dinsdag 24 december 2013

Vernederingen in de bijstand. Reactie op de Volkskrant artikelen van vandaag

Vandaag staat in de Volkskrant een artikelenserie over de toestanden bij Herstelling Werk en Uitvoering (HWU) aan de Laarderhoogtweg in Amsterdam, waar onder verantwoordelijkheid van wethouder Van Es bijstandsgerechtigden worden tewerkgesteld met behoud van uitkering, oftewel dwangarbeid. Het comité Dwangarbeid Nee, dat in oktober een kritisch rapport publiceerde over Amsterdamse dwangarbeidprojecten, heeft meegewerkt aan de totstandkoming van de Volkskrant-artikelen.

Voor zover het comité weet, is het de eerste keer dat een journalist van een bekend landelijk dagblad is gaan graven naar de misstanden rond dwangarbeid, die individuen en organisaties de laatste jaren steeds meer naar voren brengen. Journalist Jonathan Witteman nam de tijd om alles tot op de bodem uit te zoeken. Hij interviewde dwangarbeiders die in de projecten van HWU aan de Laarderhoogtweg hadden gewerkt of die er nu werken. Sommige interviews duurden langer dan een uur. Mensen legden hun hele leven bij wijze van spreken op tafel. Alles werd opgenomen. Naar eigen zeggen heeft hij zo tientallen personen geïnterviewd, niet alleen dwangarbeiders, maar ook spreekuurmedewerkers van de Bijstandsbond, een van de groepen die meedoen aan het comité Dwangarbeid Nee, evenals Doorbraak. Verder heeft Witteman advocaten geraadpleegd die hem inzage in dossiers hebben gegeven. Tenslotte heeft hij een rondleiding gehad op de Laarderhoogtweg en de uitvoerders van het project de gelegenheid gegeven om hun visie op de gang van zaken naar voren te brengen. Het onderzoek heeft flink wat weken in beslag genomen. 

Het comité waardeert het bijzonder dat Witteman onze signalen serieus heeft genomen en dat hij van De Volkskrant-redactie de ruimte heeft gekregen om dit grondige onderzoek te verrichten, resulterend in de artikelenserie van vandaag. In die artikelen worden volgens ons veel van onze ervaringen en analyses bevestigd. In Wittemans artikelen staan reacties van leidinggevenden die in onze ogen op een onthullende manier duidelijk maken wat de ware en bewuste doelstellingen zijn van dwangarbeidtrajecten en de daarbij toegepaste methoden.

Aanvullingen

Hoeveel ruimte De Volkskrant ook geeft, het is vanzelfsprekend onmogelijk om in een paar krantenartikelen alle aspecten van de verhalen van dwangarbeiders, gerelateerd aan het werk op de Laarderhoogtweg, tot hun recht te laten komen. De sociale context van hun situatie blijft in de artikelen enigszins buiten beschouwing. Wij willen daarom als comité enkele aanvullingen naar voren brengen.

In de artikelen beweert de HWU-directeur dat dwangarbeiders zes tot negen maanden in zijn centrum blijven. Die uitspraak wordt verder niet van commentaar voorzien. Dat zou de indruk kunnen wekken dat de dwangarbeid na negen maanden is afgelopen. Niets is echter minder waar. Sommigen werken er namelijk al jaren. Witteman heeft ook mensen geïnterviewd die niet meer op de Laarderhoogtweg werken, maar in een ander dwangarbeidproject. Daaruit blijkt dat dwangarbeiders in diverse opeenvolgende reïntegratietrajecten worden rondgepompt en onder de in de artikelen beschreven omstandigheden werkzaam moeten zijn. Zo heeft hij iemand geïnterviewd die eerst werd verplicht om in het Amsterdamse Bos te werken, daarna in de keuken op de Laarderhoogtweg aan de slag moest en nu in een traject op de Zeehoeve zit. Een andere geïnterviewde werkt nu enkele weken op de Laarderhoogtweg, maar heeft eerder een jaar via “een participatiebaan” gewerkt.  Met andere woorden: na negen maanden worden bijstandsgerechtigden doorgestuurd naar weer een ander dwangarbeidtraject. 

De HWU is echt bedoeld als schrikbeeld voor bijstandsgerechtigden die elders als dwangarbeider werken en die met hun klantmanager discussiëren en van mening verschillen over wat er zou moeten gebeuren. “Je moet meewerken, anders stuur ik je naar de Laarderhoogtweg!”, dat krijgen bijstandsgerechtigden vaak te horen. De eerdergenoemde man die een jaar via “een participatiebaan” had gewerkt, was na die periode wat gaan tegensputteren bij zijn klantmanager. Hij klaagde er terecht over dat hij zo niet aan het betaalde werk kwam en dat het bedrijf waar hij dwangarbeid verrichte, hem niet in dienst wou nemen. Daarop vonden er met zijn 'baas' onderhandelingen plaats over verlenging van “het participatiecontract”. Hij zou eerst nog eens drie maanden met behoud van uitkering moeten werken, zo eiste men. En daarna zou men wel verder zien. Toen hij daartegen protesteerde, werd hij door zijn klantmanager afgeblaft met: “Ga jij maar naar de Laarderhoogtweg!”

 Geen contract

Tegen de deelnemers aan dwangarbeidprojecten wordt in het eerste gesprek gezegd: “Je moet hier 6 weken werken”. Maar in het tweede gesprek krijgen ze te horen: “Je moet hier een half jaar werken”. En in het derde gesprek of in de loop van het traject verandert dat in: “Je moet hier werken tot je een betaalde baan hebt”. Steeds worden de afspraken veranderd. De dwangarbeiders worden vernederend bejegend en krijgen geen kans om langs andere wegen aan betaald werk te komen. Ze krijgen geen contract met afspraken. Mondelinge uitlatingen blijken niets waard te zijn. Uit de reacties van ambtenaren op de Laarderhoogtweg valt op te maken dat het om doelbewust beleid gaat. Een van de geïnterviewde ambtenaren meldt dat dwangarbeiders moeten leren om op tijd te komen en om te leren werken. De bedrijfssituatie wordt zo volledig mogelijk nagebootst. Ze moeten “werknemersvaardigheden” ontwikkelen.
Dat betekent dat bijstandsgerechtigden moeten “leren” om bevelen op te volgen, zonder verdere uitleg, waarbij ze ook nog eens onbeschoft worden behandeld. Ze moeten “leren” om te werken in een rechteloze positie, waarbij 'bazen' in het ene gesprek melden dat ze afspraken met hen willen maken die in het volgende gesprek helemaal niet blijken te zijn nagekomen. Een positie ook waarbij weinig tot niets op papier staat en bijstandsgerechtigden zijn overgeleverd aan de grillen van ambtenaren. De dwangarbeiders moeten ook nog “leren” dat ze voor leugenaar worden uitgemaakt, omdat nooit wordt geloofd dat ze ziek zijn. Ze moeten “leren” dat hun 'baas' hen zoveel mogelijk onder druk gaat zetten om toch te komen werken. Omdat Witteman de context van de dwangarbeiders wat te weinig weergeeft, wordt niet duidelijk dat sommigen al langer ziek zijn of in hun leven met bijzondere sociale en andere omstandigheden te maken hebben, nog voordat ze aan een dwangarbeidtraject beginnen. Die omstandigheden zullen de HWU en de gemeentelijke Dienst Werk en Inkomen (DWI) een zorg zijn. De bijstandsgerechtigden moeten immers “leren” om toch te komen werken. Met hun privé-omstandigheden wordt vaak geen rekening gehouden. De leidinggevenden op de Laarderhoogtweg bootsen een bedrijfssituatie na die van het ellendigste en miserabelste soort is. Uitbuiting en overheersing is blijkbaar wat bijstandsgerechtigden moeten “leren” te aanvaarden. Ze moeten “leren” om respectloos te worden behandeld en een onderbetaald baantje te krijgen, op het absolute minimum, waar ze de hele week voor moeten werken en waarbij ze nog steeds zijn aangewezen op de 

Voedselbank.

Als ze dat allemaal “geleerd” hebben, dat wil zeggen: ingestampt hebben gekregen, dan zullen ze spoedig uitstromen naar werk in een schoonmaaksector of de thuiszorg. Althans, dat is de theorie, die geheel in overeenstemming is met de neo-liberale leugen dat betaald werk voor het opscheppen ligt, als je maar wilt. In de praktijk komt daar niets van terecht. Veel mensen blijven ook na het traject aan de Laarderhoogtweg in de uitkering hangen of weten tijdelijk aan de druk te ontsnappen. Een van de geïnterviewden heeft een kleine erfenis gekregen en heeft daarom even geen uitkering meer. Het verloop onder de dwangarbeiders is groot. Ze worden ziek van de toestanden op de Laarderhoogtweg, en degenen die het wel volhouden, moeten soms jaren verplicht onbetaald blijven werken of worden uitzichtloos van het ene met de Laarderhoogtweg vergelijkbare traject naar het andere gestuurd. Veel mensen blijven in de bijstand zitten. Wat in de artikelen ook niet wordt genoemd, is dat bijstandsgerechtigden echt worden gedwongen om de maximale periode op de Laarderhoogtweg te verblijven. Ze moeten het traject volledig uitzitten, op straffe van stopzetting van hun uitkering. Willen ze naar een ander reïntegratiebedrijf gaan of willen ze een opleiding 
volgen, dan worden ze daarin tegengewerkt. Dat mag blijkbaar niet.

Trede drie

In de artikelen vertelt de HWU-directeur dat de bijstandsgerechtigden die gedwongen worden tewerkgesteld, op “trede drie” zitten. Ze zouden nog wel “toeleidbaar” zijn naar de arbeidsmarkt, maar ze zouden daarbij wel “werknemersvaardigheden” moeten aanleren. Aan de ene kant worden bijstandsgerechtigden naar de Laarderhoogtweg gestuurd die door lichamelijke, geestelijke of sociale omstandigheden niet kunnen werken, maar wel onder druk worden gezet om dat toch te doen. Die groep hoort volgens de regels van “de participatieladder” in feite thuis op “trede twee”. Aan de andere kant hebben veel bijstandsgerechtigden juist wel betaald gewerkt, soms jarenlang. Ze zijn gewend om altijd vroeg op te staan en hebben veel werkervaring. Toch moeten ook zij “werknemersvaardigheden” aanleren. Ze horen in feite thuis op “trede vier”, met het label “kansrijk op de arbeidsmarkt”. Maar toch worden ze ingedeeld op “trede drie”, dus met de verplichting om “werknemersvaardigheden” aan te leren. Dat past ook in het beleid. Deze mensen moeten namelijk “leren” om hun ambities bij te stellen (lees: te verlagen). Ze moeten ervan doordrongen raken dat een leuke baan er voor hen niet meer inzit, hoewel ze daar nog wel de kansen voor hebben. Dat overkomt veel werkzoekenden.

Een voorbeeld. Een zeer actieve alleenstaande moeder moet na een moeilijke scheiding op de Laardehoogtweg gaan wassen en strijken. Ze verricht op vrijwillige basis een heleboel nuttige activiteiten op de school van haar kinderen. Ze draait de tussenschoolse opvang en is altijd beschikbaar als de school ondersteuning nodig heeft. Maar ze wordt door ambtenaren verplicht tot wassen en strijken. Als er voor- en naschoolse opvang is, dan mag ze haar kinderen niet meer zelf naar school brengen. En de ontoereikende vergoeding voor die opvang heeft tot gevolg dat ze een deel daarvan zelf moet ophoesten. Door de dwangarbeid verliest ze dus zelfs een deel van haar inkomen. Ze mag op woensdag geen vrije dag nemen, omdat vrijdag standaard de vrije dag is. Ze wil graag klasse-assistent worden en de opleiding daarvoor op eigen kosten gaan doen. Daar sluit haar vrijwilligerswerk prima bij aan. Als ze vraagt of ze via “een participatiebaan” klasse-assistent kan worden,  dan krijgt ze te horen: “Nee, dat kan niet, want we weten niet of u werknemersvaardigheden heeft”. De DWI-contactpersoon weigert bovendien om bij haar eerdere werkgevers en bij de school waar ze actief is, te informeren naar haar “werknemersvaardigheden”. Zonder bewijs wordt meteen maar aangenomen dat die vaardigheden ontbreken. In de denkwereld van dit soort klantmanagers is dat volkomen logisch. Alleen al het feit namelijk dat ze met tegenvoorstellen komt, in plaats van het Laarderhoogtweg-traject klakkeloos te aanvaarden, betekent volgens de managers op zichzelf al dat ze de “werknemersvaardigheden” nog broodnodig moet aanleren. Oftewel: ze moet nog “leren” gehoorzamen. Daarom vindt zo'n klantmanager het ook niet nodig om nader onderzoek in te stellen. Zo kan het dus gebeuren dat mensen met een arbeidsverleden van tientallen jaren, die geen moeite hebben met “het arbeidsritme”, op “trede drie” belanden.

In de ogen van de uitvoerders aan de Laarderhoogtweg is de situatie van de alleenstaande moeder niet belachelijk of onrechtvaardig. De “werknemersvaardigheid” die ze nog niet bezit, gaat erom dat ze nog moet aanvaarden dat ze genogen dient te nemen met geestdodend, zwaar en onderbetaald flexwerk, zonder uitzicht op iets beters. Ze moet “leren” om zich erbij neer te leggen dat ze wordt afgeblaft en gekoeioneerd. De essentie van het gemeentelijke beleid wordt uitgedrukt in een reactie van de DWI, die in de Volkskrant-artikelen is opgenomen: “Hierbij is het besef belangrijk dat een toekomstige baan vaak niet voor honderd procent bestaat uit de meest uitdagende werkzaamheden, maar dat het wel een opstap naar zo'n (droom)baan kan zijn.” De clou is vanzelfsprekend dat het slechts voor enkelingen een opstap naar een wat leukere baan zal zijn. Duizenden bijstandsgerechtigden en flexwerkers accepteren hun beroerde situatie tegen wil en dank, omdat ze hopen en de illusie hebben dat ze bij die enkelingen zullen behoren. Dat is de ideologische worst die hen wordt voorgehouden. Maar voor duizenden en nog eens duizenden zal die droombaan er nooit komen.

Piet van der Lende

maandag 16 december 2013

Geen uitstel maar afstel van de plannen met de bijstand van staatssecretaris Klijnsma


Vanochtend om 9:30 uur hebben ongeveer vijftig actievoerders gedemonstreerd bij de ingang van de Tweede Kamer in Den Haag tegen de bijstandsmaatregelen van staatssecretaris Jetta Klijnsma die vanuit de maatschappij veel negatieve reacties hebben opgeroepen. Het initiatief voor de actie werd genomen door de FNV en het comité Dwangarbeid Nee in Amsterdam. Er waren mensen uit het hele land gekomen, onder ander uit Ede, Utrecht, Leiden en Amsterdam.

Aanwezige Tweede Kamerleden gaven aan dat de maatregelen te ver gingen en sommigen wilden de maatregelen afgeschaft hebben.Na afloop kwam onder meer Doorbraak-activist Rachid aan het woord op Radio 1, vanaf 10:30 uur. Men stelde dat er uitgebreid over gepraat moet worden. Het Kamerdebat vandaag duurde dertien uur. Men zei dat nu nog, in december, een beslissing nemen te snel is. Daarom denkt men het debat op 14 januari te zullen voortzetten. Of de maatregelen dan nog op 1 juli kunnen ingaan, is onzeker. Eerst wilde politiek Den Haag de maatregelen snel door de Kamer loodsen, het liefst nog in december. Zelfs PvdA-Kamerlid John Kersten kondigde aan dat hij een motie zal indienen om verdringing van bestaande betaalde arbeid door dwangarbeid te voorkomen. Verder komen er wijzigingsvoorstellen voor wat betreft de kostendelersnorm, de generieke tegenprestatie, en het vrijwilligerswerk verrichten in ruil voor de uitkering.

In de afgelopen maanden zijn veel acties gevoerd tegen het nu al bestaande werken voor de uitkering, door de actievoerders dwangarbeid genoemd. Doorbraak, lokale FNV-groepen en groepen uitkeringsgerechtigden van de aangesloten bonden, het comité Dwangarbeid Nee, SP-afdelingen en veel anderen kwamen individueel of in groepen in verzet. En op internet hebben veel bijstandsgerechtigden via de sociale media politici bestookt, zoals Diederik Samson die veel boze tweets heeft ontvangen van bijstandsgerechtigden die het water nu al tot de lippen staat. Op Facebook ontstonden discussiegroepen over de misstanden op het gebied van dwangarbeid, werden argumenten ertegen uitgewisseld en legden mensen contact met elkaar. Er werd een reeks zwartboeken gepubliceerd over de misstanden bij het werken met behoud van uitkering op dit moment. Spandoek. De nieuwe maatregelen van Klijnsma, waarbij dit dwangarbeidsysteem nog wordt uitgebreid en waarbij drie maanden uitsluiting van de uitkering kan volgen bij geringe ‘overtredingen’, en de kostendelersnorm, waarbij mensen met een minimuminkomen er honderden euro’s op achteruitgaan, konden dan ook op felle protesten rekenen. Advocaten voerden met succes procedures tegen ten onrechte opgelegde strafkortingen.

Geen uitstel maar afstel.

Het Tweede Kamer-debat vindt op dit moment plaats en het is nog onzeker wat de uitkomst zal zijn. Ze neigen ernaar langer de tijd te nemen voor discussie, en de maatregelen wat te verzachten vanwege alle maatschappelijke druk. Maar we zijn er nog lang niet. Geen uitstel maar afstel! Weg met de stigmatiserende plannen van Klijnsma tegen bijstandsgerechtigden, plannen die geïnspireerd lijken door bevooroordeelde borrelpraat tegen werklozen die vooral opgeld doet bij grote rechtse politieke partijen en hun sympathisanten, zoals de VVD, het CDA, D’66 en de PVV.

Piet van der Lende

woensdag 27 november 2013

Werken voor bijstand is dwangarbeid

Verschenen in MUG november 2013.


w
Wie verplicht voor een uitkering werkt, krijgt geen loon. De klantmanager wijst in sommige gevallen aan waar je wat moet gaan doen. Je hebt geen keus, je kunt niet weigeren.

A
Als je weigert, kan de uitkering gestopt worden en dan mag je in alle vrijheid onder een brug verhongeren. Daarom is deze vorm van werken voor een uitkering dwangarbeid, zoals vastgelegd in internationale verdragen.
Veel bijstandsgerechtigden worden tewerkgesteld in mensonterende disciplineringsprojecten zoals de HWU (Herstelling Werk en Uitvoering). Dit heeft ook een negatief effect op de gewone arbeidsmarkt. Salarissen worden verlaagd omdat werknemers moeten concurreren met dwangarbeiders die in feite ver onder het minimumloon werken. Wie 32 uur werkt voor een uitkering van Ä880,- netto werkt dus voor Ä6,88 per uur. Mensen worden ontslagen omdat het werk gedaan wordt door dwangarbeiders met een uitkering. Dat heet verdringing. Een voorbeeld is een grote GGZ-instelling die de betaalde krachten in een flexpool voor receptiewerk vervangt door dwangarbeiders met een participatiebaan.
Verder hebben dwangarbeiders geen arbeidsrechten zoals een arbeidscontract, cao of pensioenopbouw. Dus ook al werken ze, zij worden niet behandeld als werkenden in loondienst met de daarbij behorende rechten, maar als rechteloze werklozen. In principe kan dat vier jaar lang. Bovendien zijn ze niet verzekerd voor de sociale verzekeringswetten. Dus als ze ziek worden of er vindt een bedrijfsongeluk plaats, dan zijn ze niet verzekerd maar hun hele leven verder aangewezen op de bijstand.
De bijstand kent nu al een grote toestroom van volledig arbeidsongeschikten die als zelfstandige zonder loonverband zich niet tegen arbeidsongeschiktheid hebben kunnen verzekeren. En Den Haag wil de Wajong afschaffen, de regeling voor wie op jonge leeftijd arbeidsongeschikt is geworden. Ook arbeidsongeschikten komen steeds vaker geheel onterecht onder druk te staan te gaan werken. De sociale diensten maken aan de lopende band fouten bij het bepalen van de -arbeidsgeschiktheid van mensen.
De schuld van de werkloosheid wordt bij de bijstandsgerechtigden gelegd. Er wordt hen voorgelogen dat het hun eigen schuld is dat ze werkloos zijn. Werkloosheid wordt niet veroorzaakt door een gebrek aan ‘werknemersvaardigheden’, want bij een krappe arbeidsmarkt hoor je werkgevers daar niet over. Werkloosheid wordt veroorzaakt door een gebrek aan banen.
Wethouder Andrée van Es van GroenLinks wil de druk nog verder opvoeren. Ze wil een nog strengere bijstand. De bijstand wordt met kleine stapjes afgebroken. Een sluipend jarenlang durend proces. Hoeveel beleidsmaatregelen moeten er nog komen voordat de wethouder zegt: die grens moeten we niet oversteken bij onze maatregelen, want dan brengen we schade toe aan het welzijn van mensen. De wethouder heeft aangekondigd dat in 2014 een onderzoek zal worden uitgevoerd om de ‘tijdelijkheid’ van de bijstand nog verder te benadrukken. Zodat in een tijd van een massawerkloosheid van bijna 10 procent van de beroepsbevolking nog meer arbeidsongeschikten en werklozen een groot zwart gat voor zich zien opdoemen met alle ellendige gevolgen van dien.

Piet van der Lende 

Persbericht Bijstandsbond Amsterdam. Woensdag 27 november 2013 Aanscherping Wet Werk en Bijstand en andere sociale zekerheidswetten

Het kabinet van VVD en PvdA is van plan om uitkeringsgerechtigden per 1 juli 2014 nog harder aan te pakken. Althans dat staat in het wetsvoorstel Wet maatregelen Wet werk en bijstand dat donderdag 28 november a.s. besproken zal worden in een zogenaamd rondetafelgesprek tussen Tweede Kamerleden en insprekers. Ook Jacques Peeters van de Bijstandsbond Amsterdam zal inspreken. De Bijstandsbond is een belangenorganisatie van mensen met een minimuminkomen. Via de wekelijkse spreekuren zijn wij heel goed op de hoogte van wat er leeft bij uitkeringsgerechtigden. Dit wetsvoorstel zal in onze ogen dan ook heel wat ellende teweegbrengen bij de direct betrokkenen. In plaats van werkzoekenden instrumenten aan te bieden dat hun helpt bij hun moeizame tocht naar betaald werk, worden ze weggezet als profiteurs, die keihard moeten worden aangepakt. De kritiek van de Bijstandsbond kunt u terugvinden in het zogenaamde position paper dat u kunt openen door toegevoegde bijlage aan te klikken. Het rondetafelgesprek vindt plaats in het Tweede Kamer gebouw en wel in de Troelstrazaal te bereiken via Plein 2 en zal beginnen om 14.00 uur

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de heer Jacques Peeters, spreekuurmedewerker en ervaringsdeskundige van de Bijstandsbond.

Position paper Bijstandsbond in word

Position paper Bijstandsbond in pdf

zondag 17 november 2013

manifestatie over de veranderingen in de bijstand

Op woensdagavond 20 november om 19.30 uur organiseren de Bijstandsbond en de Wereldse Wijk in Amsterdam West een bijeenkomst met als thema de actuele ontwikkelingen met betrekking tot de bijstand en de bedoelingen van de nieuwe Participatiewet die de bijstand gaat vervangen.

De bijeenkomst wordt gehouden in de ruimte van  de Stichting Bewoners Platform Oud West (SBOW) 1e Helmersstraat 106 M  te Amsterdam 


Inleidingen van Sofie Meekel en Marc van Hoof, advocaten van het advocatenkantoor VHM Advocaten die nauw samenwerken met de Bijstandsbond. Zij zullen de recente maatregelen in het kader van de bijstand behandelen en een blik vooruit werpen op hoe de nieuwe Participatiewet, die de bijstand gaat vervangen eruit komt te zien. Staatssecretaris Klijnsma heeft een reeks van maatregelen in een wijziging van de bijstandswet aangekondigd, die 1 juli 2014 ingaan. Er bestaat de nodige verwarring onder bijstandsgerechtigden in hoeverre de maatregelen nieuw zijn en wat in feite al door gemeenten wordt uitgevoerd. Op deze avond proberen we daarin duidelijkheid te verkrijgen. Daaronder:
  • De invoering van de kostendelersnorm, waardoor duizenden uitkeringsgerechtigden die onder diverse sociale verzekeringswetten vallen er honderden euro's op achteruit zullen gaan. (AOW-ers, WWB-ers, Wajongers, etc.) Woont u in bij moeder dan gaat bijstandsuitkering €202 omlaag en de AOW van uw moeder nog eens €283. Alleenstaande in de bijstand met thuiswonend werkend kind wordt per 1-1-14 €202 euro gekort op zijn uitkering. Twee Zussen in de AOW die wonen op zelfde adres leveren per 1 juli volgend jaar circa €250 in vanwege de kostendelersnorm. Twee samenwonende personen, beiden AOW en geen partners gaan er door de kostendelersnorm 566 euro per maand op achteruit.
  • mensen eerst vier weken naar een baan te laten zoeken voor ze recht krijgen op bijstand en hun het recht daarop te ontnemen als ze de zoektocht onvoldoende kunnen aantonen.
  • verplicht invoeren van een tegenprestatie voor alle bijstandsgerechtigden in alle gemeenten
  • Wie zich naar het oordeel van de klantmanager niet gedraagt, of naar het oordeel van de klantmanager slordig gekleed is, krijgt drie maanden geen uitkering meer.
  • Strafmaatregelen voor bijstandsontvangers worden strenger en landelijk voorgeschreven.
  • als er naar het oordeel van de uitkeringsinstantie sprake is van misdragingen jegens uitvoerende instanties en hun functionarissen tijdens het verrichten van hun werkzaamheden wordt de uitkering drie maanden ingehouden. 'A-sociaal gedrag' speelt daarbij een rol.
  • Op het naar het oordeel van de uitkeringsinstantie niet voldoen aan de informatieplicht staat drie maanden inhouding van de uitkering. Vele onschuldigen zullen hierdoor worden getroffen. Veel mensen zijn zich er met de ingewikkelde regels die voortdurend veranderen niet van bewust dat ze een detail hadden moeten melden.
Tevens zal besproken worden wat we hiertegen kunnen doen en zal de informatiegids voor de minima op 20 november worden gepresenteerd. Het is een website met tips en informatie voor mensen met een minimuminkomen over hoe te overleven in deze tijd van bezuinigingen. De gids kent drie soorten tips:  algemene tips die voor alle inwoners van Nederland gelden, tips voor inwoners van Amsterdam en in het bijzonder tips voor inwoners van Amsterdam West. Het website adres is http://www.overlevingsgids.net maar er is ook een applicatie voor android telefoons die kan worden gedownload in de Google Play Store. Trefwoord: bijstandsbond of overlevingsgids.

maandag 4 november 2013

Dwangarbeid in Amsterdam nog erger dan gedacht

Samenvatting van het rapport


Het Amsterdamse actiecomité Dwangarbeid Nee presenteerde tijdens het Amsterdamse vakbondscafé van 25 oktober een rapport met de lange titel “Rapport over arbeidsbemiddeling, vrijwilligerswerk en dwangarbeid in de gemeente Amsterdam. Een verslag van ervaringen met de ‘stille revolutie’ in de tweede helft van 2012 en in 2013” (pdf). Op de spreekuren van belangenorganisaties, bij strijdorganisaties als Doorbraak en bij vakbonden komen schrijnende verhalen binnen over misstanden die heersen in de dwangarbeidsprojecten. Slechte werkomstandigheden, intimidatie, vernederingen, dreiging met stopzetting van de uitkering als men niet constant naar de pijpen van de werkmeesters danst, en vaak zelfs daadwerkelijke kortingen of stopzettingen van de uitkering voor de meest futiele ‘overtredingen’ van de zeer strenge regels. In dergelijke projecten leert men vaak niets en ze dragen dan ook op geen enkele manier bij aan de kansen op de arbeidsmarkt. Wel verdienen anderen aan de arbeid van uitkeringsgerechtigden.

Lees meer......

donderdag 31 oktober 2013

Protest loont: Amsterdamse bijstand wordt niet tijdelijk

Gisteravond hebben activisten van de Bijstandsbond en Doorbraak samen met de SP en de FNV (allen verenigd in het comité DwangarbeidNee) weten te voorkomen dat het Amsterdamse gemeentebestuur gaat kijken in hoeverre bijstand in de toekomst tijdelijk gemaakt kan worden. Hieronder een persoonlijke impressie over de gang van zaken door Piet van der Lende van de Bijstandsbond en Doorbraak.
 
Het leven is een groot tijdelijk misverstand

Enige tijd geleden bleek dat in de ontwerpbegroting van de gemeente Amsterdam een passage was opgenomen over de invoering van een tijdelijke bijstand. Vooral viel op de zinsnede “het college nu echter het tijdelijke karakter van de bijstand als vangnetfunctie wil benadrukken door te laten onderzoeken of en zo ja, voor welke klanten, de bijstand tijdelijk kan worden toegekend op basis van een inschatting vooraf van de maximale uitkeringsduur”. Wij constateerden dat de wethouder, ook gezien eerdere uitlatingen, het principe wilde invoeren, of de mogelijkheid onderzoeken van: je krijgt een aantal maanden of jaren bijstand en wij stellen van te voren vast hoelang en daarna wordt de uitkering gestopt. Dat is een doorbreking van het principe dat de bijstand voor onbepaalde tijd wordt toegekend, nooit wordt vooraf gezegd hoelang het gaat duren. Met het voorstel van de wethouder worden de rechten van bijstandsgerechtigden verder op losse schroeven gezet. Hierop diende het SP-raadslid Van der Pligt een amendement op de begroting in, waarin gevraagd werd de passage te schrappen. Ondertussen publiceerde het actiecomité DwangarbeidNee een artikel op internet waarin de plannen van de wethouder werden gehekeld. Het artikel werd enige duizenden malen gedownload van de weblog van het comité en ook op Facebook en Twitter ontstond de nodige reuring. Binnen GroenLinks, de partij van de verantwoordelijke wethouder, ontstond discussie over haar plannen. In een vakbondscafé, waar zeventig kaderleden van de vakbonden en vertegenwoordigers van andere belangenorganisaties zoals Doorbraak en de Bijstandsbond aanwezig waren op vrijdag 25 oktober, publiceerde het actiecomité DwangarbeidNee een rapport, waarin de misstanden in de Amsterdamse reïntegratie-industrie en de dwangarbeid die is ingevoerd aan de kaak werden gesteld. Daarover verschenen publicaties in onder andere Het Parool. Kort gezegd komt het erop neer, dat met concrete voorbeelden werd aangetoond dat de grote druk die in Amsterdam wordt uitgeoefend op bijstandsgerechtigden en die de wethouder dus nog verder wil opvoeren, desastreuze gevolgen heeft voor het welzijn en de leefsituatie van veel mensen.

Preadvies

Het college van burgemeester en wethouders publiceerde ondertussen een preadvies op het amendement van raadslid Maureen van der Pligt. Het preadvies luidde: “Het College erkent dat wie bijstand nodig heeft, deze moet kunnen krijgen. Bijstand is een grondwettelijk recht (artikel 20, lid 3). Het College wil de mogelijkheden verkennen om – binnen de grenzen van de wet – nog sterker dan nu het uitgangspunt te benadrukken dat iedereen in de eerste plaats zelf verantwoordelijk is om in zijn levensonderhoud te voorzien en bijstandsverlening daarom doorgaans van tijdelijke aard moet zijn. De wet biedt ook de mogelijkheid om bijstand voor een gesloten periode toe te kennen. De motie lijkt ertoe te strekken dit onderzoek op voorhand te blokkeren. Met een verkenning van juridische mogelijkheden komt echter de naleving van bestaande wetten op geen enkele wijze in het geding. De uitkomsten van dit onderzoek zullen met de Raad worden gedeeld, voordat verdere stappen worden genomen. Ons College ontraadt derhalve aanneming van dit voorstel.” In eerste instantie dachten wij, dat in de commissie Werk en Inkomen van de gemeenteraad over het voorstel gediscussieerd zou worden, maar het bleek dat het besproken zou worden in de commissie Financiën op woensdagavond 30 oktober en dat de woensdag daarop al over de amendementen op de preadviezen gestemd zou worden, zodat de vergadering van de commissie Werk en Inkomen daarna als mosterd na de maaltijd zou komen. Wellicht heeft men gehoopt het voorstel onopvallend in de begroting te flansen, zodat wij met voldongen feiten geconfronteerd zouden worden als het onderzoek al in volle gang was. En wij willen geen onderzoek naar tijdelijkheid van de bijstand, want dan is het hek van de dam wat de rechten van bijstandsgerechtigden betreft. Daarom trokken wij woensdagavond met een grote groep naar het stadhuis om ons ongenoegen te laten blijken en in te spreken. Anke namens de Bijstandsbond, Rachid van Doorbraak namens het actiecomité DwangarbeidNee en Maaike namens de FNV. Maaike las een brief voor van de FNV waarin ze de plannen afkeuren en aangaven te zullen gaan bestrijden en monitoren.

Toneelstukje

Vervolgens speelde zich het volgende toneelstukje af. Na de insprekers wilde wethouder Hilhorst wel reageren. Hij begon met te zeggen dat hij de actievoerders gerust kon stellen. “De bijstand is een grondwettelijk recht”, zei hij “en het is nooit onze bedoeling geweest te werken buiten de wet. Dus als jullie het hebben over de tijdelijke bijstand dan bedoelen wij daarmee dat je het krijgt zolang het nodig is. Zoals een van de insprekers al zei, het hele leven is tijdelijk, dus ook de bijstand. Wij willen alleen maar benadrukken dat de bijstand tijdelijk is. Ik ga er niet teveel over zeggen, daarover moeten jullie maar discussiëren met wethouder Van Es. Maar morgen komt er een brief van de wethouder Werk en Inkomen waarin de misverstanden die bij de actievoerders leven worden weggenomen. Ik kan de actievoerders echt geruststellen wat dat betreft.” Daarop klonk geroep uit de zaal. “U werpt een mist op”, etc. Daarop greep de voorzitter in. De wethouder was niet in de gelegenheid om verder te reageren. Maar even later maakte de vertegenwoordiger van de SP, Laurens Ivens, van zijn positie als gemeenteraadslid gebruik van zijn spreektijd om opheldering te eisen. Hij wilde duidelijkheid. Gaat het college het preadvies nu intrekken? Gaat het college het amendement van de SP om de passage te schrappen nu wel steunen? Daarop bleek tijdens wat heen en weer gepraat dat dit niet het geval was. Er komt een erratum op het preadvies. Dat erratum (een soort toevoeging) houdt in dat de zinsnede “bijstand tijdelijk toekennen” wordt geschrapt en in het erratum nader toegelicht. Daarop leverde Marco de Goede van GroenLinks een bijdrage: “Ik begrijp dat het allemaal een groot misverstand is en dat erratum gaat dat herstellen. Want het is, begrijp ik, nooit de bedoeling geweest een tijdelijke bijstand in te voeren op de manier die de actievoerders noemen.”

De tekst van het erratum en de brief van de wethouder waren er niet en er gaat woensdag, dus zonder verdere discussie in de gemeenteraad, over gestemd worden. De ronde van commentaren van de gemeenteraadsleden werd verder afgewerkt. Niemand van de gemeenteraadsleden voelde zich geroepen om na afloop van de inspraakverhalen van onder andere ons actiecomité vragen te stellen aan de insprekers. Geen vragen over verduidelijkingen en opmerkingen. In de commentaren op de begroting gingen de gemeenteraadsleden niet verder op de kwestie in. Behalve dus de SP, zoals hierboven blijkt, maar ook mevrouw Poot van de VVD maakte een korte opmerking waarin zij wel erg wilde benadrukken dat de VVD erg voor een tijdelijke bijstand is.

Er komt dus een onderzoek in hoeverre de tijdelijkheid van de bijstand verder kan worden benadrukt, maar binnen de wet (een onderzoek zonder dat het ingevoerd is, is per definitie binnen de wet) en er wordt geen juridisch onderzoek ingesteld naar de juridische mogelijkheden voor de toekenning van bijstand in een afgesloten periode, zoals in het preadvies staat. Of toch wel?

Wethouder Van Es is tevens voorzitter geworden van de Werkkamer waarin in het kader van het sociaal akkoord de onderhandelingen worden gevoerd tussen werkgeversorganisaties, vakbonden en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) over nadere invulling van de nieuwe Participatiewet die per 1 januari 2015 moet worden ingevoerd. Als wethouder laat zij op kosten van de gemeente een onderzoek uitvoeren om de tijdelijkheid van de bijstand verder te benadrukken en sommige groepen bijstandsgerechtigden – als een van de aspecten van haar beleid – nog scherper onder druk te zetten. Zo kan ze met haar andere pet op een stempel drukken op de onderhandelingen in de Werkkamer.

In Het Parool van vandaag staat een artikel, dat Wethouder Andrée van Es (Werk en Inkomen) afziet van haar voornemen bijstandsuitkeringen voor Amsterdammers tijdelijk te maken. Dat idee, ingegeven door de wens werklozen aan het werk te helpen, blijkt juridisch onhaalbaar. De wethouder wordt in de krant geciteerd. Dit maakt de verwarring alleen maar groter. Gistermiddag erkende Van Es volgens de krant dat de FNV gelijk heeft en dat de wet inderdaad geen ruimte biedt voor het tijdelijk maken van een uitkering. “We hebben het onderzocht, maar het kan niet. Zelfs een afspraak waarin de uitkering voor een jaar wordt toegekend, en dat we daarna verder zien, mag helaas niet.”

Van Es benadrukt dat het nooit haar bedoeling was werklozen na een paar maanden hun uitkering af te pakken, maar dat ze die Amsterdammers vooral wil stimuleren elke kans te pakken. “Bijstand is een grondwettelijk recht, daar wil ik niet aan tornen. Maar ik zie te veel voorbeelden van bijstandsgerechtigden, ook jonge Amsterdammers, die een tijdelijke baan laten lopen omdat ze het te veel gedoe vinden.”

“En tegelijk weet ik dat sommige mensen die in de bijstand terechtkwamen toen ik jong was, daar nooit meer zijn uitgekomen,” aldus de wethouder. “Dat wil ik voorkomen, en als dat betekent dat ik dan word gezien als boosdoener, dan moet dat maar.” Tot zover de krant. Onduidelijk wat Van Es nou precies gewild zou hebben. Wel of geen bijstand over een afgesloten periode? En hoezo blijkt het nu ineens jurdisch onmogelijk te zijn volgens haar zelf, na een paar dagen? Had ze dat niet meteen kunnen constateren? De waarheid is, dat ze politiek gewoon teruggefloten is onder druk van het actie-comite en politieke tegenstanders van haar onderzoek. En komt er nu helemaal geen onderzoek? Onduidelijk.

Piet van der Lende

vrijdag 18 oktober 2013

Overlevingsgids


Op vrijdagmiddag 8 november en op woensdagmiddag 20 november om 14.00 uur organiseren de Bijstandsbond en de Wereldse Wijk in Amsterdam West een bijeenkomst met als thema de actualiteit van de bijstand en de bedoelingen van de nieuwe Participatiewet die de bijstand gaat vervangen. De bijeenkomsten worden gehouden in de ruimte van  de Stichting Bewoners Platform Oud West (SBOW) 1e Helmersstraat 106 M  te Amsterdam 


Inleidingen van Sofie Meekel en Marc van Hoof, advocaten van het advocatenkantoor VHM Advocaten die nauw samenwerken met de Bijstandsbond. Zij zullen de recente maatregelen in het kader van de bijstand behandelen en een blik vooruit werpen op hoe de nieuwe Participatiewet, die de bijstand gaat vervangen eruit komt te zien.
Tevens zal de overlevingsgids voor de minima op 20 november officieel worden gelanceerd waarvan nu een proefversie draait. Het is een website met tips voor mensen met een minimuminkomen over hoe te overleven in deze tijd van bezuinigingen. De overlevingsgids kent drie soorten tips:  algemene tips die voor alle inwoners van Nederland gelden, tips voor inwoners van Amsterdam en in het bijzonder tips voor inwoners van Amsterdam West. Het website adres ishttp://www.overlevingsgids.net maar er is ook een applicatie voor android telefoons die kan worden gedownload in de Google Play Store. Trefwoord: bijstandsbond of overlevingsgids.

Andere deskundigen uit de buurt worden uitgenodigd.

donderdag 17 oktober 2013

Andree van Es, wethouder werk en Inkomen in Amsterdam voor Groen Links wil voor bepaalde groepen de bijstand afschaffen

In de begrotingsstukken voor het jaar 2014 die in november en december in de gemeenteraad besproken worden staat een zinsnede, waaruit blijkt dat Van Es, wethouder Werk en Inkomen in Amsterdam de bijstand voor bepaalde groepen wil omzetten in een tijdelijke bijstand. Wanneer je bijstand aanvraagt, omdat je werkloos bent, of in een scheiding ligt of vanwege andere onvoorziene omstandigheden een beroep moet doen op bijstand dan wordt tegen je gezegd: je krijgt bijvoorbeeld drie maanden bijstand, dan heb je tijd om betaald werk te zoeken en lukt dat niet, dan heb je pech gehad. Je zoekt het dan maar uit. Ga maar in de goot liggen. Je kunt opnieuw bijstand aanvragen en de gehele administratieve procedure opnieuw doorlopen maar of je het krijgt is maar de vraag. 

Wethouder Van Es van Groen Links

Letterlijk luidt de passage in de begrotingsstukken: ‘Het college wil het tijdelijke karakter van de bijstand als vangnetfunctie in de uitvoering meer benadrukken. In 2014 wordt in kaart gebracht of, en zo ja, voor welke klanten de bijstand tijdelijk kan worden toegekend op basis van een inschatting vooraf van de maximale uitkeringsduur’.
Het is onmiddellijk duidelijk dat dit in strijd is met de huidige wet, maar er bestaat een kans dat de staatssecretaris van sociale zaken Amsterdam bijvoorbeeld via een Algemene Maatregel van Bestuur de mogelijkheid geeft als gemeente aangewezen te worden waar uitzonderingen gelden. 

De pilot die Van Es in Amsterdam wil is belangrijk, omdat zij een flinke vinger in de pap heeft bij het tot stand komen van de nieuwe participatiewet, die de huidige bijstand, Wajong en WSW moet gaan vervangen en die op 1 januari 2015 moet worden ingevoerd. In het kader van het sociaal akkoord is in de Stichting van de Arbeid de zogenaamde werkkamer opgericht, waar vakbonden en werkgevers met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten tot een akkoord hopen te komen over inrichting en uitvoering van de nieuwe participatiewet. Nu bestaan er grote belangentegenstellingen tussen de genoemde drie partijen, die allemaal een grote invloed willen in de uitvoering. Wethouder Andree van Es is voorzitter geworden van deze werkkamer.
De staatssecretaris heeft in het verleden ook al laten blijken, wel gecharmeerd te zijn van een tijdelijke bijstand en daarna zoek je het maar uit.  In Nederland bestaat sowieso een sterke lobby voor het invoeren van het Amerikaanse systeem in de bijstand. Je kunt in je leven maar voor 5 jaar bijstand ontvangen, en voor de rest ga je maar naar de voedselbank of wordt een systeem van voedselbonnen ingevoerd. Zie daarvoor het bericht van 4 augustus, waar ook de opvattingen van wethouder Van Es worden weergegeven.

Het is duidelijk dat er een sterke sociaal-democratische lobby bestaat die in de nieuwe Participatiewet het principe van de tijdelijkheid in wil voeren. Wat dit betreft lijkt er bij sommige gemeenten ook een koerswending op komst. Men wil geen langdurige reintegratietrajecten meer, van een jaar of langer, waar mensen met behoud van uitkering = dwangarbeid werken. Dergelijke trajecten leiden nauwelijks tot uitstroom en veel protesten en onderzoek van Jessie Koen van de Universiteit van Amsterdam bij de DWI zou uitwijzen, dat alleen kortdurende trajecten werken en effectiever zijn. Ook de gedachtegang van de gemeenten, dat ze besparingen op de bijstand kunnen doorvoeren door de inzet van langdurig werklozen bijvoorbeeld in de tuinbouw en de bezuinigingen kunnen opvangen door de inzet van dwangarbeiders of toegenomen participatie van de bevolking lijkt een illusie. Experimenten van de wethouder van Rotterdam, Marco Florijn zijn in dat opzicht op niets uitgedraaid. Men focust nu op kortdurende motivatietrajecten in combinatie met een tijdelijke bijstand waar de kersverse werklozen gebrainwashed moeten worden om zich werkend met de ellebogen als de ware neoliberale concurrent om de schaarse arbeidsplaatsen te gedragen. Bezuinigingen wil men nu binnenhalen door de bijstand, die straks ook gaat gelden voor veel mensen die nu nog in de Wajong zitten, nog veel strenger te maken dan nu en de toegang tot het laatste vangnet verder te beperken. Op deze wijze hoopt men ook de druk op de werklozen op te voeren om maar ieder rot baantje te accepteren zonder te kijken naar de arbeidsomstandigheden en voorwaarden. 

donderdag 3 oktober 2013

De staat probeert de participatiemaatschappij van haar burgers in te kapselen


Tine de Moor
Op donderdag 3 oktober ben ik naar twee lezingen geweest die werden georganiseerd door het Wageningen Alumni Netwerk, een club van oud-studenten van de universiteit Wageningen. Het onderwerp van de bijeenkomst was “Coöperaties, het businessmodel voor 2013”. De lezingen werden gegeven door Tine de Moor, hoogleraar “Instituties voor collectieve actie in historisch perspectief”, en landbouweconoom Ruud Huirne, directeur Food & Agri Nederland Rabobank en hoogleraar coöperatief ondernemerschap. De lezingen boden in mijn ogen interessante nieuwe invalshoeken bij de vraag waar het concept van “de participatiemaatschappij” vandaan komt en met welke knelpunten burgers te maken krijgen wanneer ze op basis van zelfregulering, zelfbestuur en collectief eigendom de participatie in de maatschappij vorm willen geven.

Eerst een waarneming van mijn kant. Meestal heeft activistisch links de volgende analyse van het concept van “de participatiemaatschappij”. Men beschouwt het als een ideologisch offensief van de staat, meer precies deze rechtse regering, om te verhullen dat er een grootscheepse overdracht van rijkdom naar de banken heeft plaatsgevonden, en om in het kader van de bezuinigingen die aan de burgers worden opgelegd de gevolgen van die bezuinigingen nog enigszins op te vangen. Uitkeringen, voorzieningen in de zorg, het maatschappelijk werk, buurtvoorzieningen en dergelijke worden in hoog tempo afgebroken en tegelijkertijd blijft er een grote behoefte bestaan aan een bepaald niveau van die voorzieningen. Door nu de burgers via dwang of chantage (het concept van “het affectief burgerschap” of van werken met behoud van uitkering, dat wil zeggen: dwangarbeid) op te leggen dat ze de verzorging van hun naasten en het in stand houden van bijvoorbeeld buurtvoorzieningen op zich nemen, kunnen zij via voornamelijk onbetaalde (zorg)arbeid de gaten opvullen die door de bezuinigingen vallen.

Althans, dat is de bedoeling van vooral de sociaal-democraten, die op zich nog wel het probleem zien dat de sociale samenhang in verschillende buurten, ja, in de hele samenleving verloren dreigt te gaan als die gaten niet worden opgevuld. Tegelijkertijd echter hebben die sociaal-democraten een compromis gesloten met de liberalen om drastische bezuinigingen door te voeren. Zij zijn het dus die er met name op aandringen om het concept van “de participatiemaatschappij” te verdedigen en van de grond te trekken. De opkomst van “de participatiemaatschappij” is een gevolg van de crisis en moet verhullen dat de regering op keiharde wijze de samenleving aan het afbreken is en de rechten van chronisch zieken, werklozen en anderen volop verkwanselt.

In het verlengde van deze gedachtegang, waarbij de rechtse regering dus het initiatief van “de participatiemaatschappij” in handen heeft, gaan linkse activisten na wat de mogelijkheden van verzet tegen de sociale afbraak zouden kunnen zijn en hoe die beter vorm gegeven zouden kunnen worden. Dat wil zeggen: hoe mensen van onderop zelf verzet zouden kunnen ontwikkelen. In dat kader klinkt vaak de verzuchting, in de wandelgangen en op vergaderingen, dat mensen apathisch zijn, niet in actie willen komen en de gebeurtenissen over zich heen laten gaan. Deze analyse heeft dus twee uitgangspunten: 1. Het is de machtige staat die het heft in handen heeft, het initiatief neemt en van bovenaf zaken oplegt en aanstuurt; 2. De burgers komen nauwelijks tegen deze ontwikkeling in verzet, reageren niet, laten alles passief over zich heenkomen, en nemen geen initiatieven.

Middeleeuwen

Geheel anders is de analyse van De Moor, die niet bepaald radicaal is. Ze lijkt een soort maatschappij voor te staan met een combinatie van een markteconomie en collectieve initiatieven. Haar achterliggende maatschappij-analyse is hier en daar aanvechtbaar, bijvoorbeeld wanneer ze meegaat in de vertogen over de tegengestelde belangen van jongere en oudere generaties. Maar toch zijn haar waarnemingen interessant. Ze is van huis uit een historica die de opkomst en ondergang van initiatieven voor zelfbeheer en zelfregulering door burgers heeft bestudeerd. Ze noemt dat “instituties voor collectieve actie”. Daarbij blijken er drie grote golven geweest te zijn in de West-Europese geschiedenis waarin mensen zelf het heft in handen namen, los van de staat en gedeeltelijk tegen het marktdenken in, waarbij ze groepsgewijs de productie van goederen en diensten en de regulering van de lokale samenleving vorm gaven.

De eerste golf van initiatieven ligt in de Middeleeuwen. Na ongeveer 1100 ontstonden in Nederland de steden en werden kooplieden steeds belangrijker in de handel. Ook werd de productie van niet-agrarische goederen, dus van ambachtslieden, in die steden geconcentreerd. De opkomst van de steden ging gepaard met een bevolkingsexplosie. Nieuwe moerasgebieden werden ontgonnen waarbij de boeren die dat deden niet langer meer horige van een heer wilden zijn, maar vrije boeren wensten te worden die pacht zouden gaan betalen. Vanaf 1200 tot 1300 zien we dan de opkomst van gilden, markegenootschappen in de dorpen met grond van de dorpsbewoners gemeenschappelijk in eigendom en die gezamenlijk bestuurd werden, burenhulpstructuren, en in het noorden van Nederland een grote mate van zelfstandigheid in het besturen van de samenleving in min of meer autonome gebieden, die niet meer onderworpen waren aan de principes van het leenstelsel. Omstreeks 1100 was er wel een rauw soort kapitalisme in opkomst in de groter wordende steden, al bleven veel rurale gebieden sterk op zelfvoorziening buiten de markt gericht. De opkomst van collectieve instituties was een reactie op de doorgeschoten marktwerking.

De tweede golf van initiatieven ligt aan het einde van de negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw. Toen was er onder leiding van de liberalen een sterk doorgevoerde kapitalistische markteconomie, die veel ellende, armoede, verpaupering en desintegratie met zich meebracht. In de opkomende arbeidersbeweging werden nieuwe collectieve instituties opgericht, de vakbonden, die de rechten van de arbeiders moesten verdedigen. Maar daarnaast was er ook een nieuwe golf van initiatieven om in zelfbeheer de productie van goederen en diensten weer ter hand te nemen buiten de kapitalistische markteconomie om, of om als groep in die markteconomie sterker te staan tegenover puur kapitalistische producenten. Zo kwam de coöperatieve gedachte op. Kleine ondernemers, bijvoorbeeld boeren, richtten coöperaties op om via samenwerking de leverantie van grondstoffen, verzekeringen tegen bedrijfsrisico’s en de afzet van producten te organiseren, zodat ze puur kapitalistische ondernemingen beter konden beconcurreren en de opbrengsten van hun bedrijfsvoering aan hen zelf ten goede kwamen en niet verdwenen in de zakken van de rijken. Ook deze tweede golf van initiatieven is dus een reactie op de sterk doorgevoerde, rauwe kapitalistische markteconomie.

Volgens De Moor staan we nu aan het begin van een derde golf. Coöperatieve samenwerkingsverbanden, broodfondsen voor zzp-ers, woon-werk gemeenschappen, collectieven voor de productie van duurzame energie en dergelijke schieten als paddenstoelen uit de grond. Dergelijke initiatieven zijn er bijvoorbeeld ook veel in de zorg. De Moor produceert statistieken waaruit die derde golf blijkt. Bijvoorbeeld de sterke toename van het aantal coöperatieve samenwerkingsverbanden sinds 2005. De Moor ontkent dat dit het gevolg is van de economische crisis. Want de opkomst van de derde golf stamt al van voor die crisis.

Ideologisch offensief

Wat kunnen we nu op grond van deze beweging van drie golven concluderen? Ten eerste lijken de collectieve instituties waartoe mensen in de drie historische golven het initiatief namen, een gevolg te zijn van extreem doorgevoerde marktwerking. Het is dus wel degelijk zo dat mensen daar op reageren, ook nu. Volgens de theorie van vraag en aanbod zorgt de markt ervoor dat altijd alles zo goedkoop mogelijk voor een goede kwaliteit wordt geproduceerd daar waar dat het beste kan. Maar in de praktijk komt daar niets van terecht. Door monopolievorming, door het ontstaan van grote bedrijven die de markt beheersen of verdelen en door andere nadelen van de markteconomie wordt er flink inefficiënt geproduceerd. De collectieve instituties zijn een reactie op drie punten waar het gaat om het falen van de markt bij de productie van goederen en diensten, namelijk de prijs, de kwaliteit en de toegankelijkheid. Mensen zetten zelf initiatieven op voor de productie omdat op de markt een te hoge prijs moet worden betaald, soms in combinatie met een slechte kwaliteit, of omdat bepaalde dure diensten niet voor alle lokale bewoners of belangengroepen toegankelijk zijn. In feite is dus ook de derde golf een reactie op het neo-liberalisme met zijn dogma van de vrije markteconomie.

Maar dat betekent in het verlengde daarvan ook dat “de participatiemaatschappij” (in de zin van: de burger neemt zelf het heft in handen en regelt de dingen samen met anderen) niet een initiatief is van de staat die dit principe van bovenaf aan de samenleving oplegt. Nee, het is andersom: de mensen hebben met allerlei initiatieven van zelfregulering gereageerd op het neo-liberalisme, en het ideologisch offensief van bovenaf door de staat is juist een reactie daarop. Maar een reactie met welk doel? Enerzijds lijkt dit ideologisch offensief aan te sluiten bij de initiatieven van de mensen. De staat lijkt te zeggen: “Goed zo, doen jullie het zelf maar, dan kunnen wij in tijden van economische crisis de begrotingsproblemen oplossen. Slaan we twee vliegen in een klap.” Maar is dat werkelijk de bedoeling van de staat? Hier komen we bij een ander punt wanneer we de drie golven nader bekijken. Het blijkt namelijk dat het om golfbewegingen gaat. De gilden en markegenootschappen in de dorpen van Drenthe zijn allang verdwenen. Ook de vele coöperaties die aan het einde van de negentiende eeuw werden opgericht, waren vaak maar een kort leven van enkele decennia beschoren. Hoe het in dat opzicht met de initiatieven van de derde golf zal gaan, valt nu nog niet te zeggen. Wanneer we kijken naar de teloorgang van de eerste twee golven, blijkt de rol van de staat hierbij zeer groot te zijn geweest.

Privé-eigendom

Wat betreft de oude collectieve instituties van de Middeleeuwen kan worden gesteld dat die pas aan het einde van de achttiende eeuw en het begin van de negentiende eeuw verdwijnen met de opkomst van de natiestaat, die het kader werd voor de regulering van de kapitalistische markteconomie. Ik wil hier nu niet uitgebreid de functie van de natiestaat in het kapitalisme behandelen, maar kort door de bocht gezegd komt het erop neer dat de natiestaat de leverantie van arbeidskrachten aan de kapitalisten, de bescherming van hun belangen en de regulering van de concurrentie op de markt moet organiseren. Dat betekende begin negentiende eeuw dat in diverse nieuwe natiestaten in Europa de gilden en andere collectieve instituties eenvoudigweg door middel van wetgeving werden verboden en dat collectief bezit, bijvoorbeeld van grond, werd geprivatiseerd. Dat gebeurde ook met een ideologisch offensief, namelijk met het verhaal dat het per definitie ging om achterlijke, archaïsche samenlevingsvormen die de maatschappelijke vooruitgang zouden tegenhouden. Privé-eigendom van de productiemiddelen werd door de nieuwe natiestaten afgedwongen in de zogenaamde “enclosures”. Gemeenschappelijk bezit van grond of van andere productiemiddelen zouden ervoor zorgen dat de arbeiders zich niet voldoende inspanden. Daarom werden in diverse Europese landen, zoals Engeland, langdurige campagnes gevoerd om de gemene gronden bij wet te privatiseren, waarbij de boeren soms met geweld van hun land werden verdreven om zo arbeidskrachten ter beschikking te hebben voor de opkomende industrieën. In 1811 werd ook in Nederland een wet aangenomen die moest zorgen voor privatisering van de markegronden.

Hoewel ik De Moor dat niet zo heb horen analyseren, zou gezegd kunnen worden dat de natiestaten indirect ook een rol hebben gespeeld bij de teloorgang van vele collectieve instituties uit de tweede golf. