vrijdag 9 december 2011

Enkele opmerkingen bij het initiatief van de nieuwe vakbeweging en de komende confrontatie met het kabinet

Deze week hebben zich belangrijke ontwikkelingen afgespeeld wat betreft de politieke en sociale verhoudingen in Nederland. In een weekendje Dalfsen besloten de gezamenlijke voorzitters van de FNV bonden, de FNV als vakcentrale op te heffen en een soort koepel te maken, waar ook andere beroepsverenigingen kunnen toetreden en ze besloten, dat de vakbonden 'dichter bij de mensen' georganiseerd zullen worden. In hetzelfde weekend werd het congres van de JOVD gehouden. Blijkens twitter stapte de voorzitter naar voren. 'Dan nu een huishoudelijke mededeling. De FNV wordt opgeheven'. Een donderend gejuich brak los in de zaal. De aanwezigen schreeuwden hoera en applaudisseerden. Een groep zong 'Jongerius bedankt, Jongerius bedankt'. De stap van de bondsvoorzitters maakt deel uit van een ontwikkeling die al eind jaren zeventig is begonnen. En hangt samen met het legitimiteitsprobleem van de politiek en van algemene organisaties als de vakbonden in tijden van economische crises, waarbij vrijwel alle politieke partijen van links tot rechts zoeken naar wegen om een aanpassing  aan de ontwikkelingen van het kapitalisme ( een verarming van de bevolking) te bewerkstelligen. Het gaat om de legitimiteitscrisis van de sociaal-democratie in dergelijke perioden.

In de parlementaire democratie van Nederland met haar stelsel van evenredige vertegenwoordiging is sprake van de zogenaamde Ostrogorski paradox, waarbij een partij die op de belangrijkste tien punten in de verkiezingsstrijd slechts 40% van de kiezers achter zich schaart, bij de verkiezingen 60% van de stemmen kan halen, omdat mensen een rangorde aanbrengen in de standpunten die ze belangrijk vinden en er geen enkele partij is die alleen maar standpunten vertegenwoordigd waarmee de kiezer het eens is. Tot nu toe heeft voornamelijk rechts van deze paradox geprofiteerd door de ontwikkeling van het rechtspopulisme en het veiligheids denken, waarbij de migranten de schuld krijgen van onveiligheid en criminaliteit. Daarnaast staan de standpunten over de bezuinigingen. Waarmee veel mensen het niet eens zijn. Enquetes wijzen dat uit. Hier zijn de standpunten van de meerderheid van de Nederlandse bevolking niet geheel eenduidig. Zo zal een meerderheid wel te porren zijn voor een strenge aanpak van werklozen, maar de voorstellen van minister Kamp om in crisistijden naar beneden af te wijken van de CAO’s kon in de Telegraaf op een storm van protest rekenen. Dit betekent wel, dat er voor de rechtse partijen die aan de macht zijn, al of niet met medewerking van sociaal-democraten, er altijd een legitimiteitsprobleem op de loer ligt: zij drukken op het gebied van sociale zekerheid,  bestaanszekerheid en arbeidsvoorwaarden maatregelen door, waarvan zij weten dat die niet door de meerderheid worden gedeeld. Waarna die meerderheid zich kan afwenden van de politiek in zijn algemeenheid.  Nu zou je kunnen zeggen dat dit de rechtse bestuurders weinig kan schelen. Door de ontwikkeling van de repressieve controlestaat van de afgelopen decennia proberen ze de bevolking in toom te houden. Maar er is meer. Al die burgers hebben ook functies in de maatschappij en bij de staat. Rechters, advocaten, ambtenaren, onderwijzers, politieagenten. En zij kunnen het kleine stukje macht waarmee ze zijn bekleed gaan gebruiken om zaken te frustreren of om te buigen. Met een zekere verlamming van het overheidsapparaat tot gevolg, of in ieder geval een ontwikkeling, waarbij besluiten door het hogere bestuur genomen in de lagere echelons niet worden uitgevoerd.

De legitimiteitscrisis van de politiek

Voor de economische crisis verschenen er weliswaar ook reeksen boeken van politicologen en anderen over de geloofwaardigheid van de politiek en het feit dat de politieke besluitvorming 'potdicht' zit, met andere woorden: als belangengroep of vanuit de samenleving kun je er nauwelijks invloed op uitoefenen. En men besteedde aandacht aan het feit, dat steeds meer kiezers bij verkiezingen thuis blijven en zich afwenden van die politiek. Maar de urgentie van dit probleem is nog niet zo groot geweest, dat het in organisatorisch opzicht leidde tot grote veranderingen  bij de hoofdrolspelers in de polder: de politieke partijen, de vakbonden,  werkgeversorganisaties en de instituties van de staat en hun onderlinge verhoudingen. Basis van de samenwerking was  respect voor ieders competentie op basis van een scheiding tussen de economie en de politiek. De vakbeweging houdt zich bezig met de organisatie van mensen op hun werkplek en de voorwaarden die daar gelden, de politieke partijen zijn verenigingen die kandidaten stellen voor de vertegenwoordigende organen van de staat en meedoen aan de verkiezingen. In dat poldermodel hadden ieder van de hoofdrolspelers hun functie in de legitimering van het overheidsbeleid. De rechtse of sociaal-democratische partijen onderhandelden met de vakbonden en de werkgevers over maatregelen, waar hooguit een grote minderheid van de bevolking achter kon staan. In ruil voor beperkte concessies (overgangsregelingen voor beperkte groepen) werden de maatregelen toch doorgevoerd.  Voor de economische crisis was dit ook eigenlijk geen probleem. Men wilde slechts in beperkte mate ingrijpen in de inkomenspositie en de leefsituatie van de bevolking, en men plaatste tegenover de reorganisatiemaatregelen afkoopsommen om de vakbeweging tevreden te stellen die met een akkoord over de regelingen voor de broodnodige legitimiteit of schijn-legitimiteit zorgden.

Reorganisatie in de polder

Maar de voorstellen voor de Nieuwe Vakbeweging zijn niet de enige voorstellen voor organisatorische veranderingen die op stapel staan. In het regeerakkoord van het Kabinet Rutte staan in de inleiding een reeks van voorstellen om de onderlinge verhoudingen tussen de instituties van de staat te veranderen. Wat we ook weer zien bij het kabinet Rutte is dat specifieke minderheidsgroepen hard worden gepakt, terwijl een groot deel van de werkende bevolking en een deel van de uitkeringsgerechtigden met een hoge organisatiegraad in de vakbonden (WAO-ers) buiten schot blijft. Tot zover business as usual. Grote opstanden van de bevolking tegen de ontwikkeling van de neoliberale politiek bleven uit. De miljoenen werkenden en gepensioneerden konden rustig van hun inkomen genieten en dit aanvullen met de meerwaarde van hun huis. Het neoliberale model kon qua ideologische uitgangspunten zoals streven naar privatisering van overheidsdiensten worden ingevoerd zonder dat het legitimiteitsprobleem echt accuut werd. Er viel altijd wel iets uit te ruilen of af te kopen, daarvoor was er wel de financiele ruimte.

Eind jaren zeventig

Nu is alles anders. De economische crisis functioneert in veel opzichten als katalysator van ontwikkelingen, die al eind jaren zeventig zijn begonnen en die hebben geleid tot een gestage uitholling van de posities van de vakbeweging en de sociaal democratie in het poldermodel. Eind jaren zeventig was er wat de vakbeweging betreft al een soort legitimiteitscrisis. In die periode werden buiten de vakbeweging om vele categorale organisaties opgericht die zich bezig hielden met de belangenbehartiging voor een specifieke groep. Komitees vrouwen en de bijstand, werklozenorgansaties, WAO groepen en migrantengroepen schoten als paddenstoelen uit de grond. Ook in de gezondheidszorg werden allerlei  belangenorganisaties opgericht, zoals patientenverenigingen, die zich bezig hielden met de belangenbehartiging voor mensen met een bepaalde aandoening. Van vele van die organisaties die in nu nog bestaan gaat de geschiedenis terug tot eind jaren zeventig van de vorige eeuw. Groepen die zich in dergelijke organisaties verenigden herkenden zich niet meer in het beleid van de algemene organisaties, zoals vakbonden en politieke partijen. Zij vonden dat de belangen van hun specifieke groep slecht in het beleid van die algemene organisaties tot uiting kwamen. En zij gingen zich bezig houden met actie en lobbywerk richting overheid. De overheid reageerde hierop door veel van die organisaties te steunen. Velen kregen subsidies van het Rijk, de provincies en gemeenten. Met dit geld werden vele activiteiten en spreekuren door de betrokken organisaties opgezet. De staat zag in dit nieuwe maatschappelijk middenveld een nieuwe mogelijkheid, het beleid dat zij uitvoerde te legitimeren. Daarom ontwikkelde men ook een ingewikkeld netwerk van inspraakstructuren, waarbij de nieuwe categorale organisaties naast de vakbonden zitting namen in allerlei cliëntenraden en overleggroepen. Dat is een situatie die tot op de dag van vandaag bestaat, hoewel het kabinet Rutte en de gemeenten zijn begonnen die subsidies voor veel van die organisaties op te heffen.  Duizenden vrijwilligers zijn actief in dergelijke clientenraden bij sociale diensten en bij instellingen in de (geestelijke) gezondheidszorg. Wat betreft de positie van de vakbonden kan worden gezegd, dat zij wel het alleenrecht behielden op de  onderhandelingen over de arbeidsvoorwaarden van de werkenden. Maar  bij de belangenbehartiging naar de overheid toe werden zij slechts een van de vele spelers. En de positie van de vakbonden bij de werkenden werd uitgehold omdat in de nieuwe dienstensector de organisatiegraad laag was.

