De vragen wanneer komen mensen collectief
in verzet, en
waarom doen ze dat soms wel en soms niet,
heeft vele sociale
wetenschappers en historici in de afgelopen
eeuwen bezig
gehouden. Een echt volledig antwoord kwam
er niet. Als je
denkt, toch ook een bijdrage aan het
antwoord op die vragen te
kunnen leveren stel je jezelf geen geringe
opgave. Maar Ruud
Vlek liet zich niet afschrikken en hij
werkte zes jaar aan de
beantwoording van wat je een onderdeel van
bovengenoemde
vragen zou kunnen noemen: in hoeverre
hebben uitkeringsgerech-
tigden in Nederland in de afgelopen 20 jaar
zich verzet tegen
de afbraak van de verzorgingsstaat en
gestreden voor verbete-
ring van hun rechtspositie en wat waren de
belemmeringen die
zij tegenkwamen? Daarnaast werkte Vlek aan
antwoorden op vele
andere vragen: hoe worden de belangen van
uitkeringsgerechtig-
den gerepresenteerd? Wie vertegenwoordigen
hen? Doen ze dat
zelf, of zijn er anderen- zaakwaarnemers-
die zich als verte-
genwoordigers opwerpen? Kwam het verzet dat
er geweest is
spontaan op, of was het van te voren
georganiseerd? Het resul-
taat van de studie is een dik proefschrift
van 700 bladzijden,
getiteld 'Inactieven in actie.
Belangenstrijd en belangenbe-
hartiging van uitkeringsgerechtigden in de
Nederlandse poli-
tiek. 1974-1994'. Om de vragen te kunnen
beantwoorden, analy-
seert Vlek allereerst de objectieve
belangenposities van
verschillende groepen
uitkeringsgerechtigden, die vooral
ontstaan onder invloed van het
overheidsbeleid. Werklozen
bijvoorbeeld worden door het
overheidsbeleid ingedeeld naar
het soort uitkering dat ze hebben (WW of
bijstand) maar ook
naar hun relatie met de arbeidsmarkt: de
befaamde indeling in
vier categoriën van meer of minder
bemiddelbaar. Als je dan
ook nog bedenkt, dat er vele soorten
uitkeringen zijn met ook
weer indelingen in subgroepen, wordt er
iets duidelijk van de
eindeloze fragmentatie waaraan de
uitkeringsgerechtigden
onderhevig zijn en de diversiteit aan
belangenposities die dat
met zich meebrengt.
Vlek brengt de fragmentatie in kaart en
onderzoekt vervolgens
welke (sub)categoriën tegen de
bezuinigingen in opstand kwa-
men, hoe ze dat deden en welke
omstandigheden zo'n protest
bevorderen dan wel belemmeren.
effecten van fragmentatie
Zelfstandige, categoriale
belangenorganisaties buiten de grote
vakbonden en politieke partijen hebben het
bezuinigingsbeleid
niet kunnen ombuigen.
Uitkeringsgerechtigden zijn er de afge-
lopen twintig jaar niet in geslaagd de door
het overheidsbe-
leid be‹nvloedde fragmentatie in
belangenposities te overstij-
gen door het ontwikkelen van een
collectieve identiteit van de
groep als geheel. De fragmentatie, de
afhankelijkheid van de
staat, de lage sociale en politieke status
van bijvoorbeeld
werklozen, de geringe electorale betekenis
van sommige groe-
pen, de ontoegankelijkheid van de politieke
besluitvorming en
vele andere factoren hebben de invloed van
vaak kleine belan-
genorganisaties beperkt.
Slechts nu en dan slagen subcategorie‰n
erin, een beperkte
sociale beweging op te bouwen.
(bijstandsvrouwen, WAO-ers,
AOW-ers) Dit wisten we eigenlijk al. Maar
soms is het boek
toch ook onthullend, bijvoorbeeld wanneer
Vlek de onrust rond
de WAO-maatregelen in 1991 analyseert,
waarbij blijkt, dat de
sociaal-democratie de WAO-ers in de steek
gelaten heeft. Ook
laat hij zien, dat het paarse kabinet
ondanks alle retoriek
over bestrijding van de armoede gewoon
doorgewerkt heeft aan
de invoering van een ministelsel in de
sociale zekerheid. Een
enquˆte onder de nederlandse vakbonden laat
zien, dat zij aan
de positie van mensen met een minimaal
inkomen uit uitkering
of flexibele arbeid weinig prioriteit
geven.
waarom verzet?
Maar ach, die ene vraag, waarover
sociologen, historici en wie
al niet zich buigen: Why do men rebel.
Waarom komen mensen
soms wel en soms niet in verzet. Want er
zijn voorbeelden uit
de geschiedenis, waarbij mensen in
vergelijkbare omstandighe-
den als de Nederlandse
uitkeringsgerechtigden wel in opstand
kwamen. Bijvoorbeeld de zwarte
burgerrechten beweging in
Amerika in de zestiger en zeventiger jaren
en recentelijk de
Franse werklozen. Hierbij spelen objectieve
belangenposities
in de maatschappij en een veelheid van
historische en politie-
ke factoren een rol. Maar een volledig,
voor meerdere maat-
schappijtypen geldend antwoord is niet te
geven. Het zijn
levende mensen van vlees en bloed, die op
cruciale momenten in
de geschiedenis op basis van een subjectief
ervaren collecti-
viteit onverwachte beslissingen kunnen
nemen. Vlek heeft veel
overhoop gehaald, hij heeft alle -zelfs de
kleinste- politieke
acties van uitkeringsgerechtigden
gedocumenteerd. Daaruit
blijkt, dat verzet van
uitkeringsgerechtigden of werklozen
vooral succes heeft en van de grond komt
wanneer zij coalities
aangaan met een reeds bestaande, sterke
maatschappelijke
organisatie zoals een vakbond of een
politieke partij. Om in
de publiciteit te komen en druk uit te
oefenen op de overheid
moet men dan niet kiezen voor pogingen, een
massa-beweging met
grote demonstraties op te zetten. Vooral
ontregelingsacties,
zoals bezettingen van arbeidsbureau's en
sociale diensten door
kleinere groepen hebben succes. Dit is wat
de nederlandse
Werklozen Belangen Verenigingen in de
zeventiger jaren deden
en wat de Franse werklozen nu doen.
Belangrijk voor het van de
grond komen van verzet is ook, dat groepen
uit meerdere socia-
le lagten van de bevolking door
bijvoorbeeld bezuinigingsmaat-
regelen getroffen worden, zodat mensen met
verschillende
opledingsniveau's en achtergronden aan de
acties deelnemen.
Wat in het proefschrift van Vlek echter
buiten beschouwing
blijft, zijn de met soms onduidelijke
politieke eisen gepaard
gaande, meer spontane opstandjes in de oude
wijken van de
grote steden, zoals de Oosterparkbuurt in
Groningen. Daarbij
keren de bewoners zich soms collectief
tegen de staat, met
name tegen de zichtbare vertegenwoordiger
ervan, de politie.
Op grond van Vlek's analyses kan nauwelijks
worden vastge-
steld, of een dergelijk verzet zich in de
toekomst zal uit-
breiden tot wat grotere spontane opstanden.
Vlek heeft de
politeke betekenis daarvan niet
geanalyseerd. Je zou kunnen
zeggen, dat de relletjes in de
Oosterparkbuurt in Groningen
behoorlijk effectief waren, want het heeft
geleid tot het
vetrek van alle hoogwaardigheidsbekleders
die verantwoordelijk
waren voor de openbare orde.
gevoelens van machteloosheid
Ook de machtigen der aarde weten het
antwoord niet op de
vraag: waarom komen mensen soms wel en soms
niet in verzet.
Wel laat Vlek in zijn soms droge analyses
zien, dat de be-
stuurders bewust of onbewust- naast de
eindeloze fragmentatie
van de belangenposities - streven naar een
ideologische be-
nvloeding van uitkeringsgerechtigden,
waarin voor sommige
interpretaties van de feiten geen plaats
is. Dit beleid is
behoorlijk effectief, als het gaat om het
voorkomen van ver-
zet. De gevoelens van machteloze woede,
schaamte en wanhoop
die dit beleid oproept bij veel mensen, het
gevoel, niet meer
samen met anderen te kunnen protesteren
tegen wat je onrecht-
vaardig lijkt, komen in het boek van Vlek
verder niet aan de
orde. Dit gebeurt wel in de bestseller van
Vivian Forrester,
'de terreur van de economie'. Haar boek is
een schreeuw van
angst over de gevolgen van het flexibele
kapitalisme met zijn
massa-werkloosheid waarin niets meer zeker
is. Zij zegt, dat
het enige antwoord is: ons voortdurend
afvragen of de proble-
men die politici en economen aan de orde
stellen eigenlijk wel
bestaan, of er geen andere, belangrijkere
problemen zijn. We
moeten de heersende discussie ter discussie
stellen en daarbij
nauwkeurig feiten en analyses naar voren
brengen. Vlek heeft
dat met zijn jarenlange studie gedaan en
daarmee heeft hij een
belangrijke bijdrage geleverd aan de strijd
van uitkeringsge-
rechtigden en anderen voor een betere,
rechtvaardiger maat-
schappij.
Piet van der Lende.