donderdag 30 januari 2014

Onthullend debat over werken met behoud van uitkering oftewel dwangarbeid

;

Een bomvolle zaal tijdens de discussie

*30-01-2014. Foto's Dejo Overdijk. Gisteravond discussieerden 80 mensen in een overvolle zaal in Amsterdam Oud West over werkenvoor je uitkering oftewel dwangarbeid en over de algemene tegenprestatie die staatssecretaris Klijnsma wil invoeren. Er was een forum met Jeroen Sprenger, voorzitter stichting Herstelling, een controversieel re integratieproject in Amsterdam Zuidoost, Gijsbert Vonk, hoogleraar in Groningen en Ruud Kuin, vicevoorzitter van de FNV. Het debat stond onder leiding van Malene Duijst, actieve buurtbewoner. Het debat werd georganiseerd door de stichting Wereldse Wijk, de Bijstandsbond en het actiecomité Dwangarbeid nee. *

*Over een vertegenwoordiger van de stichting Herstelling, die ontkent dat er misstanden zijn en die zegt dat de getuigen uit hun nek kletsen en dat alles koek en ei is, over een professor die duistere kanten belicht van de revanchegedachte in de sociale zekerheid en die constateert dat er een kanteling is in de discussie over werken met behoud van uitkering en een vicevoorzitter van de FNV die het woord dwangarbeid in de mond neemt.*

Vooral de bijdragen van Jeroen Sprenger riepen heftige reacties op. Verschillende mensen die in een van de projecten van Herstelling werken gaven aan, dat ze er niets leerden, intimiderend behandeld werden, bedreigd met strafkortingen die ook daadwerkelijk worden doorgevoerd, en dat mensen met een hogere opleiding urenlang pagina's van dossiers moeten tellen of nietjes uit dossiers halen. De werkmeesters zijn niet professioneel en niet op hun taak berekend. Vele klachten werden naar voren gebracht. Jeroen Sprenger kwam niet veel verder dan dat het allemaal niet waar was, dat hij regelmatig sprak met mensen in projecten en dat hij alleen maar positieve verhalen hoorde, wat hem op hoongelach van de zaal kwam te staan. Sprenger schermde ook met het uitstroomcijfer van de projecten. 60% van de mensen die bij Herstelling tewerk worden gesteld zouden uitstromen naar betaald werk. Marc van Hoof, advocaat van de
Marc van Hoof, advocaat
Bijstandsbond ontkende later dat Sprenger dit kon weten. 'De gemeente Amsterdam houdt helemaal geen uitstroomcijfers bij, men weet niet als mensen uitstromen waarom en waarnaar toe'. De advocaat sprak vanuit ervaring omdat hij bijna dagelijks mensen begeleidt en procedures voert  voor mensen die bij stichting Herstelling een strafkorting hebben gekregen. Ook hij benadrukte dat nietjes uit dossiers halen, pagina's tellen, of planten water geven en verder niets helemaal niet bijdraagt aan de ontwikkeling van de mensen en hen geen perspectief geeft op betaald werk. Sprenger zei als reactie dat de analyse van Marc van Hoof niet klopte en dat het tegenovergestelde het geval was. Tijdens de discussie kwam naar voren, dat sommige mensen een jaar of langer dit dwangwerk moeten doen. Sprenger ontkende alles. 'De mensen krijgen een vakopleiding' zei hij, 'en je kunt maximaal 6 maanden in het project tewerk worden gesteld'. Afwijkingen waren hem niet bekend. Later had hij het plotseling over '6 tot 9 maanden in het project werken'. Hij hoorde graag wat de afwijkingen waren dan zou hij dit aan de orde stellen, zei hij. Ook zei hij dat de deelnemers aan de projecten over het algemeen een criminele achtergrond hebben, of een drugsverleden. Vanuit de zaal werd aangegeven, dat dit onzin was. Bij veel deelnemers is wat dat betreft niets aan de hand. Er vindt een vermenging plaats van mensen die straf krijgen omdat ze een overtreding hebben begaan en werklozen.

Sprenger plaatste het succes van de Herstelling tegenover alle andere re-integratieprojecten o.a. in andere gemeenten, die allemaal mislukt waren, in tegenstelling tot het project met de methode die de Herstelling toepast. Hij noemde de projecten met particuliere reïntegratiebedrijven, de Glenn Mills scholen, projecten uit Rotterdam.

een ervaringsdeskundige van de projecten van de Herstelling
vertelt haar verhaal. Op de achtergrond het forum met links
Jeroen Sprenger
Sprenger benadrukte tegenover de getuigenverklaringen dat gewerkt wordt met de grootst mogelijke erkenning van de mensen. 'Als mensen niet komen opdagen op afspraken, gaan we correct met ze om. We brengen een bezoek aan de mensen thuis om te kijken wat er aan de hand is'. En 'ach ja, het is in ieder bedrijf zo, als je bij de poort gaat staan en je gaat mensen interviewen, dan hoor je altijd wel rare verhalen. Maar ja, het is wel zo, veel mensen hebben geen realistisch beeld van zichzelf, dat proberen wij bij te stellen, niet iedereen kan nu eenmaal piloot worden. Mensen hebben ook een slecht beeld van wat het bedrijfsleven vraagt. Daar hoort takken rapen en nietjes uit dossiers halen ook bij. Het is flauwekul dat de mensen dat de hele dag moeten doen. We brengen mensen weer in een kansrijke positie. Het is wel zo, de eerste 14 dagen zijn er wat mensen die eraan moeten wennen, die wat protesteren, maar daarna zijn ze heel tevreden'.

Jacques Peeters van de Bijstandsbond liep naar voren en duwde Sprenger het rapport van het actiecomité Dwangarbeid nee dat in november verscheen en veel discussie heeft opgeroepen onder de neus. 'Hebt u dit gelezen? Dit was de aanleiding voor de Volkskrantartikelen op 24 december waar iedereen verbijsterd over was. Dan kunt u zien hoe het eraan toegaat'. Sprenger keek verbaasd, of veinsde dat. 'Ik zie dit rapport voor het eerst' zei hij. 'Het is nooit aan mij overhandigd'. In een emailwisseling met leden van het actiecomité Dwangarbeid nee had hij nog gesteld: 'jullie denken toch niet dat er ook maar iets wat in jullie kringen speelt voor mij verborgen blijft'. Er werd hem gewezen op de vele strafkortingen die de mensen krijgen als dwang en pressiemiddel. 'Dat is zaak van de Dienst Werk en Inkomen' ze Sprenger, 'daar heb ik niets mee te maken, u pist tegen het verkeerde paaltje. U moet bij het DWI zijn'. En weer kwamen getuigenverklaringen naar voren van mensen die in de projecten werkten. Reactie Sprenger: 'ja, ik ga niet in op individuele gevallen, dat doe ik niet'.

Roel Walraven
Aan het eind van de discussie kwam Roel Walraven ex-wethouder van Amsterdam, naar voren. Hij hield een gloedvol betoog over het tekort aan banen als oorzaak van de werkloosheid en dat projecten als van de Herstelling niet bijdragen aan het perspectief voor mensen. Ook benadrukte hij dat uitkeringsgerechtigden en werkenden samen een coalitie moeten aangaan en strijden voor werkgelegenheid. Reactie Sprenger: 'nou de oude Walraven daar was ik het wel mee eens, in de tachtiger jaren, maar de nieuwe Walraven met zijn kritiek op de Herstelling niet'.

Ook aan het slot van de discussie kwam een vertegenwoordiger van de ABVA/KABO naar voren. 'Meneer Sprenger 'zei hij 'ik doe een voorstel. Als er nu eens een commissie ingesteld wordt bestaande uit mensen die in de projecten werken, wat vindt u daarvan, en kunt u dan zeggen dat kritische mensen in die commissie niet om die reden met strafkortingen worden geconfronteerd'. Sprenger zag er niets in. 'Dat is weer een structuurtje optuigen, zei hij, 'daar hebben we niets aan'. dat wou hij niet doen. Tegelijkertijd benadrukte Sprenger dat de actievoerders de dialoog moesten aangaan en dat ze dat niet deden. 'Ik heb mensen voor het hek zien staan 'zei hij, en de kaderleden van de ABVA/KABO binnen, die werken voor het project zeiden: 'daar heb je ze weer om ons dwars te zitten'. En verder hebben ze niets van de actievoerders gehoord. 'Vroeger was er overleg met de vakbonden, en nu staan ze voor het hek en verder niets'. Sprenger klaagde zijn nood over de reacties uit de zaal. 'Ach, vakbondsbestuurders kom bij ons langs, plaats ons niet in het beklaagdenbankje, ik ben ernstig teleurgesteld in het comité Dwangarbeid nee en de uitkeringsgerechtigden'. Over dat hek, rondom het gebouwencomplex op de Laarderhoogtweg voorzien van prikkeldraad, merkte hij ook nog iets op. 'Dat stond oorspronkelijk ook in het Volkskrantartikel van 24 december ' zei hij, maar dat is het enige dat we eruit gekregen hebben'.

Ook benadrukte Sprenger in zijn schets van het ontstaan van de projecten van de Herstelling de hartelijke relaties met de FNV. 'Herstelling is een reintegratie instelling waar mensen aan werk worden geholpen' zei hij, en we zijn 15 jaar geleden opgezet door kaderleden van de FNV Bouw. Ons ideaal was, mensen met weinig kansen op de laagste treden van de participatieladder werk te geven op de fortificaties rond Amsterdam. We zijn in dubbel opzicht een succesvol re integratieproject. We helpen afgekeurde ex-werknemers uit de bouw en de metaal aan het werk door hen als werkmeester aan te stellen. Daarnaast helpen wij in de projecten mensen aan werk die een drugs en/of crimineel verleden hebben'. Verschillende belangrijke figuren zouden zich lovend over de projecten van de Herstelling hebben uitgelaten. Hij noemde o.a. Hans de Boer, oud-rijkscommissaris voor het Jeugdbeleid. Verder benadrukte hij de positieve samenwerking met Randstad uitzendbureau.

In de loop van de discussie trad een wetenschappelijk medewerkster van de Vrije Universiteit naar voren die aangaf dat ze daarvoor in de Human Relations sector gewerkt had, en dat ze zich in dat kader bezig hield met social return projecten. (Afspraken waarbij bij opdrachten van de gemeente aan particuliere bedrijven een bepaald percentage werklozen of mensen met een handicap in dienst moet worden genomen.) Ze had daarbij ook vele gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van de Herstelling. Ze ontkende dat de Herstelling alleen maar een reintegratietraject was, want die vertegenwoordigers hielden een heel ander verhaal dan Jeroen Sprenger daarover. Ze presenteerden zich gewoon als een bedrijf, dat bepaalde opdrachten en werkzaamheden kan uitvoeren met werklozen en dat ze dus goed passen in het kader van social return. Sprenger ontkende weer wat er gezegd werd. 'Nee, zei hij we zijn een reintegratiebedrijf, wij kunnen niet in een korte periode de werkzaamheden verrichten, je kunt niet tegen ons zeggen het moet in een maand klaar zijn, wij doen er langer over'.

De aanwezigen waren na afloop verbijsterd over de manier van reageren van Sprenger. Niemand begreep zijn reacties. Het zal allemaal wel deel uitmaken van de 'methode herstelling'.

Ruud Kuin
Ook de andere forumleden kwamen aan het woord. Ruud Kuin benadrukte, dat maar 0,8 % van het Bruto Binnenlands Product naar de bijstand gaat en dat er tweemaal zoveel wordt uitgegeven aan de hypotheekrente aftrek. 'Als we van die mensen ook gaan eisen, dat ze iets terug doen voor de maatschappij, dan wordt het stil op straat'. De FNV stelt zich op het standpunt, dat er in feite maar 2 soorten werk zijn: echt vrijwilligerswerk en betaalde arbeid. In de huidige discussie over de  tegenprestatie worden mensen tegenover elkaar gezet, mensen met een uitkering tegenover mensen met een loon. De FNV is daar mordicus tegen. Het is niet toevallig, dat staatssecretaris Van Rijn aankondigt dat 100.000 banen worden geschrapt in de zorg en dat vervolgens een andere  staatssecretaris, klijnsma zegt, dat het verrichten van mantelzorg ook kan worden gezien als het invullen van de tegenprestatie en dus werken zonder loon. Hij vindt dat als dit zo doorgaat in veel gevallen inderdaad van dwangarbeid kan worden gesproken. Kuin maakt zich erg boos over de tegenstanders van deze term die zeggen: het is geen dwangarbeid, want je hebt de keuze om wel of geen uitkering aan te vragen. Veel mensen hebben geen keuze, en dan wordt het gekoppeld aan allerlei verplichtingen die leiden tot dwangarbeid. Daarom zal de FNV ook beginnen met een en ander juridisch nader te onderzoeken, of het niet in strijd is met internationale verdragen, etc. Kuin was in Stadskanaal waar in de groenvoorziening 9 van de 10 mensen met behoud van uitkering werkt. De gemeente bespaart zo een miljoen op het groenonderhoud. En hij kent het voorbeeld van iemand die maandenlang in een slagerij worsten moest maken met behoud van uitkering. Dat moet betaald werk zijn. Kuin constateerde een voortschrijdende normvervaging ten opzichte van bijstandsgerechtigden. Het vak in de thuiszorg wordt opgeknipt in eindeloze stukjes werk waarbij alles wordt gesplitst. Mensen die dat werk moeten doen werden steeds lager beloond. Eerst zaten ze in salarisschaal 25, toen zijn ze naar 10 gegaan. En nu moeten uitkeringsgerechtigden dat werk gaan doen.

professor Vonk tijdens zijn inleiding
Professor Vonk gaf aan, dat hij eerder op een dergelijke discussiebijeenkomst was geweest in Leeuwarden, georganiseerd door PEL. Hij benadrukte dat steeds meer ervaringsdeskundigen met getuigen verklaringen komen en dat dit minstens zo belangrijk is als de wetenschappelijke rapporten die over de herinrichting van de bijstand en de tegenprestatie worden geschreven. Hij heeft bij de hoorzitting in de Tweede Kamer over de recente maatregelen van Klijnsma gezegd, dat hij wel een hele stapel vuistdikke onderzoeksrapporten en overheidsstukken aan zich voorbij zag trekken, maar dat bij de evaluatie van de maatregelen die tot nu toe zijn genomen in geen enkel rapport de ervaringen en belevingswereld van de bijstandsgerechtigden zelf aan de orde komen. De Kamerleden van geen enkele politieke partij hebben op die opmerkingen gereageerd. Hij heeft deze week een artikel gepubliceerd in het Nederland Juristenblad, waarin hij stelling neemt tegen invoering van de algemene tegenprestatie. Hij constateert dat er sinds drie weken, na de publicatie van de artikelen in de Volkskrant, een kanteling aan de gang is: eerst zaten de bijstandsgerechtigden in het beklaagdenbankje en moesten ze zich verdedigen tegen de aanvallen op hun positie en de vooroordelen tegen werklozen. Nu is het andersom; de politici die de slechte maatregelen nemen worden bekritiseerd en ook mensen met vooroordelen en zij moeten zich verdedigen omdat uitkeringsgerechtigden in toenemende mate hun mond opendoen en ja, nu gaan ze zelf wat terugzeggen.

Vonk vindt de discussie over de tegenprestatie tweeslachtig. Aan de ene kant heb je de mensen, de sociaaldemocraten, die vanuit een positief uitgangspunt graag willen dat mensen actief deelnemen aan de samenleving en die de mensen willen activeren dat te doen. De sociaaldemocraten hebben in dit verband allerlei initiatieven uit de grond gestampt. Maar aan de andere kant komt in toenemende mate de revanchegedachte om de hoek kijken, van: ze hebben een uitkering, die moet ik betalen, laat ze er maar voor werken, je moet ze aanpakken die klaplopers, mensen gebruiken geld van de gemeenschap zet ze maar onder druk, en dan moeten de mensen laten zien dat ze dankbaar zijn. Dit is de duistere kant aan de verplichte tegenprestatie. Waar Vonk in geïnteresseerd is, is dat er wordt geschipperd tussen repressie en verheffing. Waar ligt de grens? Bij de huidige regeringsmaatregelen wordt die grens overschreden. Daar zijn twee redenen voor.

1.De verplichtingen die uitkeringsgerechtigden worden opgelegd en de sancties die erbij horen hebben niet meer als doel om re-integratie in de samenleving te bevorderen, kansen voor de mensen te scheppen. Het gaat nu om heel iets anders. Vanuit de revanchegedachte gebruikt men termen als voor wat hoort wat, voor niets gaat de zon op, iets voor niets moet over zijn. Deze terminologie/ideologie wordt uitsluitend op bijstandsgerechtigden losgelaten.

2.De ingebrachte wetsvoorstellen van Klijnsma regelen alleen de plichten, maar niet de rechten. Dit zet de poort wijd open voor grootschalig misbruik. Er is daardoor een structureel verschil in macht. Klantmanagers e.d. worden opgeleid en getraind, maar aan de hand van het voorbeeld van de Abu Graib gevangenis in Amerika, waar alles op papier goed geregeld was en getrainde troepen de bewaking op zich namen, wordt duidelijk, dat als degenen die volkomen rechteloos zijn er in de praktijk een structureel machtsverschil gaat ontstaan die leidt tot misstanden.

Sprenger reageerde nog op deze analyse van Vonk. Hij vond dat hele verhaal over machtsverschillen onzin. En zeker bij de Herstelling. Wil je meer weten over hoe ze bij de Herstelling het debat interpreteren lees dan hun verslag.

Piet van der Lende

zondag 26 januari 2014

Waarom is er juist nu in Nederland invoering van dwangarbeid?

Solidariteit - commentaar 242 - 26 januari 2014

Weg met de dwangarbeid!


Piet van der Lende

Wie verplicht wordt voor een uitkering te werken, krijgt geen salaris. De 'klantmanager' wijst in sommige gevallen aan waar je wat moet gaan doen. Je hebt geen keus, je kunt niet weigeren. In de nieuwe plannen van staatssecretaris Klijnsma die 1 juli 2014 ingaan, kun je ongeacht je persoonlijke omstandigheden standaard drie maanden uitgesloten worden van een uitkering. Met andere woorden: 'je doet wat wij zeggen, anders kun je verrekken.'

Nu is het best denkbaar dat dergelijke vormen van werken voor een uitkering, de kansen op betaald werk kunnen vergroten. Bijvoorbeeld als je op een werkervaringsplaats scholing krijgt of intensieve begeleiding, waarbij je veel leert. En als er afspraken met werkgevers zouden zijn om de mensen na korte tijd in dienst te nemen. Formeel moet een werkgever een 'intentieverklaring' tekenen dat hij iemand met een participatieplaats na verloop van tijd in dienst neemt. Vaak vraagt het uitvoerende re-integratie instituut niet eens zo'n verklaring om maar te kunnen 'scoren' met zoveel mogelijk mensen op een participatieplaats. En zeer vaak wordt die intentieverklaring niet omgezet in een contract.

Verboden


In veel projecten leer je niets. Je moet maandenlang, tot soms wel een jaar of meer, schoenen poetsen, bevelen opvolgen, vloeren schoonmaken die dezelfde dag nog door een professioneel bedrijf zijn schoongemaakt. Of als afwasser werken in een keuken, waarbij je gedwongen wordt de hele dag te staan. Of urenlang geestdodende, steeds herhalende handelingen verrichten, de hele dag, zoals scannen en digitaliseren van papieren dossiers. De gemeente huurt daarvoor geen professioneel bedrijf in, waar immers de arbeiders een loon krijgen met alle daaraan verbonden rechten.
Dwangarbeiders moeten dat werk verrichten, ongeacht opleiding en persoonlijke omstandigheden. Zelfs de Centrale Raad van Beroep stelt dat als daarmee geen rekening wordt gehouden en het niet leidt tot een perspectief op betaald werk, er sprake is van verboden verplichte arbeid.
Gemeentebestuurders zeggen dat je in disciplineringsprojecten 'werknemersvaardigheden' aanleert. Maar die bestuurders en hun uitvoerders verstaan daar onder dat je je aanpast aan de baantjes met de slechtste arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden. Waar je bevelen van de baas zonder morren opvolgt, ook als ze onredelijk zijn. Waar je genoegen neemt met een laag salaris, bij bedrijven waar geen vakbonden zijn en je zonder te protesteren in flexibele baantjes overwerkt op onmogelijke tijden, of op bevel in de avonduren en 's nachts moet opdraven. Daarom is deze vorm van werken voor een uitkering ook een vorm van verboden dwangarbeid, zoals gedefinieerd in internationale verdragen. Vele bijstandsgerechtigden worden tewerkgesteld in mensonterende disciplineringsprojecten, zoals in Amsterdam de HWU (Herstelling Werk en Uitvoering) en één van de tientallen andere.

Verdringing


Nu zeggen mensen: ja, maar er zijn ook leuke participatieplaatsen. En het is ook nog eens nuttig werk. Bijvoorbeeld bij een organisatie met een niet-commerciële maatschappelijke doelstelling, of in een administratieve baan. Maar ook daar geldt dat geen betaalde krachten worden aangenomen of juist worden ontslagen, omdat werklozen het wel met behoud van uitkering kunnen doen. Dat heet verdringing.
Een voorbeeld is een grote GGZ instelling in Amsterdam die de betaalde krachten in een 'flexpool' voor receptiewerk zoveel mogelijk vervangt door dwangarbeiders met een participatiebaan. Ook gingen de salarissen omlaag, omdat gewone arbeiders moeten concurreren met dwangarbeiders die in feite ver onder het minimumloon werken. Werkgevers en uitvoerende organisaties houden zich niet aan de regels over de participatieplaatsen en nemen mensen niet in dienst. Ze misbruiken de regeling om goedkope, gratis arbeidskrachten binnen te halen.
Bij de acties die tegen dwangarbeid gevoerd worden, is een discussie ontstaan over de eis van de FNV dat participatieplaatsen - werken met behoud van uitkering bij een reguliere werkgever - maximaal drie maanden toegestaan moeten worden, wanneer aan allerlei voorwaarden wordt voldaan. Dit zou eventueel nog drie maanden verlengd kunnen worden. Verschillende actievoerders stellen vanuit hun praktijkervaringen dat papier waarop afspraken van sociale akkoorden met werkgevers en overheid worden vastgelegd geduldig is. De controle daarop ontbreekt echter. Met als gevolg dat werkgevers en overheid door zullen gaan met ontduiking van de afspraken, waarbij je maar moet zien dat je je rechten krijgt. Dit klemt des te meer, omdat een bezwaarschrift tegen een opgelegde korting of tijdelijke uitsluiting van de uitkering bij een meningsverschil met de werkgever en/of de klantmanager geen opschortende werking heeft. Dus je wordt uitgesloten en dan krijg je pas drie maanden later je geld, als je gelijk krijgt. Dit zal velen ervan weerhouden, te protesteren tegen misstanden en schending van afspraken. Geen dwangarbeid, ook geen drie maanden!
Verder hebben dwangarbeiders geen arbeidsrechten, zoals een arbeidscontract, een cao of een pensioenopbouw. Dus ook al werken zij, zij worden niet behandeld als werkenden in loondienst met de daarbij behorende rechten, maar als rechteloze werkloze. In principe kan dat volgens de regeling op de participatieplaatsen vier jaar duren. Bovendien vallen ze niet onder de sociale verzekeringswetten.
Dus als je ziek wordt, of er vindt een bedrijfsongeluk plaats, dan ben je niet verzekerd. Als je door het bedrijfsongeval arbeidsongeschikt wordt, krijg je geen ziektewetuitkering, maar ben je je hele leven verder aangewezen op de bijstand. Een uitkering die bovendien nu al een grote toestroom van volledig arbeidsongeschikten kent en waarop mensen de rest van hun leven aangewezen zijn, omdat er geen volksverzekering bestaat tegen arbeidsongeschiktheid. Sterker nog, de Wajong gaat op de schop. Ook arbeidsongeschikten komen vaak geheel onterecht onder druk om te gaan werken. De sociale diensten maken aan de lopende band inschattingsfouten bij het onderscheid arbeidsgeschikt of niet.

Verhulling


De schuld van de werkloosheid wordt bij de bijstandsgerechtigden gelegd. Er wordt hen voorgelogen dat het hun schuld is dat ze werkloos zijn. Dat ze niet op tijd uit hun bed komen, te assertief zijn, te veel eisen stellen. Maar werkloosheid wordt niet veroorzaakt door een gebrek aan 'werknemersvaardigheden', zoals dat in de disciplineringsprojecten heet. Bij een krappe arbeidsmarkt hoor je werkgevers daar niet over. Werkloosheid wordt veroorzaakt door een gebrek aan banen.
Het fenomeen van de dwangarbeid maakt deel uit van een breder offensief om de uitbuiting van arbeidskrachten in deze crisistijden te vergroten. Dat noemt de overheid de 'participatiemaatschappij'. In fraai klinkende bewoordingen wordt het ideaal geschetst van een samenleving, waarin iedereen actief meedoet op een plezierige manier en iedereen 'erbij hoort'. In werkelijkheid wordt getracht vanwege bezuinigingen betaalde krachten te ontslaan; in de zorg, het welzijnswerk, de buurthuizen, het onderwijs enzovoort. Werklozen moeten dat werk in ruil voor hun uitkering - in feite rechteloos - gedwongen doen.
Maar ook mensen die al betaald werken, of anderen zoals echtgenoten, hebben ermee te maken. Bijvoorbeeld in de zorg. Door de bezuinigingen in de AWBZ moeten veel (zeer) hulpbehoevende bejaarden voortaan thuis verzorgd worden. Terwijl ze eerst in een verzorgingshuis terecht konden. Nu wordt tegen kinderen of andere familieleden gezegd: je laat je moeder toch niet in de steek, hè, je gaat toch wel meehelpen haar te verzorgen? Vaak wordt dit gezegd tegen mensen die al een drukbezette baan hebben. Deze verhulling van de opgevoerde uitbuiting van arbeidskrachten, heet 'affectief burgerschap'. Dat kent vele onvermoede mogelijkheden voor commerciële uitbaters: vrijwillige verzorgers op grote schaal inzetten bij instellingen en tehuizen. Er is al een bejaardentehuis dat alleen hulpbehoevende bejaarden opneemt als de naaste familie een verklaring tekent dat ze meehelpt met de verzorging. Het begint met een dagje per maand, of zo. Dat is toch niet erg, hè? Het gaat de overheid dus niet alleen om de inzet van wat in klassieke termen het 'arbeidsreserveleger' heet. Alle burgers moeten een groter deel van hun vrije tijd besteden aan taken die eerst door betaalde krachten werden gedaan in welzijns-, zorg- en onderwijsinstellingen.

Verzet


Een ander verhullend woord is 'respijtzorg'. Hierbij wordt duidelijk dat de staat de opvoering van de uitbuiting actief wil regisseren. Tegenover de bezuinigingen op de AWBZ staan extra gelden voor de gemeentelijke uitvoering van de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning). Wel netto veel minder, natuurlijk. Wat gaan de gemeenten nu doen? Er zijn al honderdduizenden overbelaste mantelzorgers die het water aan de lippen staat. Welnu, die WMO gelden zijn bedoeld om de mantelzorgers die overbelast zijn en de collega's die erbij komen een klein beetje van hun taak te ontlasten door bijvoorbeeld te zeggen: 'moeder mag twee middagen in de week op een centrum komen, waar anderen de verzorging overnemen, dan heb jij even tijd om bij te komen.' Want de overbelaste mantelzorgers moeten wel de grenzen van hun mogelijkheden zoeken, maar niet uitvallen. Dat is respijtzorg.
Een voorbeeld waaruit blijkt dat de staat de maximering van de uitbuiting regisseert. Een meisje van elf jaar verzorgt haar hulpbehoevende ouders, zodat ze thuis kunnen blijven wonen. Maar zij wil naar het VWO. Nu gaan ambtenaren en 'hulpverleners' van officiële instellingen zich ermee bemoeien. Ze zoeken een ‘oplossing’, waarbij tijdens de schooluren een andere verzorger aanwezig is, zodat het meisje naar school kan. En de ouders thuis kunnen blijven wonen. Dat willen ze zelf ook graag. Mooi toch?
Dit toont aan dat het weliswaar tot op zekere hoogte met de botte bijl gaat bij die bezuinigingen, maar ook dat het een sluipend proces is. Eerst help je een dagje in het bejaardentehuis, langzaam moet je steeds meer doen. Was het enige jaren geleden zo dat vrijwilligers alleen koffie mochten schenken of een praatje maken, of een spelletje doen met de oudjes, het gaat al veel verder. En niemand heeft er zicht op dat het steeds verder gaat. En de overbelaste mantelzorgers, mensen met flexibele rot baantjes en werklozen in disciplineringsprojecten, wat doen zij? Vanuit schuldgevoelens, affectief burgerschap, verantwoordelijkheidsgevoel, of andere gevoelens en gedachten, gaan ze dikwijls zonder morren tot de uiterste grenzen van hun fysieke en geestelijke mogelijkheden.
Maar het verzet tegen dit soort onaanvaardbare toestanden groeit. Er is geld zat. In 2012 maakten bedrijven in Nederland 150 miljard winst. De bijstandsgerechtigden ontvangen slechts een klein percentage van het nationaal inkomen en van het totaal dat aan uitkeringen wordt verstrekt. Waarom moeten zij dan het pispaaltje van de bestuurders en politici worden, waarbij voor velen de toegang tot dit laatste vangnet meer of minder tijdelijk wordt afgesloten? Overal in het land nemen mensen initiatieven voor de oprichting van lokale groepen binnen en buiten de FNV die de dwangarbeid en de overbelasting van vrijwilligers aan de kaak stellen. Steeds meer rapporten, zwartboeken en verhalen van ervaringsdeskundigen komen op het internet. Weg met de dwangarbeid!

Verklaring


Tot slot de vraag: waarom wordt dwangarbeid ingevoerd? En waarom het initiatief voor een 'participatiemaatschappij', waarin 'iedereen' moet meedoen?
Dit is de stand van zaken. De winsten gaan naar een kleine groep bevoorrechten die in feite de zeggenschap hebben over wat er in de maatschappij gebeurt. De tegenstellingen tussen arm en rijk groeien. We leven in een kapitalistische maatschappij, waarbij de toename van de werkgelegenheid sinds de jaren zestig - uitgedrukt in arbeidsjaren - met ups en downs verwaarloosbaar is. Een vrijwel baanloze groei, gepaard gaande met een aanzienlijke massawerkloosheid. Een grote groep mensen komt aan de rand van de maatschappij terecht, waarbij ze leven in 'grootsteden' die steeds meer duaal (tweedelig) samengesteld zijn.
De door marktwerking economisch overbodig geworden mensen, zowel arbeidsgeschikten als ongeschikten, vormen de potentieel ontwrichtende segmenten van het postindustriële proletariaat. Doelstelling van het overheidsbeleid is om deze groep te normaliseren, controleren, bewaken en neutraliseren door hen onzichtbaar te maken of op te sluiten. In verschillende disciplinerings- en dwangarbeidstrajecten werken werklozen en taakgestraften naast elkaar in hetzelfde project; 'workfare' en 'prisonfare' zijn twee kanten van dezelfde medaille.
In feite worden geen fundamentele oplossingen gezocht, waarin de knelpunten van het productiesysteem ter discussie staan. Integendeel, de bestuurders ontwikkelen een beleid, waarbij de wetten van dat systeem aan iedereen in al zijn sociale relaties en handelingen worden opgelegd. Met als gewenste uitkomst, het individu als zichzelf regulerende ondernemer, opererend op een disciplinerende markt die de sociale relaties en de bezigheden van de burgers in alle opzichten structureert. Kenmerk van de sociale relaties moet zijn: (a) afbakening, van het eigen bezit ten opzichte van anderen en (b) omheining: trekken van grenzen, invoeren van toegangsvoorwaarden, bijvoorbeeld in de vorm van tolpoortjes en patentenwetgeving. Vervolgens vindt op basis van ruil op de markt handel plaats met die afgebakende en afgegrensde 'producten' en daarmee (c) de toe-eigening. Dat is het streven in sociale relaties het liefst meetbare dingen van anderen toe te eigenen, waarbij moeilijk meetbare waarden als solidariteit, mededogen en verantwoordelijkheidsbesef zoveel mogelijk kwantificeerbaar gemaakt worden.
Meetbaarheid, structurering en concretisering van menselijk handelen in 'producten' maakt handel, markt, kapitalisme, accumulatie van kapitaal, scheiding tussen producent en zijn productiemiddelen mogelijk. Vanuit de gedachte van gemeenschapszin, gebaseerd op solidariteit en andere mooie waarden zijn deze scheidingen, splitsingen en afbakeningen belachelijk. Ja, het hele onderscheid tussen productieve loonarbeid en reproductieve arbeid is belachelijk. Maar in feite hebben veel gevoerde discussies als inzet de 'normalisering' van de hier genoemde belachelijkheden. Denk aan de discussie over vrijstelling van de sollicitatieplicht voor bijstandsvrouwen. Of de discussie of veel bijstandsgerechtigden die kunnen werken, in feite klaplopers zijn die prima in de tuinbouw terecht kunnen.
De historicus Tine de Moor stelde recentelijk vast dat sinds ongeveer 2004 overal in het land mensen initiatieven nemen voor collectieve instituties, waar al die splitsingen niet of in geringe mate aanwezig zijn om zo tot een correctie te komen van de falende marktwerking. Een markt met dure producten die niet voor iedereen toegankelijk zijn en tegelijkertijd een verkeerde wijze van produceren inhouden, waarin bijvoorbeeld milieukosten elders worden gelegd. Vooralsnog heeft deze beweging geen politieke stem waarbij de genoemde belachelijkheden naar voren worden gebracht. Maar initiatieven van de 'Transition Towns', voedselcoöperaties en andere samenwerkingsvormen, bijvoorbeeld op het gebied van de energievoorziening, schieten als paddenstoelen uit de grond. Er is sinds 2004 sowieso een hausse in de oprichting van coöperatieve ondernemingsvormen, waarbij de leden anders willen produceren en consumeren dan het kapitalisme hen wil opleggen.
De vraag waarom juist nu de reorganisatie van verschillende sociale zekerheidswetten tot de nieuwe participatiewet, waarom juist nu de invoering van dwangarbeid voor vooralsnog kleine groepen, waarom juist nu de herziening van de zorg in de Wet maatschappelijke ondersteuning en ontmanteling van de AWBZ? Al deze reorganisaties gaan overigens gepaard met de decentralisatie van beleidsverantwoordelijkheden naar de gemeenten. Waarom juist nu de reorganisatie van het welzijnswerk onder het motto 'we subsidiëren geen stenen' - bedoeld zijn structurele subsidies voor staande organisaties die structurele kosten hebben om in stand te blijven - maar we steunen slechts concrete activiteiten in projectsubsidies die we stuk voor stuk beoordelen?
Hoewel de waarnemingen van Tine de Moor weinig in de publiciteit komen en eigenlijk niemand over die hausse van collectieve initiatieven praat, is het beslist niet uitgesloten dat de genoemde overheidsmaatregelen daarop mede een reactie zijn.