Crisis

Nu, in crisistijd, komen de legitimiteitscrisis van de politiek en van de vakbeweging bij elkaar. En komen scherp naar voren. De sociaal-democratie kan haar klassieke functie in het poldermodel- in ruil voor legitimering van het bezuinigingsbeleid concessies afdwingen bij rechts- niet meer vervullen. Enerzijds zijn de organisaties van die politieke stroming hun alleenrecht in de belangenbehartiging kwijt geraakt, anderzijds is het gedaan met de bereidheid van werkgevers en rechtse politieke partijen concessies te doen aan de sociaal-democraten in ruil voor de legitimering van hun beleid.
De bezuinigingsmaatregelen die nu genomen zijn lijken een tussenfase in de agenda van het kabinet. Tot nu toe is een -op het geheel van de Nederlandse bevolking gezien- betrekkelijk kleine groep getroffen. De mensen ‘aan de onderkant’ van de samenleving, de mensen met een minimuminkomen die niet in grote belangengroepen georganiseerd zijn. Maar dat is een groep, waar niet zoveel valt te halen. Er worden wel de nodige miljarden binnengehaald, maar als de economische crisis doorvreet wil het kabinet meer bezuinigingen. En daarvoor wend men de blik naar de honderdduizenden WAO-ers  en de miljoenen werkenden die tot nu toe buiten schot bleven. Een adviseur van het ministerie vertelde mij,  dat in 2013 ook de WW zal worden aangepakt. En minister Kamp kondigde aan dat hij broedt op maatregelen om het werkgevers mogelijk te maken af te wijken van de Collectieve Arbeids Overeenkomsten. Met andere woorden: loonsverlagingen moeten mogelijk zijn. Op een recent congres van het UWV werd duidelijk welke kant het met de WAO-ers opgaat: een reeks van professorale adviseurs van het ministerie pleitte ervoor, dat arbeidsongeschikten ook aan het werk moeten worden gezet als ze nog ziek zijn onder het motto: werken geneest. Kijk, dat soort maatregelen gaat echt bezuinigingen opleveren. En… veel grotere groepen dan tot nu toe worden getroffen. Vrijdag 9 december, tijdens het schrijven van dit stukje kwamen er berichten in de media die de komende maatregelen al heel wat concreter maakten: forse ingrepen in de sociale zekerheid, de woningmarkt, de arbeidsmarkt en de gezondheidszorg om nog minstens 10 miljard aan extra bezuinigingen binnen te halen.

Vakbondsbestuurder Roel Berghuis analyseerde in een blog de positie van de vakbonden en de nieuwe halsstarrigheid van de werkgevers en de regering waarbij bovenstaande analyse wordt bevestigd. ‘ In de laatste decennia is de vakbeweging onvoldoende in staat geweest om met de werkgevers aan de centrale onderhandelingstafel tot gedegen en 'het verschil makende' akkoorden te komen. De laatste jaren is het vooral gegaan over loonmatiging, verslechteringen van sociale zekerheidsregelingen en boterzachte intenties over arbeidsparticipatie. Met dergelijke afspraken konden diverse FNV bonden nauwelijks uit de voeten. Deze bonden hadden vaak zware kritiek omdat zij deze akkoorden gewoon niet konden uitleggen aan hun achterban. Om de lieve 'FNV vrede' te bewaren gingen deze FNV bonden jaar in jaar ontevreden mee met deze matige centrale akkoorden’.  

Het akkoord van Dalfsen is een wanhopige poging, de legitimeringsfunctie van de vakbeweging in het poldermodel te herstellen door te streven naar een hernieuwde aanhang waarbij wordt aangesloten bij de belangen van de flexibel werkenden, de zzp-ers en anderen met een onzekere positie in hun werk. Daarbij streeft men naar een erg open structuur, waarbij ook de categorale organisaties die eind jaren zeventig zijn ontstaan zich kunnen aansluiten en waarbij een breed palet van wat radicalere en minder radicale organisaties ontstaat die bij hun beleid uit kunnen blijven gaan van een grote autonomie.  Om op die basis in een nieuw soort polderoverleg bij werkgevers en rechtse politieke partijen concessies te verkrijgen voor een socialere politiek.
Het lijkt me dat dit streven in deze vorm tot mislukken is gedoemd. Ik wil wat dit betreft wel een voorspelling doen. Er is een grote confrontatie van het kabinet Rutte en de werkgevers met de Nederlandse bevolking op komst- waarbij het migratieprobleem en het veiligheidsdenken in versterkte mate in het kader van de Ostrogorski paradox als argument zullen worden uitgespeeld om de kiezers ertoe te brengen op rechtse partijen te blijven stemmen hoewel ze het niet eens zijn met de maatregelen op sociaal-economisch terrein. Daarbij zal dankbaar gebruik gemaakt worden van de zich verscherpende sociale tegenstellingen in de bevolking. De juichende JOVD-ers hebben qua mentaliteit, leefcultuur, opvattingen en waarden die zij aanhangen niets meer te maken met bijvoorbeeld de mentaliteit, leefcultuur en opvattingen van de uitkeringsgerechtigden in de bijstand of de WAO. De aanhangers van rechts zullen een scherpe confrontatiepolitiek voeren samen met de media die hen vertegenwoordigen. Er zullen nieuwe sociale bewegingen en protestbewegingen buiten de kaders van de vakbonden en de politieke partijen ontstaan, die een radicaler antwoord zullen pogen te geven op de aanvallen van de rechtse politiek. De nieuwe stap van de vakbonden kan er wel toe leiden, dat er dwarsverbanden gaan ontstaan tussen delen van die nieuwe vakbeweging en de nieuwe sociale bewegingen.

zaterdag 12 november 2011

Een bezoek aan de Blauwe Kamer



Op eerste Pinksterdag heb ik een bezoek gebracht aan natuurgebied de Blauwe Kamer. De Blauwe Kamer is vlakbij de Grebbeberg onderdeel van een smalle, langgerekte strook natuurgebied tussen de Rijndijk van Wageningen naar de Grebbeberg en de Rijn. Via een toegangsweg, die ook toegankelijk is voor auto's en een parkeerplaats daarvoor bij cafe restaurant Panorama kom je aan de oever van de Rijn bij het veerpont naar Opheusden. De Veerweg is de grens tussen de twee natuurgebieden de Blauwe Kamer en de Plasserwaard. Door de Blauwe Kamer zelf loopt de grens tussen Utrecht en Gelderland. Ik maakte een wandeling door het natuurgebied en volgde daarbij de blauwe route naar de vogelkijkhut. Bij een grote plas hoorde ik tijdens de wandeling de kikkers luidkeels kwaken. Ik ga via een brug de plas over. Aan de overkant loopt een kudde wilde koeien.



Het is er trouwens vrij druk op deze eerste Pinksterdag. Hele gezinnen zwerven over de wandelpaden. Het pad gaat verder over een diep ingesleten zandpad. Ik moet manouvreren tussen de stront van de wilde koeien, die zich bij de plas aan het gras tegoed doen. Aan het eind van het pad is de vogelkijkhut. Ik ga naar boven en heb uitzicht op een kolonie lepelaars en aalscholvers..



Heel in de verte zie je aan de andere kant van de vogelkijkhut een kudde wilde paarden Aan die kant kijk je uit op weer aan de natuur teruggegeven weilanden met zo een andere bezoekster vertelde, de resten van de Grift naar de Rijn waarlangs de turf werd afgevoerd die in de buurt van het gebied rond Veenendaal werd gewonnen. De Grift buigt bij Veenendaal naar het westen af om via de Rode Haan, resten van verdedigingswerken van de kleine waterlinie, bij Amersfoort uit te komen. De Rode Haan is een grote heuvel in het landschap die met de trein komende vanaf Wageningen aan de linkerkant voorbij station Veenendaal -de Klomp te zien is.
Op gezette tijden zijn er gratis excursies in de Blauwe Kamer. Voor meer informatie zie de site van het Utrechts landschap dat het beheer heeft over de Blauwe Kamer

donderdag 3 november 2011

Het Openlucht Museum


Winters tafreel in het Openluchtmuseum. 03-01-2011.
Het Openluchtmuseum heb ik vaak bezocht. Ik kom er graag. Je kunt er heerlijk wandelen in het bos, met af en toe een historische boerderij of een ander gebouw, ingericht met spullen uit grootmoeders tijd en van daarvoor. Terwijl je je vergaapt aan deze historische gebouwen uit een voorbije tijd kun je mijmeren over hoe het was, het boerenleven van vroeger. In mijn jeugd heb ik de laatste resten van dat oude boerenleven nog meegemaakt.

Toch is het Openluchtmuseum niet zozeer een weerspiegeling van een verdwenen verleden, waarin alle aspecten van dat verleden, de positieve en negatieve dingen, aan de orde komen. Tot ongeveer de tweede helft van de 19e eeuw was Nederland in veel opzichten nauwelijks een eenheidsnatie. Er bestond tot die tijd een lappendeken van regio's ieder met een eigen cultuur en identiteit, dat wil zeggen historische boerderijvormen en bouwstijlen, tradities en gewoonten, taal, manieren van landbouwbedrijven. Kortom de concrete vormen die de oude plattelandscultuur aannam.

Boerderij in het Openluchtmuseum
Voor de komst van de spoorwegen waren er weliswaar intensieve (handels)contacten tussen de regio's en hadden de elites uit die regio's wel veel contact met elkaar, maar voor de doorsnee burger duurde het reizen van de ene regio naar de andere in onze ogen erg lang. Zij hadden weinig contact en voelden zich betrokken bij de eigen regio, ontleenden daaraan hun identiteit, niet aan zoiets als een Nederlandse eenheidsstaat, die toch al begin 19e eeuw formeel-juridisch was ontstaan. In de tweede helft van de 19e eeuw kwamen er met de industriele revolutie en de spoorwegen intensievere contacten. En in de 20e eeuw is de oude plattelandscultuur verdwenen.

Een reflexie op die verdeling in regio's, ieder met hun eigen kenmerken en cultuur en op hoe de overgang naar de eenheidsstaat is verlopen zul je in het Openluchtmuseum vergeefs vinden. Boerderijtjes, huizen, werkplaatsen en andere gebouwen die er pittoresk uitzien staan kris kras door elkaar in de ruimte opgesteld. Je wandelt in 5 minuten van een boerderij uit Giethoorn naar een 'Los Hoes' uit Twente. En er is ook geen indeling in tijdperken. Niet alleen staan gebouwen uit verschillende regio's kris kras door elkaar, ook staan gebouwen uit verschillende historische tijdperken door elkaar heen, zonder commentaar.

Het oude boerenleven wordt zo een soort abstractie, de oude plattelandscultuur in zijn algemeenheid, los van de verschillen tussen mensen, culturen en regio's die er in vroeger tijden ook waren. Er wordt een nostalgisch verlangen uitgedrukt naar 'het leven van vroeger' in het algemeen , toen het nog gezellig was, geen criminaliteit, geen lawaai, alles rustig en vredig in een warm aanvoelende gemeenschap waarin de mensen nog solidair met elkaar waren. En kijk eens in welke tijd we nu leven.

Het Openluchtmuseum zegt zo meer over ons, over hoe wij tegen het verleden aankijken alsof het een soort amorf voor-modern tijdperk is zonder historische ontwikkeling en differentiatie. Dit sluit goed aan op de oorspronkelijke bedoeling van het Openlucht Museum, denk ik. Het behoud van de oude plattelandscultuur, de herinnering daaraan, als algemene uitdrukking van de Nederlandse identiteit in het algemeen, niet de identiteit van al die regio's en culturen. Aansluitend bij het concept van de natie, de nationale eenheidsstaat, waarin iedereen zich in de eerste plaats Nederlander voelt.

Maar het is fascinerend om te zien hoe dit algemene, abstracte concept wonderwel aansluit bij de mondialisering, die langzaam aan bezit neemt van het Openlucht Museum. Op drukke dagen zie je Amerikanen, soms van Nederlandse afkomst, Japanners en Duitsers over de zandpaden slenteren, foto's makend en keuvelend over de goede oude tijd. En over hoe Nederland in zijn algemeenheid vroeger was. De buitenlanders kijken bewonderend naar de vrijwilligers, die zich in hun vrije tijd bepaalde vaardigheden van de oude ambachtslieden eigen gemaakt hebben en die op gezette tijden in het Openlucht Museum demonstraties geven. Zij zullen niets vinden over de armoede, de ziekten in een tijd dat er geen gezondheidszorg was, de strijd om het bestaan, de onderlinge strijd die onze voorouders in verschillende tijdperken voerden, geen kritische terugblik ook over het verstikkende karakter van die op tradities gebaseerde (het is nu eenmaal zoals het is) plattelandscultuur.

En na het bezoek aan het museum kun je bij terugkomst in de souvenirshop beschilderde klompjes, rode zakdoeken en plaatjesboeken met kleurenfoto's van de gebouwen kopen. Zo is het Openlucht Museum uitdrukking van de moderne tijd en een ontkenning van het verleden. Men probeert dit beeld wel bij te stellen door bijvoorbeeld een tentoonstelling over migratie. Wat zijn de effecten van migratie. Nederland krijgt er ook gewoonten en tradities bij. Dat inspireerde het Nederlands Openluchtmuseum tot de thematentoonstelling Hollandse Nieuwe. U ziet o.a. hoe ‘Indorock’ ons dansritme opvoerde, maar ook hoe een rasechte Rotterdammer zijn vertrouwde buurt zag veranderen.

dinsdag 20 september 2011

Breed protest tegen de bezuinigingen van het kabinet Rutte

Ongeveer 10.000 mensen hebben maandag op het Malieveld in Den Haag gedemonstreerd tegen de bezuinigingsplannen van het kabinet. Een eerste opmaat naar meer. Maar de sociaal-democratische en christendemocratische stromingen, massaorganisaties van weleer, raken verdeeld onder druk van de verontwaardiging waarbij de bestuurders en gesubsidieerde belangenorganisaties hun posities in het poldermodel verdedigen tegen het opkomend verzet door tussen de actievoerders en de regering te gaan staan of het verzet te kanaliseren.
De actie was oa georganiseerd door het Nationaal Beraad, waarin grote maatschappelijke organisaties als de Raad van kerken en de vakbonden zitting hebben. Maar bij het Beraad is een reeks van landelijke en provinciale organisaties en belangengroepen aangesloten. Daarnaast was er protest van oa de CG Raad (Chronisch Zieken en Gehandicaptenraad) en andere organisaties voor chronisch zieken en gehandicapten. Zo’n dertig verschillende organisaties protesteerden van 14.00 tot 16.00 uur tegen de aangekondigde bezuinigingen. Volgens de organisatoren waren er meer dan 10.000 mensen aanwezig, de politie beweerde dat het er ongeveer 5000 waren. Er waren ook veel werknemers uit sociale werkplaatsen aanwezig.
De acties werden op maandag gehouden omdat het de dag voor Prinsjesdag is. Gehandicapten en chronisch zieken maar ook andere groepen lieten zien dat ze hard worden getroffen door een opeenstapeling van maatregelen. Stop de opstapeling! was dan ook een van de leuzen. De actiegroep ‘terug naar de bossen’ bracht een doodskist binnen, waarin Henk en Ingrid lagen, de ‘gewone Nederlanders’ die de PVV zegt te vertegenwoordigen. Henk en Ingrid zijn overleden door de bezuinigingen op de gezondheidszorg.
Er klonk veel boegeroep. De demonstranten lieten samen met het Metropole Orkest, dat ook bedreigd wordt door de bezuinigingen, een protestkreet horen.
De demonstratie van de meest uiteenlopende groepen en mensen smaakte naar meer. Maar of dat er komt? In ieder geval is duidelijk, dat veel mensen boos zijn over de manier waarop de regering bezuinigt op de inkomens van de meest kwetsbaren, terwijl de rijken buiten schot blijven. Alles was gericht op het parlement. ‘Het is nu aan het parlement om ons geluid op te pakken en het kabinet op andere gedachten te brengen’, aldus zei FNV-bestuurder Leo Hartveld. Als dat niet gebeurt, krijgt de demonstratie op het Malieveld een vervolg, aldus de vakbondsvertegenwoordiger.
De vertegenwoordiger van de Raad van kerken ontweek de vraag, of de kerken gaan mobiliseren. ‘Wij gaan de mensen helpen’ zei hij en gaf geen antwoord op de vraag of de kerken toekomstige acties steunen. Het is niet onwaarschijnlijk dat een deel van de aanwezige organisaties, die tot over hun oren in de overlegeconomie van het poldermodel zitten, afhaakt wanneer het parlement de begroting eenmaal heeft aangenomen.
Op de achtergrond speelde het vakbondsconflict over het pensioenakkoord. Agnes Jongerius sprak niet op de manifestatie, maar Leo Hartveld. Wilde Jongerius niet met boegeroep van haar achterban geconfronteerd worden? Nu er een rechtse regering is, die haar asociale beleid wil doorzetten in deze tijden van (economische) crises, waarbij zij volkomen ongevoelig lijkt voor argumenten in overleg en voor protestacties, staat de sociaal-democratie op een kruispunt van wegen: of de kant van het duurzaam protest opgaan en weer de vertegenwoordiger worden van emanicipatiebewegingen of medeverantwoordelijk worden voor het afbraakbeleid van het kabinet Rutte. Vele sociaal-democratische bestuurders zijn het eigenlijk in grote lijnen wel met Rutte eens en zij voeren op gemeentelijk niveau het beleid van Rutte trouw uit. Het zwalkend beleid van leider Cohen laat zien, dat men vooralsnog van twee walletjes probeert te eten. Het is echter sterk de vraag of dat in de huidige polariserende verhoudingen blijft lukken. De Partij van de Arbeid staat op zwaar verlies in de opiniepeilingen. Er zijn in de krachtsverhoudingen van de linkse of wat minder linkse organisaties grote verschuivingen op komst die kansen bieden voor een breed verzet in de nabije toekomst op basis van de verontwaardiging die op maandag voor het eerst werd gemobiliseerd.
Arrestaties en machtsvertoon van de politie
En ondertussen maakte ook de politie duidelijk, wat het ware gezicht is van de huidige steeds repressievere controlestaat: bij de demonstratie zijn vier mensen aangehouden, drie omdat ze zich niet konden identificeren en een omdat hij weigerde weg te gaan toen een agent hem dat opdroeg. Pesterijtjes, toen een kleine ongevaarlijke groep van ongeveer 15 personen met veel machtsvertoon werd omsingeld door een grote groep agenten en politiemensen te paard.

zaterdag 2 juli 2011

Een bezoek aan Bennekom

Op zaterdag 2 juli 2011 bracht ik een bezoek aan Bennekom. Bennekom is een groot dorp dat er zeer welvarend uitziet. Op deze zaterdagochtend was er een markt in de hoofdstraat, de enige winkelstraat in het dorp. De gegoede burgerij uit de villa's in de omgeving deden er hun boodschappen. Bennekom kent verder niet veel historisch interessante gebouwen, maar er is een eeuwenoude kerk in het centrum, de Oude of Sint Alexanderkerk. Verder zijn er fraaie villa's te vinden uit de begintijd van de twintigste eeuw. Blijkens het bord van de ANWB naast de ingang van de kerk werd voor omstreeks 1100 in het dorp voor het eerst een kerk gebouwd. De Sint Alexander kerk staat op de plaats van dit bouwwerk. In 1288 kwam de kerk in handen van het kapittel van St Jan uit Utrecht. In 1290 werd een vroeg-gotische toren voor de kerk gebouwd. Omstreeks 1463 werd aan de zuidzijde van de kerk een aan Sint Anna gewijde kapel gesticht en de toren verhoogd. In de jaren 1542 en 1543 zijn de noord- en de zijbeuk van de kerk gebouwd.

In 2000 heeft een uitgebreide restauratie van het interieur plaatsgevonden. Daarbij zijn grafzerken van telgen uit de familie Toe Boecop toe Harselo in de zuidelijke zijbeuk geplaatst. De luidklok in de toren is in 1650 gegoten door de gebroeders Van Trier.

Schema van de bouwfasen van de kerk

Een overzicht van het dorpsplein voor de kerk met standbeeld dorsende boer.

vrijdag 17 juni 2011

Een bezoek aan Keulen

Het plein voor de Keulse Dom
Vrijdagmiddag 17 juni ben ik met de trein naar Keulen vertrokken. Ik ging naar een vergadering van belangenorganisaties die strijden tegen armoede en werkloosheid in de verschillende Europese landen. Samen met collega Henk. De ICE International naar Frankfurt vertrekt ieder uur om 4 minuten over half van het Centraal Station in Amsterdam. In Keulen aangkomen steek je de Rijn over via een grote spoorbrug, waarbij je een prachtig uitzicht hebt over de stad. Theo haalde ons van het station. We gingen met de U bahn naar de Wienerplatz in Muhlheim. Daar was ons pension. Muhlheim ligt vastgebouwd aan Keulen, dat ongeveer een miljoen inwoners heeft. Bij de reis staken we de Rijn weer over en genoten weer van het uitzicht. Theo legde ons uit, dat we de volgende dag met lijn 4 van de U Bahn naar de Hans Bocklerplatz moeten voor de vergadering. Hier en daar zie je in het openbaar vervoer dronken Duitsers met een fles in de hand. We kwamen aan op de Wienerplatz in Muhlheim en liepen naar het pension. 20 euro per nacht p.p. Het blijkt dat we in principe 'bettensteuer' dwz bedbelasting moeten betalen. Het is een soort toeristenbelasting. 5% van de overnachtingsprijs.
Ik betaal vooruit en we gaan met Theo naar zijn huis in Kalk. Daar eten we. We hebben inmiddels al twee lange wandelingen door Keulen achter de rug. We komen in de Esselstraat waar zowaar nog huizen staan van voor de oorlog. Want in Keulen zijn alle huizen in de oorlog platgebombardeerd. De huren zijn hier op de particuliere markt hoog, zeggen de Duitsers, minstens 500 euro in de maand. Voor Nederlandse begrippen is dat echter helemaal niet zo duur. Na het eten gaan we na enige tijd met bus 159 weer naar het pension. We rijden via buitenwijken van de stad. Het valt me op dat in Keulen de straatverlichting veel schaarser is dan in Nederlandse steden. Op de Wienerplatz aangekomen zien we overal op het plein en in de omgeving plukjes mannen en vrouwen met een drankfles in de hand. Voor de supermarkt die nog open is staat een grote groep daklozen.
Zaterdag gaan we met de U Bahn naar de plaats waar de vergadering plaatsvindt. Met de 4 naar Neumarkt, uitstappen Hans Bockler Platz. Maar eerst drinken we koffie en nemen een broodje op het station. Het is er gezellig druk. Er is markt op de Wienerplatz.
Met de U Bahn steken we de Rijn weer over. We komen aan de rand van een groot park bij de Venloer Wall. De kleuren van de huizen en de bouwstijl zijn heel anders dan in Nederland. Meer grijze en geelachtige muren en minder rode bakstenen, die je in Nederland veel ziet. Maar bezienswaardige historische gebouwen zul je weinig vinden, natuurlijk omdat alles weggebombardeerd is. De stad wordt van alle kanten doorsneden door brede autowegen zoals de Frankfurter Strasse.

De St Apostelkerk
De vergadering begint pas ' s middags, we laten onze tas achter en gaan met de U Bahn naar de Neumarkt, een groot winkelcentrum met oa de Neumarkt Passage. Het is een groot en naar onze indruk duur winkelcentrum, een groot contrast het de Wienerplatz in Muhlheim waar je goed kunt zien dat de verarming en verpapering onder sommige delen van de Duitse bevolking hard heeft toegeslagen. We zien aan de rand van de Neumarkt een groot oud gebouw, een kerk. Het blijkt de St Apostel kerk te zijn, die weliswaar in de oorlog zwaar beschadigd is maar na de oorlog op de oude fundamenten weer opgebouwd. We gaan naar binnen en bekijken de vele beelden en andere middeleeuwse kostbaarheden die in deze kerk te zien zijn.
De volgende dag brengen we een bezoek aan de Keulse Dom, een ware toeristische attractie.
Horden toeristen op het plein voor de kerk. In de omgeving weer een winkelcentrum met duur uitziende winkels en straten, een groot contract met de buitenwijken van Keulen.

In de Dom van Keulen liepen drommen toeristen door de kerk, die verder vooral erg leeg was. Ook op het plein voor de kerk vele toeristen. Gele bussen stonden te wachten om de drommen bezoekers door de stad te rijden. In de omgeving van de Dom is een duur winkelcentrum, waar eigenlijk alleen maar nieuwe gebouwen staan. Voor de Dom is aan verschillende kanten van de kerk een groot plein waar allerlei festiviteiten plaatsvinden. Aan de achterzijde van de kerk is een museum over de geschiedenis van Keulen, voornamelijk gewijd aan de Romeinse tijd, want Keulen was in die tijd een Romeinse vesting aan de grens van dat Romeinse Rijk.

Toeristen op het plein voor de Keulse Dom

maandag 11 april 2011

Invoering Wet Werken naar Vermogen brengt grote uitvoeringskosten met zich mee. Actuele berekeningen van baten en lasten zijn niet gemaakt.


Uit de dossiers van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Enige tijd geleden heeft de Bijstandsbond in samenwerking met het onderzoeksburo Jansen en Janssen een beroep gedaan op de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) om inzage te verkrijgen in de stukken die geleid hebben tot het ontwerp van de Wet Werken naar Vermogen. In bezwaar werden ons een groot aantal memo’s en nota’s toegestuurd, waarbij veel tekst is witgemaakt, maar het bevat toch de nodige informatie. Op basis van deze informatie zullen wij de komende en volgende week een reeks artikelen publiceren, die op de stukken zijn gebaseerd. Volgende week wordt de Wet Werken naar Vermogen (WWNV) in de Tweede Kamer behandeld.

In dit artikel behandelen wij de uitvoeringkosten en de verminderde inkomsten die het gevolg zullen zijn van invoering van de wet. De onderhandelingen tussen het Ministerie en met name vertegenwoordigers van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) begonnen eind november, begin december 2010. Intensieve gesprekken vinden echter pas in januari 2011 plaats.  In februari 2011 slepen de onderhandelingen zich voort in het kader van de onderhandelingen over het bestuursakkoord tussen de gemeenten en het Rijk. Een bestuursakkoord, dat er wat betreft het onderdeel WWNV nooit is gekomen.  De gemeenten benadrukken, dat ze bij de hele operatie veel te weinig geld krijgen om de wet goed te kunnen uitvoeren. Met name de bezuinigingen op de reintegratiegelden en de WSW zijn een groot struikelblok. Informatie en ramingen over kosten waren in de moeizame onderhandelingen tussen rijk en gemeenten erg belangrijk.

Een explosief rapport

Een al in januari 2010 opgesteld rapport van het onderzoeksbureau APE komt in verband met de uitvoeringkosten in maart 2011 plotseling weer op tafel. [1] Eind februari komt de ambtenaren van het ministerie ter ore, dat de opstellers van het rapport van APE een artikel in Sociaal Bestek zullen publiceren, waaruit zou blijken dat tegenover de besparingen voor het Rijk aanzienlijk meer uitvoeringkosten staan dan het ministerie tot dan toe had becijferd. Sociaal Bestek zal 4 maart 2011 met een nieuw nummer verschijnen. Het artikel is geschreven door Wilms Goudriaan en Aarts de Jong, beide werkzaam bij onderzoeks en adviesbureau APE. De strekking van het artikel is dat het kabinet de gemeentelijke uitvoeringskosten voor de Wajong onderschat waardoor een tekort dreigt van mogelijk 500 miljoen euro per jaar. Dit is heel wat anders dan de bezuiniging van 1,8 miljard die het kabinet met de invoering van de WWNV hoopt te bereiken. Blijkens memo 54 beschikken de ambtenaren van het ministerie op 1 maart al over het artikel. Op die dag wordt een set van 5 memo’s opgesteld dat de donderdag daarop om 14.30 uur zal worden besproken met de staatssecretaris. Memo 54 gaat over de berekening van winst en verlies bij de invoering van een decentrale Wajong. De ambtenaren geven in het memo een reactie op het artikel. Zij hebben geïnformeerd wie het onderzoeksbureau opdracht tot het houden van het onderzoek heeft gegeven, waarop het artikel is gebaseerd. Wie heeft de onderzoekers op dit moment van de onderhandelingen gevraagd dit artikel te publiceren en het al eerder verschenen rapport uit het stof te halen? De onderzoekers beweren dat ze dat alleen gedaan hebben op verzoek van de redactie van Sociaal Bestek. In het memo klinkt ongeloof van de ambtenaren door. ‘Dit artikel is, naar zeggen van de auteurs, geschreven op verzoek van de redactie van Sociaal Bestek’. Het memo 54 is verder geheel wit gemaakt. Blz 2 bevat het woord ‘sommen’. Blz 4 bevat de woorden ‘Bijlage: toelichting op verschillen in raming’.

Andere memo’s over kosten en baten

Memo 54 verschijnt tezamen met memo 55, 56, 57 en 58. Ook deze memo’s gaan over de kosten en baten van de hele operatie. Eerst wordt in memo 55, dat 11 bladzijden lang is, een totaalbeeld geschetst van de kosten en baten. Deze 11 bladzijden zijn echter geheel witgemaakt en bevatten verder geen informatie. In memo 56 wordt ingegaan op de kosten van de opzet van de dienstverlening aan werkgevers via gemeenten. Gemeenten zullen via samenwerkingsverbanden werkgevers moeten benaderen om gedeeltelijk gehandicapte werknemers in dienst te nemen. Daarvoor moeten service-centra worden opgezet, wat kosten met zich meebrengt. Memo 57 draagt als titel vervolgvraag Wajongmaatregelen en AWBZ premies. Het memo gaat over het vraagstuk of een Wajonger AWBZ premie betaalt en zo ja, hoeveel. Er staat verder niets uitgelegd, maar duidelijk is dat als gedeeltelijk arbeidsongeschikte Wajongers geen andere inkomsten hebben, een AWBZ premie betaald wordt als percentage van het Wajonginkomen. Als deze en misschien nu nog volledig arbeidsongeschikte Wajongers met een volledige uitkering in de WWNV komen zal er geen premie meer betaald worden en worden de inkomsten uit premies voor de AWBZ dus navenant minder. Memo 58 draagt als titel Overheveling reintegratiebudgetten WWNV. Blijkbaar brengt dit ook extra kosten met zich mee. Dit memo is geheel witgekalkt. Conclusie kan luiden, dat alle 5 de memo’s gaan over de kosten en baten van de hele operatie van overheveling van de Wajong naar de gemeenten en de invoering van de WWNV en de uitvoeringskosten die dit met zich meebrengt. Deze berekeningen zijn geheim. Hoeveel minder opbrengsten aan AWBZ premies er zijn is moeilijk te ramen, omdat je dan een raming moet maken van het aantal (volledige) Wajongers dat in de WWNV terecht zal komen, en dat is van te voren moeilijk in te schatten omdat de mensen eerst gekeurd moeten worden, wat trouwens ook extra uitvoeringskosten met zich meebrengt. Maar die berekening heeft men wel gemaakt en is geheim. De staatssecretaris en zijn ambtenaren waren op tijd op alles voorbereid.

Een FNV rapport

Maar het artikel wordt gepubliceerd en heeft althans in de publiciteit geen gevolgen. Geen enkele journalist besteed er aandacht aan. Maart gaat voorbij. Tot 30 maart 2011. Dan geeft de FNV een verklaring uit waarin zij zich uitspreekt tegen het samenvoegen van allerlei regelingen in een WWNV. Ook wil het FNV de taken van het UWV handhaven. Het op een hoop gooien van Wajong, WSW, WWB en WIJ levert juist een kostenpost van 750 miljoen euro op in plaats van de door het kabinet beoogde bezuiniging. Dat is de conclusie van onderzoek van het bureau Epsilon Research, in opdracht van de FNV. [2]
Het betreft hier een literatuuronderzoek, waar ook het al eerder genoemde rapport van APE ter sprake komt. De staatssecretaris moet goed voorbereid zijn geweest op deze FNV interventie. Hij had het antwoord al een maand op de plank liggen, blijkens de 5 memo’s. De interventie van de FNV wordt in verschillende media genoemd, en haalt het NOS journaal. Behalve de kosten van 750 miljoen euro wordt naar voren gebracht, dat het in eerste instantie een goed idee leek om de uitvoeringstaken van het UWV over te hevelen naar de gemeenten. Het schuiven met Wajongers en andere uitkeringsgerechtigden van loket naar loket zou dan tot het verleden behoren. Maar het onderzoek van de FNV toont aan dat er alleen maar meer regels bijkomen en dat de reïntegratie 35 keer duurder wordt dan nu het geval is. "Gemeenten zullen allemaal apart een uitvoeringsbeleid maken en daarbij opnieuw het wiel moeten uitvinden. Dat leidt tot wel 420 regelingen in plaats van één", zegt de vakcentrale. De FNV wil daarom dat het kabinet het besluit herziet. De volgende dag laten ook de werkgevers weten niets in een uitvoering van een decentrale Wajong door de gemeenten te zien. Ze gebruiken dezelfde argumenten als de FNV.  Gemeenten moeten niet de verantwoordelijkheid krijgen voor de Wajong-uitkering. Bernard Wientjes vreest voor een 'uitvoeringsmoeras', omdat werkgevers dan met 420 aanspreekpunten te maken krijgen. De voorzitter van VNO-NCW ziet liever dat de uitkering aan jonggehandicapten blijft bij het UWV, de huidige uitvoeringsorganisatie. Als de arbeidsbemiddeling voor jonggehandicapten bij gemeenten komt te liggen, wordt het beleid te versnipperd. Er kan beter één centrale uitvoeringsorganisatie de Wajong blijven doen. Volgens VNO-NCW heeft het UWV, met slechts dertig regio's, één centrale aansturing en ruime ervaring met deze regeling, daarvoor de beste papieren.

Brief staatssecretaris

11 april 2011 reageert de staatssecretaris per brief. In de brief wordt geschermd met berekeningen van het CPB, maar er wordt verder geen bron genoemd en om welke berekeningen het gaat. [3] Het CPB maakt volgens de brief een andere inschatting van de uitvoeringskosten dan in het onderzoek van Epsilon research. Dit onderzoek spreekt ‘de vrees uit dat uitvoering van de (gehele) Wajong door vele gemeenten in plaats van één UWV veel duurder is’. Volgens de brief van de staatssecretaris verwacht het CPB  niet dat de hervorming van de Wajong en de nieuwe regeling WnV ertoe leidt dat de uitvoeringskosten van het UWV (voor de Wajong, de groep volledig en duurzaam arbeidsongeschikten) en gemeenten (voor de gemeentelijke doelgroep) per saldo zullen toenemen. Dit vanuit de veronderstelling dat eventuele schaalnadelen opwegen tegen schaalvoordelen vanwege synergie met andere gemeentelijke regelingen en vanwege de mogelijkheid dat gemeenten door de vergrote beleidsvrijheid samenwerkingsverbanden kunnen aangaan om schaalnadelen te voorkomen. Om precies dezelfde redenen hebben gemeenten, in de aanloop naar de kabinetsformatie, aangegeven dat veel kosten kunnen worden bespaard en de effectiviteit van re-integratie kan worden vergroot.
De brief van de staatssecretaris gaat ook in op de conclusies van het onderzoeksrapport van de APE. Daarover zijn zoals we zagen begin maart de memo’s gemaakt. De brief: ‘In de berekeningswijze hebben de APE onderzoekers naar mijn mening onvoldoende rekening gehouden met de beleidswijzigingen die het kabinet heeft voorgesteld. Ook hebben zij bepaalde aspecten niet in hun berekeningen betrokken, zoals de al eerder genoemde schaalvoordelen en de verwachte synergie. Zoals ik hiervoor al een paar keer heb gemeld, heeft het kabinet gebruik gemaakt van de berekeningen van het CPB en het CPB heeft deze aspecten (en andere) wel in zijn berekeningen meegenomen’. Einde citaat.

Er wordt gesproken over ‘de berekeningen van het CPB’. Ik heb het CPB gebeld, maar zij wisten zo niet op welke berekeningen de staatssecretaris wijst, en ze wilden het ook niet uitzoeken. Ik moest eerst maar eens navragen bij het ministerie welke berekeningen bedoeld worden en dan kunnen zij het- als het openbaar is- opzoeken. Ik heb de vraag via postbus 51 neergelegd bij het ministerie maar beantwoording kan wel een week duren. Nadere navraag bij de FNV levert op, dat het CPB in september 2011 een policy brief heeft gepubliceerd, waarin berekeningen staan over de te verwachten ontwikkelingen in de Wajong. Hier staan echter geen berekeningen in over de extra uitvoeringkosten bij overheveling van de Wajongers naar de gemeenten. [4] Wel wordt berekend, wat de effecten zijn van het feit, dat gemeenten bijstandsgerechtigden gestimuleerd hebben een Wajong uitkering aan te vragen wanneer ze arbeidsongeschikt waren. De gemeenten hebben daarnaar gestreefd, omdat ze dan geen kosten meer hebben in verband met de WWB. Dit rapport kan door de staatssecretaris in zijn brief niet zijn bedoeld, want de brief van de staatssecretaris is van 11 april 2011 en bovengenoemd rapport van het CPB is van september 2011. Op de website van het CPB is de enige verdere berekening die te vinden is een rapport van 18 augustus 2009, waarin de Toenmalige VVD plannen voor samenvoeging van Wajong, WSW en bijstand worden doorgerekend. [5]

Volgens de berekeningen van het CPB zou dit VVD plan leiden tot een besparing van 1,2 miljard euro. In het VVD plan worden echter de meeste uitkeringen en WSW lonen voor personen onder de 27 jaar afgeschaft. Uitkeringen worden verlaagd en de lonen van WSW-ers worden fors verlaagd. Op het budget voor reintegratie wordt fors bezuinigd. De besparingen zullen echter pas op de langere termijn worden bereikt. Dit is dus een heel ander plan dan wat er nu aan voorstellen in het kader van de Wet Werken naar Vermogen op tafel ligt. In het huidige wetsvoorstel wordt ervoor gekozen het aantal WSW plaatsen op langere termijn fors te beperken en hebben jongeren nog wel uitkeringsrechten.

Nu zijn er een aantal mogelijkheden. Ik heb een CPB berekening over het hoofd gezien of de CPB berekeningen waar de staatssecretaris in zijn brief verwijst zijn niet openbaar gemaakt. Een derde mogelijkheid is, dat de staatssecretaris verwijst naar de berekeningen van augustus 2009.  Zijn opmerking dat de berekeningen van APE uit 2010 niet actueel meer zijn omdat er sindsdien beleidsvoornemens gewijzigd zijn komt dan wel in een heel ander daglicht te staan. Hij citeert dan zelf immers uit een CPB berekening van augustus 2009. Al met al lijkt het erop, dat een deugdelijke openbare, actuele  CPB analyse van de kosten en baten niet bestaat en dat de 1,8 miljard die men wil bezuinigen door invoering van de Wet Werken naar Vermogen volkomen uit de lucht gegrepen is en gebaseerd op niet onderbouwde ramingen of gebaseerd op niet openbare berekeningen van het CPB. Het zou wel eens kunnen, dat het saldo van kosten en baten nog somberder is qua bezuinigingen dan door de APE is voorspeld. Hun rapport uit 2010 en ook de vage brief van de staatssecretaris van april 2011 gaat immers alleen in op mogelijke toegenomen uitvoeringskosten van overheveling van de Wajongers naar de bijstand. En niet op enkele punten die wel in de memo’s worden genoemd, zoals de overheveling van reintegratiebudgetten naar de gemeenten (de ontschotting genoemd, waar vele memo’s in de ons toegestuurde stukken over gaan) en de verminderde inkomsten uit AWBZ premies door de overheveling van Wajongers naar de bijstand. Zodat naast de uitvoeringskosten die in het APE rapport worden genoemd ook nog eens de bezuinigingen op de AWBZ door overheveling van taken naar de gemeente voor een gedeelte teniet worden gedaan.

11/04/2012 Piet van der Lende

Bijstandsbond



[1] Aarts de Jong en Wilms Goudriaan. Schaalniveau en doelmatigheid in de uitvoering van de sociale zekerheid. Eindnotitie. Onderzoek in opdracht van het UWV. Public Economics BV. (APE). De Haag, 18 januari 2010. APE rapport nr 15-719
[2]  Drs. W.S. Zwinkels. Verwachte effecten overheveling Wajong naar gemeenten. Epsilon Research. Opdrachtgever FNV. Maart 2011.
[3] Tweede Kamer der Staten Generaal. Vergaderjaar 2010-2011. Brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Arbeidsmarktbeleid 29544. Nr 286. 11 april 2011.
[4] Daniel van Vuuren, Frank van Es en Gijs Roelofs. Wajong groeit explosief. Samenhang met bijstand belangrijk. CPB Policybrief 2011/09. ‘Van bijstand naar Wajong’.
[5]  CPB notitie 18 augustus 2009. Budgettaire effect samenvoeging WWB, Wajong en WSW. Onderzoek in opdracht van de VVD. 

dinsdag 8 februari 2011

De onderhandelingen verlopen moeizaam en dreigen te mislukken

8 februari 2011. Divosa publiceert de volgende brief. Deze brief wordt om ongeveer 8 uur ’s morgens gepubliceerd. In een brief aan de leden geeft Divosa-voorzitter Paas aan dat hij weinig hoop heeft op een goed kabinetsvoorstel voor één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt. “Wij hopen dat de staatssecretaris in de komende dagen nog ruimte biedt. Dat hij inziet dat de opgaven waar hij voor staat alleen zijn te doen met de volledige steun en inzet van sterke gemeenten. We houden er echter rekening mee dat dat niet gebeurt”, aldus Paas. In de brief geeft Paas verder uitleg over de voortgang van het proces. Hij gaat daarbij niet in op de inhoud van de gesprekken. Via het vertrouwelijk vooroverleg probeert Divosa de staatssecretaris op andere gedachten te brengen. Volgens Paas is het overleg zo vertrouwelijk dat delegatieleden teksten na afloop van de besprekingen weer moeten inleveren. Divosa respecteert de vertrouwelijkheid van het gesprek.

 Inmiddels deelt de staatssecretaris mee, dat er uitstel moet komen. De staatssecretaris beloofde aan de Tweede Kamer een brief waarin de contouren van de regeling werden uitgelegd. De brief zou aanvankelijk eind januari aan de Kamer worden verstuurd. Inmiddels heeft de staatssecretaris de Kamer gemeld dat de voorbereiding meer tijd vraagt en hij de brief in de loop van februari zal toesturen. Ondertussen vindt op alle niveaus, formeel en informeel, overleg plaats. De onderhandelingen dreigen te mislukken. 1 februari 2011 is er een niet openbaar gemaakt memo. 3 februari 2011 ook. Maar De volgende niet openbaar gemaakte nota is van 28 maart 2011. Blijkbaar hebben de onderhandelingen in de periode daarvoor behoorlijk vast gezeten. 7 februari 2011is er een niet openbaar gemaakt verslag van overleg dat blijkens onderstaand bericht van Divosa voor hen tot conclusies heeft geleid dat de onderhandelingen dreigen te mislukken. 


9 februari 2011 deelt de VNG mee: op korte termijn nog geen bestuursakkoord. De VNG verwacht niet dat er op korte termijn een bestuursakkoord kan worden gesloten met het Rijk, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen (UvW). Dat schrijft zij in een brief aan haar leden.

8 februari 2011. Op deze dag waarop de open brief van Divosa verschijnt verschijnt ook een memoset van 7 memo’s met betrekking tot het programma werken naar vermogen. 'Memo 36 is eerder op uw verzoek, n.a.v. bespreking in de vierhoek, ondershands aan u voorgelegd en door u van opmerkingen voorzien. Om het overzicht te bewaren (en iedereen goed te informeren) is dit memo inclusief uw opmerkingen ter info bijgevoegd. Het wekelijks overleg op donderdag tussen u en het programmateam is voor deze week komen te vervallen'. De memo’s zijn als volgt. 
·         Memo 37. Inkomenseffecten maatregelen WnV. Dit memo bevat in een bijlage een samenvattende tabel met toelichting van de inkomenseffecten voor de verschillende groepen. De memo zelf is 2 bladzijden. Verder geen tekst.
·         Memo 38. Effecten WnV op AWBZ. Ter informatie. Dit memo bevat nadere informatie over de doorwerking van de maatregelen in het kader van de Wet Werken naar Vermogen naar premies AWBZ. Kernpunten. Effect Wajongmaatregelen op AWBZ premies.
·         Memo 39. Ter beslissing. Opties herindeling zittend bestand Wajong. Aanleiding.
·         Memo 40. Studieregeling Wajong. Ter beslissing. Aanleiding. De nWajong (cohort 2010 en 2011) kent een studieregeling: Wajongers die studeren of naar school gaan, ontvangen, ongeacht of zij wel of geen arbeidsvermogen hebben, een inkomensondersteuning van 25% WML. De oWajong kent geen aparte studieregeling, Wajongers die voor 2010 zijn ingestroomd en stderen of naar school gaan, ontvangen ene uitkering van 75% WML. Het is mogelijk dat jonggehandicapten, die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn, daarnaast nog onderwijs volgen In de eerste helft van 2010 ging het om 1,5% van de totale instroom, volgt uit Wajongmonitor. Dit zal in de meeste gevallen gaan om onderwijs als vorm van dagbesteding. In de huidige situatie ontvangen deze jongeren een studieregeling ter hoogte van 25% WML, naast de studiefinanciering of tegemoetkoming op basis van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wtos). In de Wajongmonitor die in de tweede helft van 2010 is uitgekomen staan enkele cijfers met betrekking tot de studieregeling. In 2010 kwam circa een derde van de instroom in de Wajong in de studieregeling. Verder wordt de studieregeling uitgelegd.
·         Memo 46. WsW doorstroom beschut-begeleid. Ter beslissing. Doorstroom beschutte arbeid Wsw. Doorstroom uit beschut werken voor nieuwe doelgroep Wsw beschut (na 2014). Aanleiding. 3 bladzijden.
·         Memo 50. Verordeningsplicht. Ter beslissing. Verordeningsplicht niet-melders. Inleiding. Advies. 2 bladzijden.
·         Memo 36. Reeds eerder ondershands aangeboden: WsW en regeerakkoord. Ter informatie. 

8 februari 2011. Memoset van 2 memo’s met betrekking tot het programma Werken naar Vermogen. Het wekelijks overleg op donderdag tussen de Staatssecretaris en het programmateam is voor deze week komen te vervallen. Het betreft:
·         Memo 47. No risk polis/premiekorting. Ter beslissing. Dit memo heeft als centrale focus hoe de huidige reintegratieinstrumenten no-riks polis en premiekoerting arbeidsgehadicapten het best kunnen worden gepositioneerd onder de WNV. Uitwerking no-risk polis/premiekorting agh. Dit memo schtst de toegezegde uitwerking en gaat in op de toegevoegde waarde van deze instrumenten. Achtereenvolgens gaan wij in op de toegevoegde waarde van deze instrumenten, de uitgangspunten voor de te maken keuze en de huidige situatie; de vormgeving van de no-riks polis en de aparte positie van de premiekorting. Inlegkunde: de volgende zin begint met: betekent dat.. etc. Volgens mij moet dit zijn: loondispensatie betekent dat de werkgever alleen de objectieve loon waarde hoeft te betalen van personen die niet het WML kunnen verdienen en dekt dus het productiviteitsrisico af. De no-risk polis dekt het risicio af dat de werkgever bij ziekte het loon moet doorbetalen. Werkgevers hebben de wettelijke plicht het loon bij ziekte maximaal twee jaar lang door te betalen. Als zij ene arbeidsrelatie willen aangaan met mensen uit de doegroep arbeidsbeperkten, ervaren zij ene verhoogd risico. Dit kan ene drmepel zijn voor werkgevers om mensen uit d edoelgroep daadwerkelijk ana te nemen. Werkgevers zullen vooraf zekerheid willen hebben of zij via de no-risk polis worden gecompenseerd voor het loonrisico bij ziekte. Uitgangspunten voor de te maken keuzes. Verder geen tekst. Volgende bladzijde: de vormgeving van de no-risk polis. De no-risk polis is ene belangrijk instrument om werkgevers over de streep te trekken.
De aparte positie van de premiekorting. De premiekorting arbeidsgehandicapten houdt in dat de werkgever drie jaar een korting op de werknemersverzekeringspremies krijgt als hij iemand met arbeidsbeperkingen in dienst neemt. Dit is een premie voordeel, dat via de Belastingdienst wordt afgerekend. Verder geen tekst.
·         Memo 48. Werknemersverzekeringen i.r.t. Werken naar Vermogen. Ter beslissing. Dit memo schetst welke gevolgen de invoering van de Wet Werken naar Vermogen (WWNV) voor de werknemersverzekeringen (ZW, WIA, WW) zou kunnen hebben. Samenloop tussen uitkeringen op grond van de WNV en werknemersverzekeringen. Inleiding. Wanneer iemand gaat werken in dienstbetrekking is hij of zij verzekerd voor de werknemersverzekeringen. Verder geen tekst tot pagina 3. Dit memo is 10 bladzijden. Alleen op bladzijde 3 staat een tekst. In paragraaf 1 de situatie onder de huidige Wajong. Wat gebeurt er als een jonggehandicapte vanuit de Wajong gaat werken?. Vervolgens schtetsen wij in paragraaf 2 de situatie dat iemand onder dezelfde condities vanuit de WWNV gaat werken. In paragraaf 3 noemen we enkele risico’s van de nieuwe verantwoordelijkheidsverdeling. Verder wordt op bladzijde ¾ alleen de huidige situatie in de Wajong uitgelegd. 

Dit is een interessante tekst, want als ik het goed begrijp zal in het nieuwe systeem waarschijnlijk de sytematiek van de Wajong grotendeels overgenomen worden. Dat vermoed ik althans. Dit betekent, dat als iemand in de nieuwe WWNV met loondispensatie tewerk wordt gesteld, en bv gedurende 36 uur 50% van het WML kan verdienen, hij of zij bij werkloosheid 50% van het laatstverdiende loon krijgt, als hij of zij aan de verdere eisen voor de WW voldoet. Dit is maar 20% onder de bijstandsnorm. Intrigerende vraag is, of hier de Toeslagenwet van toepassing is, die aanvult tot het minimum. Bij ziekte is een vergelijkbare regeling via de no-risk polis. Dan kan er zelfs sprake zijn van doorstroming naar de WIA. Deze situatie betekent, dat gemeenten een nieuw instrument in handen krijgen om mensen te lozen uit de bijstand in de werknemersverzekeringen. Dus mensen die ziek zijn een poosje aan het werk zetten, dan ben je van ze af in de bijstand.

maandag 31 januari 2011

Open brief en verder overleg

Op 31 januari is er een openbare brief. Van Divosa, samen met onder meer de VNG en Cedris. Het is een oproep aan het kabinet om te komen tot één regeling. Volgens de organisaties moet het kabinet, in nauw overleg met gemeenten en sociale werkvoorzieningsbedrijven, op zoek naar een formule die voor alle betrokkenen loont. Het moet lonen voor mensen om te gaan werken naar vermogen. Het moet lonen voor werkgevers om mensen in dienst te nemen voor wat ze waard zijn. En het moet lonen voor de overheid die minder aan uitkeringen betaalt en meer belastingen en premies ontvangt. Eerder al formuleerde Cedris samen met Divosa tien voorwaarden om één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt tot een succes te maken. De open brief is in te zien op de website van Divosa. Over het intern overleg op het ministerie dezelfde dag kan het volgende worden gezegd.  


30 januari 2011. Verschijning van drie versies van de hoofdlijnennotitie om 13:29, 13:31, 14:27. De volgende versie van de hoofdlijnennotitie verschijnt pas weer op 18 maart.
31 januari 2011. Verschijning van 2 memo’s mbt het programma werken naar vermogen in de categorie gedeeltelijk openbaar gemaakt.
  • Memo 30. Ontschotting I-deel/W-deel
  • Memo 31. Varianten psycho-sociale beperkingen i.r.t. inzet loondispensatie. Dit memo is verder geheel wit gemaakt en beslaat 5 bladzijden.
Verder verschijnt nog in de categorie gedeeltelijk openbaar gemaakt memo 33, uitverdieneffecten re-integratie.
Schot tussen I-deel en W-deel en ontschotting. Dit memo gaat in op het W-deel van het participatiebudget. De andere delen van dit budget zijn de educatiemiddelen van OCW en de inburgeringsmiddelen van BZK/I en A.
Noodzaak schot vanwege doelstelling ‘Werk boven uitkering’.
  • Met de financieringssystematiek van de WWB wordt invulling gegeven aan de doelstelling ‘werk boven uitkering’. Om dit doel te bereiken is de prikkelwerking van de financiering het belangrijkste sturingsmechanisme van het Rijk.
  • Door budgettering van het I-deel is er een prikkel om mensen zoveel mogelijk uit de uitkering te houden. Deze prikkel werkt doordat gemeenten risico’s lopen om tekorten te hebben op dit budget. (en voorschotten mogen houden)


  • Door het genoemde W-deel worden gemeenten geprikkeld zoveel mogelijk in te zetten om mensen uit de uitkering aan werk te helpen om te besparen op het I-deel. 

  • De volgende bladzijde is wit gemaakt. Blz 4 is een bijlage met als titel: besparingsverlies door verminderde prikkelwerking. Daarin staat ene gedeelte wit en daarna ene tabel met de omvang van I-deel en W-deel in de jaren 2011-2015. In het I-deel wordt een stijging voorzien van 4,1 miljard in 2011 naar 4,2 miljard in 2012 en daarna in 2013 een evengroot bedrag en een daling naar 4,1 miljard in 2014 en 2015. In het Participatiebudget wordt een geleidelijke daling voorzien van 1,7 miljard in 2011 naar 1,2 miljard in 2015. Bron is de begroting van SZW 2011.
    Verschijning van een memo uit de categorie niet openbaar gemaakt. De memo bevat alleen de tekst ‘doorwerking verbreding loondispensatie naar no risk polis/premiekorting. De huidige no-riks polis en premiekorting arbeidsgehandicapten zijn instrumenten om het in dienst nemen of houden van mensen met arbeidsbeperkingen te bevorderen. Beide instrumenten zijn nadrukkelijk beperkt tot mensen met ene arbeidsbeperking, dus niet voor andere personen, zoals met psycho-sociale problematiek of werklozen. De doelgroepen zijn wettelijk strikt omschreven. De uitvoering ligt bij uwv (no-risk polis) en de belastingdienst (op aangeven werkgever, premiekorting. De fianciering is uit sociale fondsen. De memo bedraagt 5 bladzijden en het is gissen wat er kan staan. 
    Daarna volgt een memo dat geheel wit is gemaakt en waarvan dus niet openbaar is gemaakt wat het onderwerp is. De memo bevat een bijlage uit het regeerakkoord en uit het Gedoogakkoord die betrekking heeft op de formuleringen van het feit, dat de regering 1 regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt wil en wie in welke regeling komt.
    Memo 33 is ook op 31 januari verschenen en heeft als onderwerp: Uitverdieneffecten re-integratie. De memo bevat 3 witgemaakte bladzijden.
    Memo 34 heeft als titel financiele afspraken WWB in bestuursakkoord en verschijnt ook op 31 januari. Aanleiding is de SZW insteek voor de systematiek van vaststelling van het macrobudget WWB vanaf 2012. In bijlage 1 vindt u een concreet tekstvoorstel voor het bestuursakkoord. Tevens vindt u als bijlage bijgevoegd een uitgebreidere toelichting op de financieringssystematiek van de WWB. In de teksten van het memo wordt genoemd, dat er in het bestuursakkoord in afwijking van de tot dan toe gelendende systematiek, concrete afspraken zijn gemaakt over de vststelling van het macrobudget. De afspraken worden opgesomd.
    Memo 35 heeft als titel op 31 janauri Achtergrondinformatie financieringssystematiek. Dit memo bevat een toelichting op de beleidstheorie achter de financieringssystematiek van de Wet Werk en Bijstand. Deze financieringssytematiek wordt in 11 bladzijden uitgelegd.
    De memo’s van 31 januari waren uitgebreid en behoren alle tot de categorie niet openbaar gemaakt. Verschillende memo’s gaan over de financering van de WWB en de afspraken die hierover in het kader van het bestuursakkoord zijn gemaakt. Blijkbaar had men hier op 31 januari al overeenstemming over bereikt, of nagenoeg over bereikt. Dit is in tegenspraak met uitingen van Divosa vertegenwoordigers Paas en Florijn op latere tijdstippen.

    dinsdag 25 januari 2011

    Intensieve onderhandelingen leiden tot uitstel van de besluitvorming

    Zoals we hiervoor zagen, waren er eind januari intensieve onderhandelingen. Er is een ingezonden stuk in het Dagblad van het Noorden van 25 januari 2011 van Marco Florijn, voorzitter van de commissie Werk en Inkomen van de VNG, Andrée van Es en Henk Kool, namens de G4. Myra Koomen, bestuurlijk trekker G32. René Paas, voorzitter Divosa. Joan M. Leemhuis-Stout, voorzitter Cedris. Het artikel draagt enkele punten aan. Het artikel is het ermee eens, dat er 1 regeling komt voor de ‘onderkant’ van de arbeidsmarkt maar er is verzet tegen de kortingen op het reintegratie en participatiebudget, dat aan het eind van de regeerperiode wordt teruggebracht tot een derde van het budget toen. Ook is men het eens met de regeling loondispensatie. En verder juicht men de budgettering van gemeenten, de financiele prikkel toe. Moeilijk punt is dus alleen de grootte van het participatiebudget voor de gemeenten.

    Maar het blijft dus onduidelijk wat de intensieve onderhandelingen, inclusief nachtelijk overleg,  inhielden en wie eraan deelnamen. Het bovenstaande artikel, mede ondertekend door wethouder Van Es van Amsterdam is overigens qua standpunten in flagrante tegenstelling met wat Van Es over de loondispensatie in de gemeenteraad heeft gezegd, voorjaar 2011. In Amsterdam is actie gevoerd tegen de tijdelijke wet op de loondispensatie. In de discussie in de gemeenteraad die gevoerd werd naar aanleiding van een interpellatie van SP raadslid Maureen van der Pligt kwam naar voren, dat de Amsterdamse Groen Links wethouder Van Es eigenlijk ook geen voorstandster is van een systeem, waarbij specifieke groepen mensen beneden het minimumloon uitbetaald krijgen en dat ze meer voorstander is van een subsidiesysteem, maar dat de gemeente Amsterdam toch mee wil doen omdat het een proef is, die veel gevolgen zal hebben voor het nieuwe sociale zekerheidssysteem dat in overeenstemming met de verkiezingsprogramma’s van bijna alle politieke partijen door de regering Rutte gaat worden ingevoerd. De wethouder vindt verder dat het systeem van de loondispensatie tijdelijk moet zijn en dat iemand uitzicht moet hebben op een volwaardige arbeidsplaats met een redelijk loon. Van Es merkt op dat de regering Rutte een hoofdlijnen-notitie heeft gepubliceerd over de invoering van de Wet Werken Naar Vermogen (WWNV). In deze wet worden delen van de Wajong, de WSW en de bijstand samengevoegd en zal meer in zijn algemeenheid in alle gemeenten met de systematiek van de loondispensatie gewerkt gaan worden. De gemeente wil in G4 verband (de 4 grootste gemeenten) aan tafel zitten als het erom gaat, dit nieuwe systeem handen en voeten te geven. De gemeente Amsterdam is verder voorstander van een andere systematiek van uitbetaling, waarbij naast het gedeeltelijk minimumloon dat de werkgever betaalt ook de aanvulling door de werkgever wordt betaald. Dit laatste onderwerp zal in de memo’s ook terugkomen.

    Op 25 januari 2011 verschijnt tevens een set van 3 memo’s Werken naar vermogen nrs 27, 28 en 29. De donderdag daarop zullen de drie memo’s besproken worden.
    • Memo 27. Werkgeversdienstverlening en WnV. Ter beslissing. Bij de werkgeversdienstverlening zijn drie zaken aan de orde:
      • De 1 loketfunctie
      • Samenwerking op lokaal, regionaal en landelijk niveau
      • Wit gemaakt, geen tekst.
    Beslispunten, Kernpunten. Voordat hieronder de beslispunten toegelicht worden is het van belang kennis te nemen van de functies van de werkgeversaanpak en enkele relevante noties. Functies werkgeversdienstverlening:  verder is het hele memo wit gemaakt m.u.v. bladzijde 6, waar de activiteiten werkgeversaanpak door het UWV op dit moment staan opgesomd. Het toale memo is 7 bladzijden.
    • Memo 28. Zittend bestand Wajong. Ter beslissing. Herindeling zittend bestand oWajong. Geheel wit gemaakt.
    • Memo 29. Dit memo is 4 bladzijden. Behouden detacheringsmogelijkheid. Ter informatie. Behoud detacheringsmogelijkheden in WWnV. Inleiding. In het kader van de Wet Werken naar Vermogen wordt de indicatiestelling voor de WSW aangescherpt. Alleen personen met ene indicatie voor werken in een beschermde omgeving (beschutte arbeid) krijgen toegang tot de WSW. Daarna een heel stuk wit gemaakt. De WWB en het participatiebudget staan ene constructie waarbij werkzoekenden gedetacheerd worden vanuit ene bedrijf niet in de weg. Het is echter aan de gemeente om te bepalen of dit een nuttig instrument wordt gevonden en voor welke doelgroepen dit instrument kan worden ingezet. Gemeenten zijn vrij om te bepalen welke voorwaarden en condities met de private uitvoerder worden overeengekomen om deze het formele werkgeverschap op zich te nemen. Op bladzijde 3 en 4 wordt ene uitgebreide toelichting gegeven op de detacheringsmogelijkheden. ‘Definitie: ene detacheringsbaan is een dienstverband voor bepaalde tijd gericht op bevordering van de arbeidsinschakeling van uitkeringsgerechtigden, aangeboden en gesubsidieerd door de gemeente, waarbij het werkgeverschap is opgedragen aan een private rechtspersoon die de uitkeringsgerechtigde in dienst neemt en vervolgens detacheert bij een inlener. Einde definitie. Het is wel de bedoeling dat de inlener een vergoeding betaalt. In het memo wordt geconcludeerd, dat deze constructie veel op de oude banenpool en constructies waarmee de Melkertbanen werden opgezet lijkt.
    27 en 28 januari niet openbaar gemaakt verslag van overleg. Op deze dag verschijnt een nieuwe versie van de hoofdlijnennotitie om 11:08 en 13:04. Tevens is er een niet openbaar gemaakt memo.

    Op 27 januari maakt Divosa in een persbericht bekend, dat er uitstel is van besluitvorming. Het ministerie heeft bekend gemaakt dat de contourennota over de hervorming van de sociale zekerheid pas in februari aan de Kamers wordt toegestuurd. Reden voor de vertraging is volgens het ministerie dat er nog druk wordt gesproken met gemeenten en andere ministeries. Omdat een aantal onderwerpen met elkaar samen hangen wil het kabinet het liefst een samenhangend pakket afspraken vastleggen in het Bestuursakkoord met gemeenten voor de periode na 2011. Brief van SZW aan Tweede en Eerste kamer: