'aanloop-projecten' nodig, met
een langere aanlooptijd; in Zuid-oost was eer een groot bestand van mensen die
makkelijk te plaatsen waren.
Het succes van het Arena initiatief is de haal en breng
garantie, bedrijven aan de ene kant van de spoorlijn zeggen: we hebben die en
die vacatures, zorgen jullie aan de andere kant van de spoorlijn voor scholing,
etc dan nemen wij die.
Een voorbeeld is de grote bioscoop in Zuid-oost, die mensen
uit ZO in opleiding genomen heeft. Dit willen ze ook in de haven.
Maar nogmaals, men wil de vormen van samenwerking die in Zuid-oost zijn ontstaan ook in West.
Emil Smit legt de kenmerken van de sluitende aanpak uit.
Volwassenen die instromen in de bijstandsuitkering krijgen binnen twaalf
maanden een aanbod wat hun kansen op betaald werk vergroot. Dit is dus anders
dan vroeger, toen veel te laat werd gereageerd. Er ligt nu een wettelijke
verplichting om binnen twaalf maanden een aanbod te doen, varierende van
scholing, taaltraining en gesubsidieerde arbeid of werkervaringsplaatsen. De
regeling heet '‘sluitende aanpak instroom moeilijk plaatsbare werkzoekenden’ .
In Amsterdam is er de ambitie, om de feitelijke regeling breder te maken en ook
te kijken naar andere dingen zoals schulden saneren, kinderopvang, behandeling
van verslaafden in de Jellinek, etc. Zowel het aanbod als de doelgroep wil men
verbreden. De komende vijf jaar moet de sluitende aanpak stadsbreed worden
opgezet, om langdurige werkloosheid te voorkomen. Daarbij moet er zoveel
mogelijk sprake zijn van een aanbod op maat. We hebben het economisch tij mee,
er is meer geld beschikbaar, en de groep waar het om gaat wordt kleiner.
Daarnaast is meer kennis nodig van wat mensen nodig hebben. Daarvoor is het ‘case-management’ ontwikkeld. Daarbij wordt als het ware per individu gekeken,
wat heeft die nodig om aan het werk te komen en moeilijkheden op te lossen en
de desbetreffende persoon wordt intensief gevolgd in zijn/haar pogingen, de
problemen op te lossen.
Het case-management is het uitgangspunt bij:
¨
Sluitende aanpak (Niet regionaal georganiseerd)
¨
De inzet van prjecten per wijk (Wel regionaal
georganiseerd)
¨
2400 jongeren project (sluitende aanpak voor
alle jongeren tot 23 jaar)
Toelichting op dit laatste: er waren nog jongeren met een zo
grote achterstand dat ze in de bijstand terecht kwamen. Door het nieuwe beleid
moet dat worden veranderd.
¨
Bij het aanbieden van trajecten moet gezorgd
worden voor:
¨
Zorg
¨
Flankerend beleid
¨
Doorstroom van mensen uit WIW banen naar de
arbeidsmarkt.
Binnenkort is een eerste evaluatie van het case-management
te verwachten. We kunnen dan
zeggen: hoe ziet die groep eruit? Wat zijn de knelpunten?
Harry vraagt zich bij dit alles af, hoe het zit met de
werkgevers. Worden die benaderd? Is er samenwerking mee? Wordt actief geworven
om werkgevers zover te krijgen mensen uit de doelgroepen te nemen?
Het antwoord daarop is dat men er alles aan doet, om de
werkgevers warm te maken voor het beleid. Er is veel publiciteit. In het kader
van het Arena-initiatief wordt een sectorbeleid gevoerd, dat vermeld staat in
het Actieplan Economische Structuur II
In het Actieplan staan voorbeelden van branches waarmee de
gemeente aan de slag wil. Midden en klein bedrijf, 10.000 allochtonen aan de
slag via arbeidsvoorziening, ICT call-centers.
Ook de horeca en de zorgsector zit in het sectorbeleid. In
de toekomst komen daar het onderwijs en de industrie bij.
De ontwikkeling is goed; per maand komen er 1600 banen bij
in de regio Amsterdam. Tegen de werkgevers in een bepaalde sector wordt gezegd:
meld ons de vacatures, zodat wij de mensen kunnen opleiden.
Tenslotte: Volgend jaar zal een project starten, om 3500
mensen die bij Maatwerk werken extra te kijken, of die kunnen doorstromen.