zaterdag 6 december 2014

Forse kritiek op fraudebeleid dat van elke uitkeringsgerechtigde een fraudeur maakt

Op 1 januari 2013 werd de Fraudewet ingevoerd, officieel de Wet Aanscherping Handhaving- en Sanctiebeleid genoemd. Met het Boetebesluit werkte staatssecretaris Jetta Klijnsma de wet in de praktijk verder uit. De regelgeving is bedoeld om met strenge straffen en boetes fraude in de sociale zekerheid te bestrijden, maar in werkelijkheid komt het vooral neer op het treiteren en criminaliseren van uitkeringsgerechtigden. Er is flink wat ophef ontstaan over de Fraudewet en het Boetebesluit, omdat de wet krakkemikkig in elkaar blijkt te zitten, het besluit op sommige punten in strijd is met andere wetgeving en er geen enkele afstemming heeft plaatsgevonden met het strafrecht.

Diverse rechters hebben gehakt gemaakt van de beslissingen die uitvoerende organen op het gebied van sociale zekerheid, zoals de gemeenten, het UWV en SVB, op basis van de frauderegels hadden genomen. Het UWV blijkt zelfs alle rechtszaken sinds 1 januari 2013 te hebben verloren waarin boetes op grond van de Fraudewet aan de orde kwamen. Ook  gemeenten kregen van de rechter vaak ongelijk. Op 24 november kwam de Centrale Raad van Beroep, de hoogste rechter op het gebied van sociale zekerheid, met een principiële uitspraak over de uitvoering van de Fraudewet. En gisteren leverde de Nationale Ombudsman met het rapport “Geen fraudeur, toch boete” (1) een vernietigende kritiek op de wet. Het UWV liet daarop weten dat men gaat stoppen met het opleggen van boetes totdat de wet door de beleidsmakers is aangepast. Maar men gaat helaas wel door met het innen van boetes die al eerder waren opgelegd.

Absurditeit

Het boetesysteem van de Fraudewet en het Boetebesluit deugt van geen kant. Uitkeringsgerechtigden zijn verplicht om informatie over hun levensomstandigheden door te geven aan de uitkeringsinstelling. Maar de frauderegels maken daarbij geen onderscheid tussen schuld en opzet aan de ene kant en geen verwijtbaarheid aan de andere kant. Volgens die regels moet in feite elke schending van de inlichtingenplicht door de uitkeringsgerechtigde, om welke reden dan ook, opgevat worden als een vorm van fraude. Bij de inlichtingenplicht gaat het erom dat de uitkeringsgerechtigde alle informatie doorgeeft die van belang kan zijn voor het recht op een uitkering. Maar wanneer is iets van belang voor dat recht? Hoe moet dat worden bepaald? Wat valt er allemaal onder de inlichtingenplicht? Het blijkt te gaan om een vaag gebied waar de uitkeringsgerchtigde steeds weer het nadeel van de twijfel krijgt en de uitkeringsinstelling het voor het zeggen heeft.

Laten we bijvoorbeeld eens het begrip “gezamenlijke huishouding” nemen, dat een belangrijke rol speelt in de regels van de bijstandsuitkering. Het is uitermate lastig om precies te kunnen vaststellen wanneer sprake is van zo'n “gezamenlijke huishouding”, op grond waarvan de bijstandsuitkering zou moeten worden verlaagd of zelfs stopgezet. Het kan gaan om kleine details. Stel dat  twee mensen nooit bij elkaar slapen, maar de een overdag wel zes dagen per week thuis bij de ander is. Er kan dan sprake zijn van een gezamenlijk huishouden, maar dat hoeft niet. Dat is namelijk afhankelijk van een heleboel feiten en omstandigheden. In 2013 leverden allerlei ouderenbonden veel kritiek op het begrip “gezamenlijke huishouding” in de AOW. Ze vroegen om duidelijke criteria, maar de staatssecretaris verwees louter en alleen naar de wetgeving. Nadat Klijnsma onder druk werd gezet, gaf ze aan dat er volgens de AOW-regels nooit sprake is van een gezamenlijk huishouden, als beide personen over een eigen huis beschikken en ook eigen lasten betalen. Daarbij maakt het niet uit of de personen dan de hele week bij elkaar zijn. Maar voor de bijstand gelden weer andere regels.

Een ander voorbeeld. Een bijstandsgerechtigde mag 28 dagen met behoud van uitkering naar het buitenland. Stel dat een bijstandsgerechtigde in een grensstreek woont en een vriend of vriendin in België heeft. Hoe vaak mag hij of zij die persoon dan bezoeken en daar overnachten? In principe helaas maar 28 dagen. Bedenk dat de bijstandsgerechtigde alles moet melden wat van belang kan zijn, niet alleen wat van belang is. De bijstandsgerechtigde is dus al in overtreding als hij of zij iets niet meldt dat van belang kan zijn, zelfs al heeft het geen gevolgen voor de uitkering. Ook al heeft het geen gevolgen, dan nog krijgt de bijstandsgerechtigde in dat soort gevallen een waarschuwing opgelegd en bij de tweede keer een boete van 150 euro. De absurditeit van dit fraudebeleid bleek bijvoorbeeld uit het geval van een uitkeringsgerechtigde die bij het UWV 32 cent te weinig inkomsten had opgegeven. Hij kreeg toen de standaardboete van 150 euro opgelegd. 

Brandmerken

Wie wil voorkomen dat hij de inlichtingenpplicht mogelijkerwijs gaat schenden, zou talloze dagelijkse gebeurtenissen in zijn leven moeten gaan melden aan de gemeente of het UWV. Bijvoorbeeld: “Ik ga nu eten bij mijn broer”. Dat kan immers van belang zijn voor de uitkering. Je weet het maar nooit. Of: “Ik heb als verjaardagscadeau twintig euro van mijn zus gekregen”. Of: “Een goede vriend van me heeft me een tweedehands fiets gegeven”. Het zal duidelijk zijn: de frauderegels zijn volkomen doorgedraaid, voeren de repressie tegen uitkeringsgerechtigden flink op en tasten hun recht op zelfbeschikking en een menswaardig bestaan nog verder aan. De regels scheppen voor uitkeringsgerechtigden veel onduidelijkheid en vooral ook veel onzekerheid. Uiteindelijk is het helemaal niet de bedoeling van de beleidsmakers dat uitkeringsgerechtigden de frauderegels braaf naleven. Want als alle uitkeringsgerechtigden die regels strikt zouden gehoorzamen en dag in dag uit allerlei zogenaamd relevante informatie zouden doorgeven aan de uitkeringsinstellingen, dan zou de uitkeringsbureaucratie hopeloos vastlopen.

Wat beleidsmakers in feite voor ogen hebben gehad met het fraudebeleid, is om uitkeringsgerechtigden nog meer het gevoel op te dringen dat ze altijd wel het risico lopen om als fraudeur gebrandmerkt en beboet te worden. Want de Fraudewet en het Boetebesluit maakt van elke uitkeringsgerechtigde in principe een fraudeur. Zo is het fraudebeleid een extra middel om uitkeringsgerechtigden op te jagen en uit de uitkering te duwen. De politici hebben er dan ook heel bewust voor gekozen om het begrip fraude in de Fraudewet en het Boetebesluit te laten afwijken van wat daar in het dagelijkse taalgebruik onder wordt verstaan. Zodra uitkeringsgerechtigden de inlichtingenplicht schenden, komen ze volgens de frauderegels te boek te staan als fraudeur, zelfs als hen niets valt te verwijten.

Maximumboetes

Volgens de Fraudewet kunnen er boetes worden opgelegd tot aan bepaalde maximumbedragen. Die bedragen mogen dus ook lager uitvallen. Maar in het Boetebesluit zijn die maximumbedragen doodleuk als standaardbedragen opgenomen. In de praktijk  blijken uitkeringsinstellingen structureel de hoogst mogelijke bedragen op te leggen. Flink wat uitkeringsgerechtigden die werden getroffen door dit soort maximumboetes, hebben rechtszaken tegen het UWV of de gemeente gewonnen, omdat de rechters bepalen dat uitkeringsinstellingen moeten toetsen aan de zwaarte van de overtreding, en of de opgelegde straf evenredig is aan de overtreding, bijvoorbeeld wat betreft verwijtbaarheid. Gemeenten en het UWV deden dat niet, want ze kwamen standaard op de proppen met de hoogst mogelijke straffen.

De Centrale Raad van Beroep heeft met zijn uitspraak van 24 november de hele boetewetgeving op zijn kop gezet. De kern van het lange juridische betoog van de hoogste bestuursrechter is dat de begrippen opzet, schuld, evenredigheid en  proportionaliteit deel moeten uitmaken van de beoordeling door de uitkeringsinstelling. De 100 procent boete is van de baan. De bestuursrechter heeft in plaats daarvan een eigen soort boetestelsel gecreëerd en passeert daarmee Klijnsma en haar Boetebesluit. Maar uiteraard staat ook de bestuursrechter onder de politieke druk om het leven van uitkeringsgerechtigden zo zuur mogelijk te maken. De Nationale Ombudsman adviseert in zijn rapport om de boete bij schuld op 10 procent van het benadelingsbedrag te stellen. Maar de Centrale Raad  stelt een maximum van 50 procent, wat men niet nader motiveert. Als de bestuursrechter een lager percentage had gehanteerd, dan had politiek Den Haag ongetwijfeld moord en brand geschreeuwd over rechters die op de stoel van de wetgever gaan zitten. Het valt te verwachten dat Klijnsma en de Tweede Kamer nog gaan debatteren over aanpassing van de frauderegels, waarbij gevreesd moet worden dat de essentie van de belachelijke Fraudewet overeind zal blijven.

Piet van der Lende

Noten

zondag 23 november 2014

Het sociale zekerheidsstelsel in Nederland en België en de tegenprestatie

Op vrijdag 21 november ben ik op een 'trefdag' van de actiegroep 'De Lege Portemonnees' in Gent (België) geweest waar ik in een workshop heb gediscussieerd over de overeenkomsten en verschillen tussen Nederland en België wat betreft het werken met behoud van uitkering. De studiedag met verschillende workshops en inleidingen op de Hogeschool van Gent droeg als titel: 'Activering zoals het is. (Over)leven op de arbeidsmarkt'.

De actiegroep De Lege Portemonnees is een netwerk van individuen en organisaties die zich verzetten tegen armoede en sociale uitsluiting. Via maandelijkse bijeenkomsten en diverse acties komen ze op voor waardig werk en een menswaardig inkomen voor iedereen. De Lege Portemonnees is een samenwerking van vakbondsgroepen, plaatselijk welzijnswerk en andere groepen.

Ik heb een paper geproduceerd over de situatie in Nederland dat gebruikt werd bij de discussie. In Nederland kennen we verschillende vormen van werken voor je uitkering, oftewel dwangarbeid. Naast participatieplaatsen kunnen hier verschillende vormen van reïntegratie toe worden gerekend, en met de invoering van de Participatiewet is de tegenprestatie (iets terugdoen voor je uitkering) als algemene mogelijkheid geïntroduceerd. In België willen de rechtse regeringen nu een vergelijkbaar systeem invoeren, daar 'gemeenschapswerk' of verplicht vrijwilligerswerk genoemd. Tijd dus om onze ervaringen met het systeem met de Belgen te delen.

De sociale zekerheid in België zit in verschillende opzichten anders in elkaar dan bij ons. Men heeft daar een werkloosheidsuitkering, die onbeperkt is in duur. Wel zijn de uitkeringen vrij laag. In de eerste maanden van werkloosheid slechts 60% van het laatstverdiende loon. Er zijn daardoor vrij weinig bijstandsgerechtigden, daar 'leefloners' genoemd. Om de gedachten te bepalen: in Vlaanderen waren er in 2010 bijna 44.000 leefloners.

Voor de werklozen en de leefloners zijn verschillende vormen van werken met behoud van uitkering ontwikkeld. Voor de leefloners is er de zogenaamde artikel 60 regeling. De sociale dienst van het OCMW (vergelijkbaar met onze Dienst Werk en Inkomen) stelt leefloners tewerk onder een arbeidsovereenkomst. De betrokkene wordt tewerk gesteld binnen het OCMW zelf of bij een sociale organisatie. Het soort werkzaamheden dat verricht wordt is hetzelfde als in Nederland. Na verloop van tijd echter, anders dan bij ons, ontstaat voor deze leefloners recht op een werkloosheidsuitkering. Ze gaan dan dus uit de bijstand en komen in een betere regeling terecht.

Naast het bovenstaande kent men in België tewerkstelling via de PWA's. (Plaatselijke Werkgelegenheids Agentschappen). Uitleg van dat systeem kun je vinden op een site van de Belgische overheid. Het gaat dan om werkzaamheden als thuishulp met een huishoudelijk karakter, waarvoor men meer recent een systeem van dienstenchecques heeft ingevoerd, tuinonderhoud bij particulieren, hulp bij formulieren invullen, stadswachter, seizoensgebonden activiteiten in de tuinbouw.

En nu wil men dus toe naar uitbreiding van dergelijke systemen door de introductie van 'gemeenschapswerk', dat verplicht wordt gesteld. De werklozen moeten strenger worden aangepakt. Met dezelfde ideologische frasen van rechts die we in Nederland ook kennen. Het systeem gaat waarschijnlijk worden, dat iedereen die 24 maanden werkloos is een job neemt, door Open VLD (Open Vlaamse Liberalen en Democraten) in de Vlaamse regering 'activa jobs' genoemd, waarbij men gedurende twee halve dagen per week gaat werken voor de 'gemeenschap'. Te denken valt aan bezoeken senioren, voorlezen of toezicht op scholen, hulp bij het verenigingsleven.

Tijdens de workshop hebben we de argumenten tegen deze vorm van dwangarbeid op een rijtje gezet. Net als bij ons wordt het argument gebruikt, dat als de gemeenschap een prestatie levert, je 'iets' moet terugdoen, de tegenprestatie. Een uitkering is dan geen recht meer of een verzekering waarvoor je premies hebt betaald. Ook zit in gemeenschaps werk de 'pedagogische' component: de werklozen moeten gedisciplineerd worden leren op tijd komen, een arbeidsritme houden, etc. In feite gaat het erom, zoveel mogelijk werklozen en anderen flexibel inzetbaar te maken op de arbeidsmarkt, waarbij je van het ene baantje naar het andere holt zonder vooruit te komen. Een argument wat ook naar voren kwam is, dat al die terwerkstellingsmaatregelen net als bij ons de kansen op een reguliere baan niet vergroten. Wat dat betreft werkt het systeem niet. En tenslotte levert een systeem van tegenprestatie leveren of gemeenschapstaken uitvoeren een verdringing van bestaande betaalde arbeid op.

In Belgie staat de invoering van het systeem nog in de kinderschoenen. Maar nu al wil men via de Lege Portemonnees e.d. welzijns en sociale organisaties benaderen om niet aan de systemen mee te doen. Zij moeten immers de arbeidsplaatsen regelen/organiseren die de werklozen krijgen. Daarbij kijkt men naar Engeland, waar de Boycott Workfare acties veel resultaat hebben geboekt met hun 'naming and shaming' campagnes.

Piet van der Lende

Deze blog is ook verschenen op de site van Doorbraak.eu. Daar heeft O.P Merker de volgende opmerkingen geplaatst.

Een drietal op- en aanmerkingen op bovenstaande situatieschets van België:
1)
Er wordt gesteld dat de zo genaamde art. 60 regeling een vorm van werken met behoud van uitkering is. Dit klopt niet. Weliswaar wordt gesteld dat leefloners te werk worden gesteld onder een arbeidsovereenkomst, maar daarbij wordt ook het gewaarborgd minimumloon met een paar andere “extralegale voordelen” verdiend. Dit loon wordt uitbetaald door het OCMW.
Uiteindelijk bestaat die constructie art. 60 dan ook eerder om leefloners lang genoeg te laten werken zodat ze uitkeringsgerechtigd kunnen worden. Waarvoor men, wat naast het leeftijdsgebonden is, een “te bewijzen minimum aantal arbeidsdagen in loondienst en referteperiode” dient te overleggen:
Jonger dan 36 jaar
– ofwel 312 dagen gedurende de 21 maanden voorafgaand aan uw aanvraag;
– ofwel 468 dagen gedurende de 33 maanden voorafgaand aan uw aanvraag
– ofwel 624 arbeidsdagen gedurende de 42 maanden voorafgaand aan uw aanvraag.
Van 36 tot 49 jaar
– ofwel 468 dagen gedurende de 33 maanden voorafgaand aan uw aanvraag;
– ofwel 624 arbeidsdagen gedurende de 42 maanden voorafgaand aan uw aanvraag;
– ofwel 234 dagen tijdens de 33 maanden + 1.560 dagen tijdens de 10 jaar die voorafgaan aan deze 33 maanden;
– ofwel 312 dagen tijdens de 33 maanden + voor elke dag die ontbreekt om tot 468 dagen te komen, 8 dagen tijdens de 10 jaar die deze 33 maanden voorafgaan.
Vanaf 50 jaar
– ofwel 624 dagen gedurende de 42 maanden voorafgaand aan uw aanvraag;
– ofwel 312 dagen tijdens de 42 maanden die uw aanvraag voorafgaan en 1560 dagen tijdens de 10 jaar die deze 42 maanden voorafgaan;
– ofwel 416 dagen tijdens de 42 maanden + voor elke dag die ontbreekt om tot 624 dagen te komen, 8 dagen tijdens de 10 jaar die deze 42 maanden voorafgaan.
Met andere woorden de leefloner werkt normaliter als een “normale werknemer” afhankelijk van de leeftijd met die art. 60 constructie voor 1 jaar, anderhalf jaar of 2 jaar. Daarna is deze uitkeringsgerechtigde en gaat via de Belgische staat – met de RVA (Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening) als uitbetalende instelling – een uitkering uitbetaald krijgen.
Echter normaliter heeft de uitkeringsgerechtigde geen direct contact met de RVA, alleen maar in het geval van (her)controle, of deze genoeg gesolliciteerd heeft. De RVA is de instantie die ook sanctioneert. De uitbetalingen zelf en de administratie daaromtrent wordt door de vakbonden gedaan en indien niet gesyndicaliseerd door de hulpkas (de HVW, Hulpkas Voor Werkloosheidsuitkeringen, is een openbare instelling van sociale zekerheid die werkloosheidsuitkeringen en aanverwante uitkeringen – jeugdvakantie, activering, PWA – betaalt). De uitkeringsgerechtigde vraagt dus ook via of de vakbond of de hulpkas zijn of haar uitkering aan.
De VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding) vervolgens volgt de uitkeringsgerechtigde op in verband met het zoeken naar betaalde arbeid, sollicitatietrainingen, om- her- en bijscholingen en deze heeft ook de mogelijkheid externe instellingen in te schakelen om de uitkeringsgerechtigde middels trajectbegeleidingen een (vaak) “nutteloze” bezigheid te geven.
Tijdens de regering voor deze regering, Di Ruppo 1 (een coalitie van de PS, sp.a, MR, Open Vld, CD&V en cdH – oftewel de Vlaamse en Waalse socialisten, liberalen en katholieken -) zijn er een aantal federale bevoegdheden naar de gewesten overgeheveld (de 6e staatshervorming genoemd. België kent drie gewesten met elk ook een gewestregering: Vlaanderen, Wallonië en Brussel), die nu met deze regeringen sinds 25 mei 2014 in voege getreden zijn. Onder andere dat de gewesten de volledige bevoegdheid hebben gekregen over de activering van de werklozen en bijbehorende sancties. Waarbij dus de VDAB sancties kan opleggen, dat momenteel uitgewerkt wordt door de rechtse Vlaamse regering (een coalitie van de N-VA, CD&V en Open Vld – Vlaams nationalisten, katholieken en liberalen -).
Het leefloon is trouwens een maandelijks vast bedrag en een uitkering is een dagbedrag, waarbij alleen de zondag niet geteld wordt als dag. Dus met een uitkering ontvangt men iedere maand een ander bedrag, afhankelijk van het aantal dagen de voorgaande maand had. Zowel het leefloon als de uitkering kent geen aparte vakantiegeld uitkering (eens per jaar), zoals dat in Nederland gebruikelijk is. Verder wordt er betrekking hebbende op de hoogte van het bedrag bij beide uitkeringen gekeken naar in welke situatie de uitkeringsgerechtigde persoon zich bevindt, alleenstaand, samenwonend en dergelijke.
(Noot: hierboven is de Vlaamse situatie beschreven. De andere twee gewesten is hanteren een soortgelijke constructie, echter daar hanteert men andere – Franstalige – benamingen voor de genoemde instellingen)
2)
Sinds 1 november 2012, tijdens en door Di Ruppo 1 verwezenlijkt, zijn de uitkeringen degressief gemaakt. Wat impliceert dat wie lange tijd werkloos is, zijn uitkering stelselmatig zal zien verminderen.
3)
Het systeem van “gemeenschapsdienst” ( = dwangarbeid) dat men in België in wil gaan voeren, is federale materie. De federale regering, Michel 1 ( Charles Michel is een liberaal van de MR) is een rechtse regering bestaande uit de N-VA (Vlaams nationalisten), CD&V (Vlaamse katholieken) en de Vlaamse en Waalse liberalen, de Open VLD en MR. Deze coalitie wordt ook wel de kamikaze coalitie genoemd, daar de MR de enige Waalse partij is die zitting genomen heeft in deze coalitie. Dit terwijl Wallonië een PS bolwerk is.
Ter informatie en tot slot bestaat
– de Waalse regering uit de PS en de cdH, socialisten en katholieken en
– de Brusselse Hoofdstedelijke Regering hebben de Franstalige partijen PS, FDF (Waalse nationalisten) en cdH een coalitie gevormd samen met de Nederlandstalige partijen Open Vld, sp.a en CD&V.

woensdag 19 november 2014

Bijeenkomst over veranderingen in de zorg

Op donderdag 27 november om 19.00 uur werd een voorlichtingsbijeenkomst gehouden over de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Er werd dezelfde informatie verstrekt als op een bijeenkomst van 19 november. De bijeenkomst werdrn gehouden in het Huis van de Buurt De Klinker, Borgerstraat 45 en de bijeenkomst is georganiseerd door de Bijstandsbond, Wereldse Wijk, stichting Cliëntenbelang, ABC Alliantie Welzijn. In de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 is geregeld, dat een aantal zaken op het gebied van ondersteuning thuis vanaf 1 januari 2015 niet meer door de nationale regering worden geregeld, maar door de gemeenten. Het gaat dan om taken als huishoudelijke hulp, dagbesteding, beschermd wonen, begeleiding en ondersteuning van mantelzorgers. Andere taken in de gezondheidszorg blijven bij de nationale overheid of worden uitbesteed aan de ziektekostenverzekeraars, die dan voor de uitvoering van regelingen moeten zorgen.

De bijeenkomsten waren georganiseerd door de Vereniging Clientenbelang, de Vereniging Bijstandsbond, de ABC Alliantie welzijn en stichting Wereldse wijk. In een overvolle zaal, er waren tussen de 80 en 100 mensen aanwezig, luisterde men naar een inleiding van Malène Duijst van stichting Clientenbelang en Wereldse Wijk, die op heldere wijze de veranderingen per 1 januari uitlegde. Na de nodige vragen uit de zaal en een pauze was er een inleiding van de sociaal raadsman in de Klinker, Eljo van der Chris, die vooral vertelde over de veranderingen per 1 januari op het gebied van de bijstand. Op die datum wordt namelijk de zogenaamde Participatiewet ingevoerd. Daarna vond een levendige discussie plaats met een forum, waarin behalve de sociaal raadsman ook Piet van der Lende van de Bijstandsbond en Jet van Rijswijk van Wereldse Wijk zitting hadden genomen. Ook was er een kort woord van Jeroen van Berkel, die in zijn privéleven ook met dit soort zaken te maken heeft en die vertelde hoe ingewikkeld het allemaal is. Er bestond veel ongerustheid over de maatregelen die op 1 januari worden ingevoerd. Velen vrezen, dan niet meer de ondersteuning te kunnen krijgen die men nu heeft. In het navolgende vooral enkele aspecten van de inleiding die Malène hield

Verschillende dingen over de WMO zijn nog onzeker. Op zich is de wet wel goedgekeurd, maar de gemeente Amsterdam moet nog verordeningen maken over hoe ze de WMO gaan uitvoeren. Dat is allemaal nog in concept. Je kunt de laatste informatie over de invoering van de WMO volgen op de website van de gemeente Amsterdam.

Bij de reorganisatie van de gezondheidszorg en de bepaling wie wat gaat uitvoeren gaat men uit van de zogenaamde 'zorgzwaartepakketten' die de hulpbehoevenden hebben. De mensen die erg hulpbehoevend zijn blijven onder de nieuwe AWBZ vallen, die Wet langdurige Zorg (WLZ) gaat heten of komen terecht bij een regeling die wordt uitgevoerd door de ziektekostenverzekeraars. De gemeenten houden zich bezig met de hulpbehoevenden met het lichtste zorgzwaartepakket, zoals begeleiding en dagbesteding van mensen die nog thuis wonen. Dit betekent wel, dat het in individuele situaties erg ingewikkeld kan worden. Je kunt op een bepaald punt onder de nieuwe WLZ vallen, maar op andere punten bijvoorbeeld weer onder de nieuwe WMO.

Het is dus erg belangrijk dat mensen die in al die ingewikkelde regelingen de weg kwijtraken cliëntondersteuning krijgen. Dat wil zeggen: organisaties waar mensen werken die voor je belangen opkomen en die met je meedenken als je wat nodig hebt.
 Dit is vooral belangrijk, omdat de gemeente zogenaamde 'keukentafelgesprekken' gaat voeren met hulpbehoevenden waarbij functionarissen van het wijkzorgteam een indicatie moeten opstellen over wat je nodig hebt. De gemeente heeft weinig geld om de regelingen uit te voeren, dus ze zijn erg karig met het geven van diensten. Het is belangrijk als je dan een cliëntondersteuner hebt die bij de gesprekken aanwezig kan zijn.

Organisaties die cliëntondersteuning bieden zijn Mee Amstel Zaan, sociaal wijkteam de Klinker, Maatschappelijke diensten GGZ Ouderen, Kerngroep Platform Mantelzorg Amsterdam. Laat je tijdens die keukentafelgesprekken niet inpakken, zo van: o. dat gesprek doe ik wel even. Bereid je goed voor. En denk ook alvast aan de toekomst, aan de ontwikkeling van het ziekteproces. Het is ook belangrijk dat je cliëntondersteuning krijgt omdat je je dan niet laat leiden door de emoties en rustig zaken probeert te doen.

Hoe verloopt de procedure?

Je moet een melding doen bij het Wijk zorgteam dat je hulp nodig hebt. In feite is dit een officiële aanvraag, waarop de Algemene Wet Bestuursrecht van toepassing is. De gemeente wil nog wel eens beweren, dat dit niet zo is. Als de Algemene Wet Bestuursrecht van toepassing is sta je sterker. Ze moeten binnen ene bepaalde termijn beslissen en er zijn bezwaar en beroepsmogelijkheden.
Na de melding volgt het keukentafelgesprek. Bij dit keukentafelgesprek gaat de functionaris uit van een bepaald gespreksmodel. de 'zelfredzaamheidsmatrix'. Er wordt gekeken naar:

- De eigen kracht van de betrokkene. Wat kan iemand zelf nog doen?
- Het Eigen sociale netwerk van bestrokkene. Wat kunnen anderen in het netwerk doen?
- voorliggende voorzieningen. Welke andere voorzieningen zijn er buiten de WMO?
- Welke algemene voorzieningen zijn er? Bv goed openbaar vervoer.
- Wat is gebruikelijke zorg waar je zelf voor moet zorgen

Dan komt er een verslag van het keukentafelgesprek, met daarin de voorzieningen waarop betrokkene recht heeft. Dit verslag moet getekend worden door de cliënt en de functionaris. Let op! Als je het er niet mee eens bent, niet tekenen en in beroep gaan.

Je moet niet in een valstrik trappen als: 'o, de dochter kan wel elke dag een hapje eten brengen. Als je dan zegt ja, dat kan wel, dan zit de dochter eraan vast. Stel van te voren vast: wat gaat goed, en wat niet. En bij twijfel: het gaat niet goed. Als je het alleen doet en op alle vragen ja beantwoord, dan denken ze: o, die heeft voldoende eigen kracht en een netwerk, en als het dan niet zo is, dan ben je weer een half jaar verder waarin er niks gebeurt.


zondag 9 november 2014

Economie zal nooit meer zijn wat het geweest is


Op 30 october verscheen de Nederlandse vertaling van ‘Kapitaal in de een en twintigste eeuw’ van de Franse econoom Thomas Piketty. Het boek is in Frankrijk lauw ontvangen, maar de Engelse vertaling, een pil van 685 bladzijden,  heeft geleid tot een hausse aan reacties en het boek werd een bestseller. Er lijkt een discussie te worden opengebroken, die lange tijd gesloten geweest was. Wat Piketty op basis van uitgebreide historische analyses op de agenda zet, is niet zozeer het feit, dat we in het kapitalisme puissante rijkdom naast extreme armoede kennen. Velen hebben dit waargenomen in de loop der eeuwen en daar theorien aan gewijd. De discussie die Piketty weer op de agenda zet is de vraag, of die extreme verschillen tussen arm en rijk en eventueel een verdergaande verarming van grotere delen van de bevolking het gevolg zijn van immanente systemische onvolkomenheden van het kapitalisme, van de tendenzen die het gedrag van het kapitaal en de verdeling van armoede en rijkdom bepalen, of dat het kapitalisme die onvolkomenheden niet kent, in zich een goed naar evenwichten tenderend systeem is, dat harmonisch kan functioneren waarbij externe factoren de evenwichten kunnen verstoren. In de neo-klassieke economie worden in feite externe variabelen in het systeem ingebracht, die evenwichts verstorend kunnen werken en die  de verschillen tussen arm en rijk bepalen. Een tweede stroming die er impliciet van uitgaat, dat het kapitalisme op zich goed functioneert  is de morele stroming, die ter discussie stelt of de tegenstelling tussen arm en rijk op zich verkeerd is. Wat is erop tegen, als maar iedereen te eten heeft? En uitwassen moeten bestreden worden door de mensen een goede moraal bij te brengen, door sociaal ondernemerschap, want ja, ook de kapitalisten moeten niet zo hebberig zijn en proberen zoveel mogelijk winst te maken. Sociale ondernemer zijn betekent, dat je sociaal voelend a la Bill Gates een deel van je fortuinen weggeeft en verdeelt onder de armen. In het verlengde daarvan liggen de initiatieven voor een sociaal kapitalisme. De 'sociale ondernemingen' schieten als paddenstoelen uit de grond. Heel andere uitgangspunten dan wanneer je het kapitalisme beschouwt als een productiesysteem van immanente onvolkomenheden, dat uit zichzelf als het ware de stagnatie van de samenleving organiseert.

Een oude gedachte

Marx analyseerde de immanente tegenstrijdigheden van het kapitalisme als systeem van productie. Centraal in zijn theorien staat de arbeidswaardeleer. Het zou te ver voeren, dat verder hier uit te leggen, maar ook in die theorie is het kapitalisme een productiesysteem dat armoede, stagnatie, oorlog en ellende produceert als uitvloeisel van de wetmatigheden in de productie.  Het is onmiddellijk duidelijk dat uitgaan van de immanente onvolkomenheden van het productiesysteem zelf een adequate kritiek oplevert op de stromingen, die stagnatie zoeken in externe factoren of de moraal, of de mens als beest, dat altijd in ons sluimert. Je leidt dan de aandacht af van het feit, dat het kapitalisme als productiesysteem minstens net zo’n groot probleem is. Dat de tegenstellingen tussen arm en rijk, en de concentratie van rijkdom in handen van zeer weinigen niet zozeer het gevolg zijn van de moraal, of externe factoren, maar inherent zijn aan het kapitalistisch productiesysteem en dat dus eerst dat productiesysteem ter discussie gesteld moet worden alvorens te werken aan een rechtvaardiger maatschappij. Het is een weerlegging van de Amerikaanse droom, die verwoord dat iedereen de maarschalksstaf in zijn ransel heeft. Iedereen kan hogerop komen, als je maar wil, als je maar de goede ondernemersmentaliteit hebt. Iedereen krijgt kansen in het kapitalisme, grijp die! Nee, zegt nu Piketty, op basis van een indrukwekkende historische analyse, wanneer het kapitaal zich concentreert in handen van een steeds kleinere elite, stagneert de samenleving, neemt de sociale mobiliteit af, worden de kansen voor mensen hogerop te komen en/of zich te ontplooien minder. Het gevolg is stagnatie van de gehele maatschappij.

stagnatie en gebrek aan sociale mobiliteit

Bij steeds grotere ongelijkheid in bezit en inkomen komt er een rem op de economische groei omdat rijken hun geld nog slechts gedeeltelijk besteden in de economie en de rest oppotten. Grote ongelijkheid is een gevaar voor de democratie en politieke invloed van alle burgers: rijken kunnen de duurste advocaten en lobbyisten inhuren en met geld invloed kopen om wetten aangenomen te krijgen die zij willen. Mensen met een laag inkomen hebben geen reserves. Bij een tamelijk geringe tegenslag komen ze al in de problemen of schulden die alle tijd en energie opslokken. Mensen met weinig inkomen investeren ook minder in scholing en opleiding voor zichzelf en hun kinderen waardoor ze niet hogerop kunnen komen. Grote ongelijkheid remt de sociale mobiliteit. Maar er is ook een tendens dat de middengroepen verdwijnen. Langzaam in de loop der jaren opklimmen in de maatschappij of het bedrijf waar je werkt wordt steeds moeilijker. Het wordt steeds meer: alles of niets. Piketty is niet de eerste die op deze tendenzen gewezen heeft. Reeds de historicus Jan Romein formuleerde de wet van de remmende voorsprong: Een bedrijf of organisatie, kan een product met grote innovatieve waarde ontwikkelen en daar winsten mee maken, maar daarna in de verleiding komen op de inkomsten te blijven teren en noodzakelijke investeringen voor innovatie te veronachtzamen. In de tijd van Romein bestonden grote verschillen tussen verschillende delen van de wereld waardoor hij veronderstelde, dat dan elders de op hun lauweren rustende ondernemingen zouden worden voorbijgestreefd. Wanneer echter de concentratie van steeds meer toenemende rijkdom in handen van weinigen wereldwijd is, kan dit teren op de inkomsten algemeen worden en vernieuwende ontwikkelingen tegenhouden.
Daarmee wordt ook een kritiek geformuleerd op strategien om mensen aan de onderkant van de samenleving zelfredzaam te maken en te ontwikkelen door aan hun gedrag te sleutelen. Bijvoorbeeld de reintegratie cursussen voor werklozen, eigen kracht conferenties, etc. Werklozen ervaren aan den lijven dat het zo niet werkt, dat om een hen soms onbekende redenen of door de grote massawerkloosheid het hogerop komen niet lukt, dat er op de een of andere manier factoren in het spel zijn die dat belemmeren, die buiten henzelf liggen. Marxistische theorien waren in het verleden explosieve kritieken op de ideologie van de self made man die iedereen kan worden, op de plaats van de moraal in het discours van de verdedigers van het kapitalisme.

Piketty

En nu is er Piketty. Beslist geen marxist, hij zet zich expliciet af tegen de hiervoor genoemde arbeidswaardeleer. Ook bij Piketty tendeert het kapitalisme uiteindelijk naar een nieuw evenwicht alleen…. hier gaan vele decennia overheen. En in die periode stagneert de samenleving, de economie. En moeten miljoenen in ellende leven.
Piketty zegt zelf, dat vermogensongelijkheid helemaal niet erg is, dat het in Europa nog geen probleem is, de concentratie van vermogens, en dat we blij moeten zijn dat we zoveel vermogen hebben, er moeten hooguit kleine belastingen komen op die vermogens.  Eigenlijk, zou je kunnen zeggen, trekt hij dus geen radicale politieke conclusies uit zijn eigen verhaal. Waarom doet hij dat?  Is dit een bewuste strategie van hem, terwijl hij wel weet, dat het probleem veel groter is? Het is in strijd met de urgentie van de analyses in zijn boek. Hij betoogt steeds, dat hij de vrije markteconomie lief heeft en dat hij houdt van het kapitalisme en dat hij in Oost Europa geweest is tijdens de val van de muur en dat hij dacht: hoe is het mogelijk, dat mensen voor zo' n systeem kiezen, ik wil dat nooit. Hierdoor is hij voor rechts zeer moeilijk met de traditionele middelen te bestrijden. Toch heeft hij een opzienbarend boek geschreven, waarin een fundamentele kritiek wordt geleverd op het kapitalisme. Echter, hem daarop wijzen, helpt niet. ' Ik hou van het kapitalisme, zegt Piketty, ik wil het helemaal niet afschaffen. Ik lever er alleen kritiek op' . Wat is eigenlijk het doel van Piketty? Wellicht het volgende. In verschillende interviews geeft hij aan, dat we volgens hem historisch belast zijn met de tegenstellingen tussen Oost en West, met de koude oorlog, met het mislukken van het communistisch experiment in Oost-Europa. Hij geeft aan, dat we eigenlijk een beetje collectief opgehouden zijn met denken. Rechts en links zijn de afgelopen decennia met de opkomst van het neoliberalisme een soort psychologische oorlogvoering begonnen op basis van de tegenstellingen in het verleden. Piketty wil dat doorbreken.

Geen politieke strategie

Maar een politieke strategie om de hervorming van het kapitalisme door te voeren staat niet in de dikke pil van Piketty. Al op de eerste bladzijden kun je hem op een tegenstrijdigheid betrappen. Aan de ene kant zegt hij, dat de kwestie van de ongelijkheid van rijkdom, kapitaal, inkomen heeft geleid tot zelfs gewelddadige politieke conflicten en dat de wetenschap niet in staat is deze conflicten te verzachten of te modereren. Aan de andere kant stelt hij zijn hoop op die wetenschap en de democratie en dat die in staat zullen zijn de regie van de democratie over het kapitalisme te herstellen, voorzover die regie is verdwenen en dat daarom een rationele oplossing zal worden gekozen en dat de kladderedatsch die Marx voorspelde van revolutie of oorlog zal worden voorkomen. In dit verband stelt hij, dat wetenschappelijke economische inzichten al veel goed werk hebben gedaan. Wat is het nu? Kan de wetenschap ons verder helpen, of niet? En zo niet, hoe kunnen wij een verandering bewerkstelligen? Een echt nieuw antwoord zul je in het boek van Piketty niet vinden.

Piet van der Lende

woensdag 8 oktober 2014

Zou Sjoerd ook over dit betaalpasje beginnen?

Kijk, de dagen worden weer korter, het is 's avonds alweer vroeg donker en binnenkort gaat de wintertijd weer in. Tijd dus om weer gezellig bij het haardvuur te gaan zitten somberen. Berichten genoeg die daarbij behulpzaam kunnen zijn, zoals onderstaand bericht. De algemene wetmatigheid is, dat ergens in een Europees land een ballonnetje wordt opgelaten. Dan denken ze bij de VVD, bijvoorbeeld Sjoerd Potter: hee, dat is een idee, dat moeten we hier ook hebben. Hij denkt dan: ik kom altijd breeduit in de media met dit soort voorstellen. Als ik het morele gedrag van de onderklasse maar aan de kaak stel en vraag om ferme maatregelen. Dus Sjoerd laat ook zo'n ballonnetje op. En dan worden wij door journalisten weer gevraagd: jullie zijn zeker boos over het voorstel he? Nou, en dan duurt het een paar jaar, en dan wordt de maatregel ingevoerd. Deze ontwikkeling opent ongekende nieuwe mogelijkheden. Bijvoorbeeld de gemeente Amsterdam kan dan zeggen: wij geven alle bijstandsgerechtigden zo'n betaalpas, maar dan mogen ze alleen winkelen bij Dirk van den Broek en niet bij Albert Heyn. Maar, zeggen ze dan tegen Dirk, dan moeten jullie wel de tekorten op onze begroting betalen. Als dan bv Dirk van den Broek de directeur van de sociale dienst en de wethouder ook nog een extraatje geeft, dan is het helemaal rond. Ik zie het helemaal voor me. Om het gebruik van milieuvriendelijk voedsel te bevorderen stel ik voor, dat zo'n betaalpas wordt ingevoerd voor alle inwoners. Je kunt dan alleen winkelen in winkels die milieuvriendelijke producten verkopen. Lijkt me een leuke campagne voor Milieudefensie.



maandag 29 september 2014

Wij moeten de robots maken, dan hebben anderen de ellende en wij niet

Minister Asscher heeft vandaag gesproken op een congres over robotisering. Het is groot nieuws. Sommige mensen denken dat Asscher vandaag iets nieuws heeft gezegd, waardoor er een ander beleid komt misschien. Misschien wel een basisinkomen. Want hij heeft het over een ander stelsel. Waar hij verder overigens niets over zegt. Ik heb zijn toespraak gelezen en er komt niets nieuws.

Wat is zijn antwoord op de robotisering en het verdwijnen van werk? Nederland moet voorop lopen. En daarom moeten wij meer dan anderen in concurrentie met anderen een kennis economie worden, zodat wij de robots maken en de ellende elders komt te liggen. Dus meer employability voor de Nederlandse werknemers. (het vermogen van mensen zich aan te passen aan de economie en niet andersom). Hervorming van het lager onderwijs waar lezen en schrijven leren relatief minder belangrijk wordt dan conceptueel kunnen denken.  Op de lange termijn zullen wij de gevolgen dan misschien ook wel hebben, maar als we goed concurreren, nu even niet en uiteindelijk als laatste.

Een terugkeer binnen de dijken ten opzichte van de Europese ontwikkelingen. Op dat niveau heeft men ook gepoogd een kenniseconomie op te bouwen die voorsprong heeft op de rest van de wereld, als antwoord op de massa=werkloosheid. Neergelegd in de Lissabon akkoorden. Een politiek die jammerlijk mislukt is. En nu meer van hetzelfde maar dan alleen Nederland. In het verlengde liggen alle afbraakmaatregelen van de werknemersrechten in Nederland die altijd al op de regeringsagenda staan. En de steeds groter wordende kloof tussen arm en rijk? Dat komt door de technologische ontwikkeling, niet door het regeringsbeleid. We zijn een rijk land waar die kloof allemaal minder erg is dan elders. Dankzij de regering. En verder gaan we wat door met aan de knoppen draaien. Nee, ook na vandaag blijft het duidelijk. De oplossing zal niet komen van deze regering in het algemeen en Asscher in het bijzonder.

zondag 28 september 2014

Punten uit Massimo de Angelis- The beginning of history- Value Struggles and Global Capital.


http://www.politicalecology.eu/component/content/article/31-entitletv/192-seminar-federici-and-the-angelis

Hoe overheersend het kapitalisme als economisch systeem ook is of lijkt te zijn, als sociaal systeem, als systeem van sociale relaties is het een subsysteem naast vele andere die tezamen een maatschappij vormen.
Naast het sociale subsysteem kapitalisme kennen we andere sociale subsystemen, oa in de sfeer van de reproductie, maar ook in de sfeer van de productie zelf, die niet gebaseerd zijn op kapitalistische principes, maar op andere, zoals het patriarchaat. In de bedrijven zelf kunnen we daarbij denken aan vakbondsgroepen. Daarbij kunnen normen en waarden en daarop gebaseerd gedrag gelden die vaak niet-kapitalistisch zijn, zoals opvattingen over solidariteit, samen delen, elkaar in je waarde laten, het vooropstellen van het collectief boven individueel belang, opofferingsgezindheid, verantwoordelijkheid voor de gemeenschap en andere mooie dingen. Maar dergelijke waarden en normen kunnen ook onderdrukkend zijn, patriarchaal, of xenofobisch. Voortdurend trachten groepen mensen hun gemeenschap die niet op kapitalistische normen en waarden is gebaseerd te verdedigen tegen de kapitalistische, waarbij de waarden van het ene subsysteem dwars door gemeenschappen heen kunnen lopen, zelfs tegelijkertijd werkzaam kunnen zijn in de hoofden van mensen.

Overigens gaat het niet zozeer om aparte subsystemen, die los staan van het subsysteem kapitalisme, maar om diffuse grenzen, waarbij binnen sociale structuren verschillende waardensystemen aanwezig kunnen zijn. Die waardensystemen zijn dan ook niet specifiek gekoppeld aan bepaalde groepen in de maatschappij. Iedereen ervaart dagelijks de botsing van waardensystemen. De Angelis gelooft dan ook niet in de klassieke definities van klassenstrijd maar zet zich ook af tegen Negri en Hardt, die een nieuw soort historisch subject menen te onderkennen. Want binnen klassen- of sociale structuren kunnen verschillende waardensystemen immers tegelijkertijd aanwezig zijn.

De Angelis neemt wat de basistegenstelling betreft dus een ander uitgangspunt. De Angelis gaat zover te verdedigen, dat we de botsingen tussen de waarden en normen van verschillende sociale subsystemen, die overigens geen nauwkeurig afgebakende, gemakkelijk localiseerbare grenzen kennen, centraal moeten stellen en dat deze botsingen zich overal voordoen.

Nadere analyse van het kapitalistisch waardensysteem

Omdat het kapitalisme is gebaseerd op het particulier bezit (van de productiemiddelen) is produceren en handeldrijven volgens kapitalistische methoden en eventueel samenwerken met andere mensen, dus het basiskenmerk van sociale relaties altijd een vorm van afbakenen van het eigen bezit, van omheining van het eigen territorium en rechten ten opzichte van anderen zodat ze er niet bij kunnen, van onteigening van wat anderen en hun gemeenschappen bezitten of aan sociale relaties onderhouden.

Daarbij heb je concurrentie tussen mensen, bedrijven en organisaties die zich bij de processen van afbakenen, toe-eigenen en omheinen ten doel stellen meer zeggenschap te krijgen over, meer bezit en over de macht over de productiemiddelen of posities in de maatschappij. Concurrentie als leidend principe komt niet alleen voor op een economische markt met vele aanbieders, maar ook in situaties waarin sprake is van monopolieposities op de markt of van monopolieposities die ontstaan zijn door privatiseringen (bestuursinstellingen op afstand) Het marktdenken is ook een ethisch systeem van normen en waarden, van opvattingen hoe je de productie van goederen en diensten moet organiseren en de resultaten meten.

Het onderscheid tussen staat, economie en andere dichotomien geeft geen goed beeld van de situatie. Hij verwerpt in zijn analyses dan ook dergelijke dichotomien.  Zonder daarbij overigens het bestaan van de staat en de maatregelen die door haar genomen worden om de voorwaarden voor accumulatie van kapitaal in stand te houden te ontkennen.

De processen van afbakening en omheining gelden niet alleen voor de oorspronkelijke accumulatie van kapitaal, waarbij boerengemeenschappen werden uiteengereten en waarbij hen hun gemeenschappelijk bezit werd ontstolen met behulp van de staat zodat ze alleen nog in hun onderhoud konden voorzien door zich als arbeidskracht op de markt (de arbeidsmarkt) aan te bieden. Voortdurend vormen tot op de dag van vandaag mensen gemeenschappen en werken ze vanuit waarden en normen waarop hun gedrag gebaseerd is die niet –kapitalistisch zijn. Het kapitaal benaderd deze ontwikkelingen altijd door de bovengenoemde processen van afbakenen, omheining en onteigening. Dit betekent ook dat iedere kapitalistische oplossing voor problemen (milieuproblemen, armoede, energiecrisis) deze processen van afbakening, omheining en ont-eigening reproduceert. 

Het gaat bij de analytische dichotomie van De Angelis in feite om een antwoord, waarbij uiteindelijk in het kapitalisme de waarden van andere sociale subsystemen ondergeschikt worden gemaakt aan de uitgangspunten van omheinen, afbakenen en toe-eigenen  en dat het erom gaat, deze processen van onderschikking in het kapitalisme als productiesysteem precies te analyseren en van daaruit een alternatief te bieden.

Het kapitalisme is een systeem van sociale relaties, die onderling nauw samenhangen en dus betekent externalisering van kosten door bedrijven onder concurrentieverhoudingen dus van de een, internalisering van kosten voor de ander. (Het milieu, mensen die in dat milieu moeten leven, gemeenschappen van mensen die op een andere basis  dan de kapitalistische samenleven, de volgende generaties, dus de lasten verschuiven naar de toekomst)
Een voorbeeld is de co2 uitstoot. In Westerse bedrijven worden de kosten daarvan als belasting voor het milieu geëxternaliseerd, dwz bij de inrichting van de productie wordt daarmee geen rekening gehouden. Vervolgens wordt een kapitalistische oplossing voor het probleem gezocht: de c02 emissies zijn verhandelbaar, dwz door bomen te planten in Afrika kan de co2 uitstoot in Nederland worden gecompenseerd. Handel dus in emissierechten. Dit planten van bossen in Afrikaanse landen betekent dat boeren en boerinnen die daar in gemeenschappen samenleven van hun land worden verdreven omdat Westerse groeperingen land opkopen om bomen te planten. Wanneer je daarover bij de handelaren van emissies aan de bel trekt, zeggen ze dat dit een zaak is van de staat van het desbetreffende land en niet hun zaak. Kosten worden geexternaliseerd en de oplossing betekent onteigening van andere gemeenschappen.

Hoe koppelt het kapitalisme zijn waardensysteem aan de subsystemen met andere waarden?

Het kapitalisme leeft bij de spanningsverhouding tussen de verschillende sociale subsystemen.

Het is niet perse zo, dat het kapitalisme de andere sociale subsystemen per definitie tracht te vernietigen. Zij probeert de waarden en normen van haar eigen systeem,  dus het marktprincipe als ethisch systeem aan andere subsystemen op te leggen en zo probeert zij voorwaarden te creeren voor de verdere kapitaalsaccumulatie. Hoe het kapitalistische relaties tussen mensen regulerende, homeostatische waarden systeem botst met andere sociale subsystemen, die door het kapitalisme gedeeltelijk worden vernietigd maar die het ook in zich opneemt wordt duidelijk als we de geschiedenis nagaan van initiatieven van burgers om de productie van goederen en diensten op basis van niet kapitalistische principes op te zetten. 

zondag 21 september 2014

Iedere baanloze 900 euro erbij in 2015!

Mijn voorstel is, dat de Bijstandsbond volgende verklaring publiceert. (De vereniging PEL in Leeuwarden steunt het ook al.)
Ondersteuning FNV campagne
Met genoegen heeft de Bijstandsbond kennis genomen van de looneisen voor het nieuwe seizoen van de FNV. Iedere werkende moet er volgend jaar minstens 900 euro bij krijgen in de cao. Dat is een van de opvallendste punten in de looneisen voor 2015 die vakcentrale FNV 15 september bekend heeft gemaakt. Zo krijgen vooral mensen met midden- en lagere inkomens meer koopkracht en dat is volgens de FNV nodig om de groeiende inkomensongelijkheid een halt toe te roepen. De looneis van 3 procent blijft overigens gewoon staan, stelt de vakcentrale. Maar door vaker te kiezen voor centen in plaats van procenten moeten vooral de lagere en middeninkomens hiervan profiteren, vindt de FNV. ,,Dat kan door een bodem in de looneis te leggen in de vorm van een bedrag in geld. Ook kan een deel in euro's worden gerealiseerd en een deel in procenten.''
Die 900 euro is dus een soort vloer, dat moet iedere werkende erop vooruit gaan. De Bijstandsbond is graag bereid deze looneisen te ondersteunen. Om de FNV campagne nog verder te versterken en te ondersteunen beginnen wij een campagne 'iedere baanloze minstens 900 schoon euro erbij in 2015!'. Geheel in overeenstemming met de centrale FNV leus: voor koopkracht en echte banen!

zaterdag 20 september 2014

Baarlijke nonsens

Ben het boek van Rutger Bregman aan het lezen. Iedereen gratis geld. Daarover later. Maar wat voor baarlijke nonsens zal ik vanavond nog eens produceren voor het slapen gaan? Met Willem Schinkel bevind ik mij wat dat betreft in ieder geval in goed gezelschap.





vrijdag 19 september 2014

Van Spektakelmaatschappij naar Machinatiemaatschappij

Citaat uit het artikel van Jan Teurlings:
Onze blik in de Machinatiemaatschappij is een kritische, ontmaskerende blik, dat vast en zeker. Maar het is tezelfdertijd een fundamenteel apathische blik. De kritisch-apathisch blik spendeert immers al zijn tijd en energie in het doorzien van de machinaties achter het schouwspel, en is daardoor ongeschikt voor het bedenken van andere werelden. Kritische apathie is dan ook het perfecte correlaat voor deze postpolitieke tijden, waarin geen enkele partij nog een écht alternatief aanbiedt, en de markt aanvaard heeft als de begrenzer van het mogelijke. De leegte die dit gebrek aan feitelijke keuzevrijheid achterlaat, wordt echter gemaskeerd door de hyperactiviteit van de kritisch-apathische blik, die zich zelfgenoegzaam wentelt in de illusie niet de dupe te zijn. In de Machinatiemaatschappij zijn het dan ook de meest kritische mensen die het meest meegaand zijn, en we begrijpen nu ook beter waarom de staat ons “levenslang studeren” door de strot rammen wil.



zaterdag 6 september 2014

Een kikker die zichzelf opblaast

Martin Sommer vandaag in de zaterdageditie van de Volkskrant over werken met behoud van uitkering oftewel dwangarbeid. 


Wie is Martin Sommer dan wel?. Een onooglijk onbelangrijk Volkskrant journalistje zonder invloed en zonder achterban die de bekende truc toepast van provocerende rechts-radikale standpuntjes innemen voorbij de redelijkheid om zichzelf op te blazen met gebakken lucht tot ogenschijnlijk belangrijke proporties omdat allerlei mensen al of niet gefrustreerd op hem gaan reageren. Wij moeten ons niets aantrekken van dit soort kikkers die zichzelf proberen groot te blazen, ons er niet op blind staren of uit het veld laten slaan (dat is misschien wel de bedoeling) en onze eigen elan en agenda bepalen en activiteiten ontwikkelen. Geen psychische energie aan dit soort figuren besteden. Dus woensdag op naar de Stopera! Mars tegen dwangarbeid start Weesperplein  bij het grote zwarte gebouw en de metrohalte. 16.30 verzamelen. Overigens schijnen ze bij de FNV nogal in paniek te raken van dit soort figuren. Onbegrijpelijk.

zaterdag 9 augustus 2014

Marktwerking


Zoiets heet marktwerking. Je hebt contracten voor lange tijd met vaste prijzen, en wat er ook gebeurt, de consument blijft evenveel betalen of meer. Ook al zwellen de tomatenbergen en komkommerhopen tot onoverzienbare hoeveel heden aan. Nee, heel efficient die marktwerking. Bij toename van het aanbod daalt de prijs. Niet dus. En dus ook niet in de gezondheidszorg, bij de huizenprijzen, etc. Ik herinner mij van den Brink uit het verleden, tijdens de varkenspest, die leider en woordvoerder was van de varkensboeren. Die varkensboeren profiteerden van de torenhoge tolmuren aan de grenzen van de EEG. Maar Van den Brink durfde toen ook het woord marktwerking in de mond te nemen. Ik snap nu wat hij bedoelt. Marktwerking, dat is handelsoorlogen met Rusland, tolmuren, speculatie, riante bonussen voor een minderheid en langdurige contracten met vaste prijzen waar vraag en aanbod geen invloed op hebben. Dus marktwerking is een machtsstrijd om het grootste deel van de koek. Weg met marktwerking!


vrijdag 8 augustus 2014

Subsidiepolitiek


Dit schandelijk gedrag van de VVD in Amsterdam maakt maar weer eens duidelijk dat als belangenorganisatie subsidie aanvragen bij de overheid en in het bijzonder de Amsterdamse overheid niet vrijblijvend is. Je moet passen in het politieke vaarwater, een soort grootste gemene deler, van de politieke partijen in de gemeenteraad. Subsidiegeld gebruiken om actie te voeren tegen diezelfde overheid zoals in de tachtiger en misschien negentiger jaren nog kon, gaat niet zonder gevolgen meer. Je kunt niet echt onafhankelijk opereren, en dat is in toenemende mate zo. Linkse belangengroepen of actiegroepen die bestaan dankzij subsidies van de staat moeten zich maar eens goed achter hun oren krabben of ze voor hun voortbestaan wel een exit strategie hebben om een autonome organisatie te blijven. Het zegt ook iets over de positie van de talloze dik gesubsidieerde clientenraden en andere adviesorganen van de overheid. Je kunt niet meer echt onafhankelijk opereren.

dinsdag 5 augustus 2014

De wereld besturen met je gedachten


Je kunt het ook als brilletje krijgen om je hoofd. Wel een geinig ding vind ik. Je denkt: de televisie gaat nu aan. En dan gaat de televisie aan. Of je hebt een hekel aan iemand, bijvoorbeeld je klantmanager bij de sociale dienst, en je denkt: hij zakt nu door zijn stoel. En dan zakt ie door zijn stoel. Maar het kan ook problemen opleveren. Zo heb ik in de trein wel eens de neiging moeten onderdrukken om aan de noodrem te trekken. Maar als je er met zo'n brilletje op je hoofd alleen maar aan denkt, maakt de trein een noodstop. Het opent onvoorziene mogelijkheden. Zo zijn er in het verleden wel spiritueel ingestelde mensen geweest die het initiatief namen tot een soort collectieve meditatie om de revolutie te bevorderen. Met weinig resultaat. Ook zijn er de voodoo praktijken. Maar nu hebben we zo'n brilletje. Als maar genoeg mensen met het brilletje op hun hoofd denken: de revolutie gaat nu beginnen dan is het zo gepiept. Hoewel, het zal wel weer zo zijn dat de rechtse neoliberalen straks wel zo'n bril kunnen betalen en wij arme linkse actievoerders niet. Nou, dan wordt het pas echt vreselijk hoor. 

donderdag 31 juli 2014

Vliegtuiglawaai


Zelf heb ik steeds meer last van vliegtuiglawaai, want sinds een half jaar is het lawaai boven de stad bijna degelijks zowel 's morgens als 's avonds en ik zit precies onder een corridor van aanvliegende tuigen. Weliswaar moet het lawaai boven de stad Amsterdam beperkt worden, maar daar trekken ze zich niks van aan, sinds een half jaar. Steeds worden berichten verspreid dat het tijdelijk is, omdat die en die baan even schoongemaakt moet worden, of omdat de wind tijdelijk even ongunstig is, maar dat is onzin. Vanuit en naar Schiphol vliegt men sinds een half jaar structureel dagelijks boven de stad. Mensen van buiten Amsterdam die ik erop wijs en die van die vliegtuigen gebruik maken, hebben soms als reactie: dan ga je toch verhuizen? Je kunt wonen waar je wilt. Nou, dat het in veel landelijker plaatsen ook niet pluis is wat lawaai betreft blijkt wel uit onderstaand bericht. Slepende burenruzies in ydillische oorden zijn het gevolg.

maandag 21 juli 2014

Vliegtuigramp


Duidelijk standpunt over de recente vliegtuigramp

donderdag 17 juli 2014

Gemeente huurt premiejagers in


Het doet me een beetje aan Wild West films denken. Dan had je ook de good guy en de bad guy. En op het hoofd van die bad guy werd dan een premie gezet. Wie hem 'dead or alive' kon opsporen kreeg de premie. Dit is hetzelfde principe. Straks gaan we nog premies invoeren voor burgers, die vermeend frauderende bijstandsgerechtigden melden. Daar kun je dan als premiejager geld mee verdienen. Dit zet de deur wagenwijd open naar nog meer misbruik dan al het geval is bij de bestaande sociale recherche. Als motivatie voor de gemeente wordt opgevoerd dat bijstand alleen is voor 'wie het echt nodig hebben'. Zie voor een analyse van deze sociaal-democratische repressiestaat en de ideologische onderbouwing ervan mijn artikel op deze weblog op 03-07-2014 te vinden over de ideologische bezweringsforumles van een vastgelopen sociaal-democratie

woensdag 16 juli 2014

Bromfiets

Heel gesprek gevoerd met iemand die wereld wil verbeteren. Dat wil ik ook, dus dat komt goed uit. Dus eh... Citaat uit het gesprek: Ik heb een bromfiets. Ook zoiets. Tegenwoordig heeft de politie een autootje met een rollerbank en daar zetten ze die bromfiets dan op. Alsof ze niks anders te doen hebben. Ik heb mijn hele leven hard gewerkt en ben nu 67. Nu moet ik van 2500 euro inclusief AOW 1000 euro belasting betalen. Waar lijkt dat op. Dus die agent zegt tegen me: meneer uw brommer kan wel 65. U krijgt een bekeuring. Ik zeg tegen die agent: neem nou twee fietsen. Een gewone en een racefiets. Die gewone fiets rij je misschien 25 km per uur. Op die racefiets kun je wel 45. Krijgt die racer dan ook een bekeuring? Er stond een motoragent bij. Ik zeg tegen die motoragent hoe hard kan jouw motor. 180 zegt die agent. Ik zeg: dan geef ik jou nou een bekeuring, want je mag binnen de bebouwde kom maar 50. Kijk, als ze mij op heterdaad betrappen, dat ik harder dan 40 rij, dat is wat anders. Maar dit. En ondertussen worden 50 meter verder allerlei auto´s opengebroken en daar doen ze niets aan.

maandag 14 juli 2014

Innovatiestrateeg


Op twitter noemt iemand zichzelf 'innovatiestrateeg'. Zal wel met 'transitie' te maken hebben.

vrijdag 11 juli 2014

Wie is Matthieu Weggeman?

Merkwaardig. Hoe komt zo'n bericht in de Volkskrant terecht. Wie is Matthieu Weggeman? EEN lid van de Raad voor cultuur. De publieke omroepen zouden te links zijn. Alleen Powned laat een tegengeluid horen, zegt hij. Zijn de uitspraken van die man zo belangrijk om een heel artikel aan te wijden? O, wacht even kijken in wikipedia. Weggeman was vroeger consultant bij Twynstra Gudde en adviseur van de raad van bestuur van Philips. Bij dat laatste bedrijf werkte hij onder andere met C.K. Prahalad. Nu is hij een Nederlands bedrijfskundige, organisatieadviseur, en hoogleraar organisatiekunde aan de Technische Universiteit Eindhoven. Het ziet ernaar uit dat de riool journalistiek die de VVD en de PVV steunt er een belangrijke lobbyist bij heeft, met dank aan de Volkskrant en het bedrijfsleven. Het artikel kan ik helaas niet linken want dan krijg ik de mededeling 'technisch onderhoud'. Misschien technici bij de Volkskrant die er iets anders over denken?

donderdag 3 juli 2014

De ideologische bezweringsformules van een vastgelopen sociaaldemocratie

PvdA-logo, speciaal gericht aan dwangarbeiders.De Nederlandse sociaal-democratie van de Partij van de Arbeid schijnt het moeilijk te hebben. Grote verliezen bij de gemeenteraads- en Europese verkiezingen, en op het kabinet-Rutte kunnen ze niet echt hun stempel drukken. Maatregel na maatregel wordt genomen – door de sociaal-democraten Asscher en Klijnsma – die de armen armer en de rijken rijker maken. Het WRR-rapport “Hoe ongelijk is Nederland?” schetst de gevolgen.

Velen waarschuwen ervoor dat de hervormingen in de zorg en de sociale zekerheid, met name de nieuwe Participatiewet, tot vele situaties zal leiden waarbij mensen jarenlang gaan leven beneden het voor ons land geldende bestaansminimum. Nu al horen we bij de Amsterdamse Bijstandsbond steeds meer van mensen die voor een bestaan beneden het absolute minimum kiezen, omdat de vernederende gang naar de bijstand hen teveel is. Strenge controles, op tafel leggen van je privéleven, dwangarbeid, huisbezoeken van twee controleurs die de kasten open willen zien, steeds maar doorvragen over je leefsituatie en je relaties, kortom het inmiddels tot volle wasdom gekomen sociaal panopticum waaronder mensen in de bijstand moeten leven, maakt dat velen maar van een aanvraag voor bijstand afzien. Een sociaal panopticum dat overigens onder invloed van bureaucratische wetmatigheden deel gaat uitmaken van een soort totaal panopticum voor de hele bevolking. Het sociaal panopticum voor mensen in de bijstand vloeit samen met bureaucratische controlesystemen voor de regulering van migratiestromen, en toepassing van de modernste technieken bij databanken voor de opslag van gegevens van alle burgers, die dagelijks in hun doen en laten worden geregistreerd. Daar worden dan vervolgens statistische analyses op toegepast om de kans op criminaliteit of fraude van burgers van te voren in te schatten en daarbij preventief op te treden en in te grijpen. Ook al heb je niets verkeerds gedaan, je bent bij voorbaat verdacht. Aan de andere kant stijgt de werkloosheid: velen moeten dan maar door bij hun ouders te gaan wonen (als die er nog zijn) of door zwart werk of hosselen of het verkopen van de daklozenkrant en andere informele activiteiten de eindjes aan elkaar knopen. Tot deze categorie behoort ook een groeiende groep zzp-ers die in feite beneden het bestaansminimum leven, maar door periodiek terugkerende tijdelijke opdrachten en zeer zuinig leven een beroep op de bijstand weten te voorkomen.

Onzichtbaar gemaakte mensen

Deze groeiende groep aan de onderkant van de samenleving blijft bij de officiële onderzoeken grotendeels buiten beschouwing. Voor de beleidsmakers bestaan die mensen eenvoudigweg niet. Tegenover de geavanceerde technieken om alles en iedereen te volgen en te registreren staat een schrijnende onwetendheid van de beleidsmakers over de effecten van hun beleid. Velen proberen aan het allesomvattende panopticum te ontsnappen. Duizenden jongeren zijn spoorloos in de databanken van de overheid en de statistieken. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de beleidsmakers het ook niet willen weten. Het confronteert hen met het falen van hun beleid en de negatieve gevolgen ervan. Alles is gericht op uitstroom uit de bijstand of inperking van migratie voor mensen die economisch-materieel gezien niet nuttig zijn om winst mee te maken. Een constante propagandastroom van berichten van lagere en hogere overheden over uitstroomcijfers die niet zijn onderbouwd, moet verhullen dat de beleidsmakers oogkleppen op hebben. Hoe heeft het zover kunnen komen, of beter nog, hoe kan het dat sociaal-democraten niet alleen compromissen sluiten met de liberalen, maar ook actief meewerken aan het ontstaan van deze situatie en zelfs voorop lopen bij het nemen van repressieve maatregelen? En dus in feite geen tegenwicht meer vormen voor het op zijn minst temperen van de groeiende kloof tussen arm en rijk in het kapitalisme en de ontwikkeling naar een politiestaat?

De opkomst van het doorgeschoten liberalisme

Over de opkomst van het liberalisme is al veel geschreven. Ook over de geschiedenis van die opkomst sinds Ronald Reagan en Margaret Thatcher. De oude welvaartsstaten in de westerse landen moesten worden afgebroken en vervangen door een marktsysteem waarbij overheidsvoorzieningen werden geprivatiseerd en normen werden gesteld voor de overheidsuitgaven op basis van bezuinigingen. In het kader van de Europese Unie werd voor de Europese landen een begrotingsdiscipline ingevoerd, die hen beroofde van diverse economische instrumenten om crises te bezweren. Bedrijven moesten meer winst maken door belastingverlagingen, flexibilisering van de arbeid en lastenverlagingen (in de praktijk: belastingverlagingen voor de rijken) zodat, aldus de redenering, meer bedrijven een grotere economische groei zouden realiseren waarbij de welvaart zou toenemen en er meer arbeidsplaatsen zouden komen voor de vele werklozen. Een win-win situatie! Meer marktwerking, de productie overlaten aan het privékapitaal, zou tot meer welvaart voor allen leiden.

Van dit mooie droombeeld waaraan de liberalen en nu ook de sociaal-democraten in de regering-Rutte hardnekkig vasthouden, is in veel opzichten weinig terechtgekomen. In werkelijkheid heeft de afbraak van de overheidsvoorzieningen, als bescherming voor de mensen die in economisch opzicht zwakker staan, de periodieke crises die met de sterke marktwerking gepaard gingen en de daardoor ontstane massawerkloosheid geleid tot waar sommigen voor gewaarschuwd hebben: bij sterke marktwerking is er niet, zoals de theorie stelt, sprake van gelijkwaardige partijen die door rationele beslissingen een optimale toewijzing van middelen realiseren. Marktpartijen zijn zelden gelijk en een versterking van marktwerking leidt altijd tot een versterking van de sterksten en een verzwakking van de zwakste partijen. En dus een groeiende kloof tussen arm en rijk.

Reorganisatie

De bovenstaande visie van de liberalen werd aangevuld met overheidsmaatregelen waarbij de gehele maatschappij moest worden gereorganiseerd. Schaalvergroting in het onderwijs en de gezondheidszorg, decentralisatie van rijkstaken naar gemeenten en naar “bestuursinstellingen op afstand”. Het beleid moest leiden tot verdere automatisering en rationalisering van productieprocessen waarbij de productie goedkoper zou kunnen worden uitgevoerd. Om maar een voorbeeld te noemen: planning van grote winkelcentra in de grote steden, concentratie van winkels in koopgoten in die centra en in grote winkeleenheden langs de zich gestaag uitbreidende snelwegen, uitgevoerd door miljoenenwinsten opstrijkende projectontwikkelaars. Er trad een golf van fusies op bij ziekenhuizen, onderwijsinstellingen en dergelijke, die tot meer efficiency moesten leiden en tot de mogelijkheid van grote investeringen waarbij de rationalisering van het productieproces verder werd bevorderd.

Reeksen schandalen over corruptie, juridisch rechtmatige maar ook onrechtmatige verrijking van bestuurders, projectontwikkelaars in de bouw, omkoping, speculatie en een parlementaire enquête over de bouwfraude hadden en hebben geen invloed op het beleid. Alles gaat gewoon door. Het bovenstaande betekende een uitholling van de democratie in diverse opzichten. Overheidsdiensten werden geprivatiseerd of werden “bestuursinstellingen op afstand”. Een directe democratische controle op hun doen en laten was niet meer mogelijk. Hun beleid kon hooguit nog indirect worden beïnvloed met financiële prikkels: als je dit of dat niet doet, geven we je een boete of minder subsidie. Bevoegdheden werden verplaatst naar Europa, waar een parlement zit dat niet de bevoegdheden heeft die een parlement hoort te hebben. De schimmige onderhandelingen in de Raad van Ministers, evenals andere Europese organen die onder grote druk staan van de lobbynetwerken van grote bedrijven, beslissen over het wel en wee in de landen van Europa. De grootschalige productie-eenheden in bijvoorbeeld de gezondheidszorg, het onderwijs en bij woningbouwcorporaties hebben geleid tot ondoorzichtige bureaucratieën met veel macht aan de top, die aan niemand verantwoording hoeft af te leggen. Dit heeft geleid tot een laag van machtige bestuurders, die hun carrière vaak in de politiek beginnen en die zichzelf schandelijk hoge salarissen, afkoopsommen en bonussen toekennen en verder iedereen uitlachen. Een enkele kritische manager of onderzoeker komt af en toe tot de conclusie dat deze grootschalige fabrieken in de gezondheidszorg en het onderwijs geldverslindende bureaucratische molochs zijn met overbodige managementlagen en onbestuurbare toestanden. Hé, zei zo iemand dan, het blijkt dat een kleiner ziekenhuis toch goedkoper is.

Dit verlies aan democratisch gehalte van de samenleving is des te erger, omdat in een democratie, waarbij beslissingen worden genomen over de inrichting van de samenleving, in de discussie daarover een soort overzicht ontstaat over de gevolgen van bepaalde maatregelen. Alle gevolgen voor alle groepen en eventuele kostenverhogende factoren buiten een specifieke onder controle staande organisatie komen in beeld. In de huidige situatie is dat niet meer zo. Al die private grootschalige instellingen, bedrijven en organisaties kijken alleen naar de efficiency in hun eigen organisatie of bedrijf en niet naar gevolgen die voor hen niet kostenverhogend werken, maar voor de samenleving als geheel wel. Een voorbeeld is de ontwikkeling naar grootschalige productie-eenheden in het onderwijs. Hogescholen werden geconcentreerd in grote steden, in slechts een beperkt aantal productie-eenheden. Studenten die overal in het land wonen, worden gedwongen om een dure kamer te huren in die stad. Maar die kamers zijn er vaak niet. Dus zijn veel studenten gedwongen om iedere dag vijftig tot honderd kilometer met de trein heen en terug te reizen, treinen die dus iedere dag overvol zitten met reizende studenten die naast de andere forenzen een plaatsje in die treinen moeten zien te bemachtigen. De reiskosten moeten worden betaald door de staat. Maar de hogescholen hoeven bij hun planning van de geldstromen geen rekening te houden met deze ontwikkeling. De planning van schaarse grootschalige productie-eenheden, geconcentreerd op bepaalde plaatsen, leidt trouwens ook op andere terreinen tot milieuvervuilende en zeer veel geld kostende reizigersstromen.

Het activeringscompromis

Hoe kan het dat de sociaal-democraten van de Partij van de Arbeid niet alleen zijn meegegaan in de ontwikkeling van dit beleid, maar nu voorop staan in het nemen van maatregelen tegen de zwaksten in de samenleving, die aan hun lot worden overgelaten? Die vraag is moeilijk te beantwoorden als je niet wilt blijven steken in de miljoenen malen op internet herhaalde argumenten van baantjesjagers, loopjongens van het kapitaal en graaiers aan de top die zich bewust zijn van hun kwade wil. Tot aan meer of minder suspecte samenzweringstheorieën over een kleine elite die de onderklasse bewust wil vernietigen. Natuurlijk zijn er baantjesjagers en egoïstische bestuurders die zichzelf bewust verrijken. Maar is dat een voldoende verklaring voor de teloorgang van de sociaal-democratie als geheel? Ik denk dat de sociaal-democratische bestuurders heilig hebben geloofd in het volgende: een compromis met de liberalen is mogelijk, en is zelfs de enige weg, hun maatschappijmodel is aanvaardbaar, maar er kunnen in dat model uitvallers zijn. Daarom moeten we dan inbrengen dat de aanpassing van de mensen aan de neo-liberale ontwikkelingen mogelijk wordt gemaakt. Dus om dat mogelijk te maken eisen we faciliteiten en geld ten behoeve van de mensen.

Om de werkloosheid als voorbeeld te nemen: we moeten de situatie bewerkstelligen dat zoveel mogelijk mensen kortdurend werkloos zijn, het moet meer worden: tussen twee banen in. En daarvoor moet een scala aan positieve en negatieve prikkels worden ontwikkeld die het gedrag van de burgers bijstuurt. Ook op andere beleidsterreinen moet dat nagestreefd worden, iedereen moet meekomen in de liberale orde, en dat doen we via het bevorderen van “zelfredzaamheid”, “eigenkracht”-conferenties, “erop af”-methoden, maar ook door streng te straffen als iemand in onze ogen niet wil. Daaraan gekoppeld zijn ideologische redeneringen over hoe we een onderscheid moeten maken tussen mensen die het “echt” nodig hebben en mensen die het “niet echt” nodig hebben, en tussen “niet-willers” en “niet-kunners” onder de werklozen. Dat moet worden vastgesteld door “maatwerk”. In individuele situaties moet een stoet van ambtenaren, (klant)managers, hulpverleners, reïntegratieconsulenten, verplegers en controleurs beoordelen waar iemand bij moet worden ingedeeld. Het past ook in het “volumebeleid’.

Je kunt het sociale minimum handhaven, en ook de bijstand, als alleen mensen “die het echt nodig hebben” daarvoor in aanmerking komen. Dan wordt ook de “legitimering” van het sociale stelsel bij de burgers gehandhaafd. Daarom moeten er strenge controles zijn aan de poort om dat te beoordelen, en ook als iemand een uitkering heeft, zijn uitgebreide teams van handhavers en sociale rechercheurs nodig, die gebruik maken van de nieuwste opsporingstechnieken en technologieën. Dat alles in naam van een rechtvaardige maatschappij, waarin niemand achter blijft en iedereen meekomt. De uitgebreide bureaucratie van de verzorgingsstaat is vervangen door een nieuwe bureaucratie die belang heeft bij deze ontwikkelingen. Deze volledig op het individu gerichte politiek stelt je individueel verantwoordelijk voor bijvoorbeeld werkloosheid. Als je geen werk kunt vinden, dan is er iets mis met jou, daar moet aan worden geschaafd. Je hebt de verantwoordelijkheid om je “employability” op peil te houden. De maatschappelijke voorwaarden en omstandigheden verdwijnen uit beeld, moeten wel uit beeld verdwijnen, want de sociaal-democraten hebben het maatschappijmodel van de liberalen aanvaard. In feite gaat het bij de bovengenoemde termen en redeneringen om ideologische bezweringsformules die de werkelijke problemen van en de samenhang met dat liberale maatschappijmodel moeten verhullen. Daarbij worden complexe psychische processen in de hoofden van mensen versimpeld tot enkelvoudige schijntegenstellingen tussen goed en kwaad, waarbij die versimpelingen vervolgens het uitgangspunt zijn bij bureaucratische rationaliseringsprocessen op basis van efficiency.

Getuigenverklaringen

Talloos zijn op internet de getuigenverklaringen van mensen vanuit hun persoonlijke situatie, waarbij duidelijk wordt dat het niet werkt. Talloos zijn de verklaringen van “zaakwaarnemers”, belangenorganisaties, advocaten en andere hulpverleners dat deze ideologie en de daarbij behorende bureaucratie een averechts effect heeft. Dat er in een situatie van massawerkloosheid altijd uitvallers zijn, dat er misstanden ontstaan in en door de bureaucratieën, dat privacy en andere rechten worden geschonden, dat de mensvisie in het bovenstaande niet klopt, dat er een verband bestaat tussen het gedrag van mensen en de omstandigheden waarin ze leven, dat het liberale maatschappijmodel niet deugt. De sociaal-democraten horen het niet. Ze zijn in “achterstandswijken” geweest, ze hebben met de mensen gepraat, ze krijgen e-mails, brieven, discussiëren, maar ze horen en zien niets. De omstandigheden en de invloed ervan benoemen, nee, dat is uit. Het liberale maatschappijmodel staat voor de sociaal-democraten niet fundamenteel meer ter discussie. Ze zijn de gevangenen geworden van hun eigen compromis en van de op actie en reactie gebaseerde spiraal naar beneden naar de politiestaat en het recht van de sterkste.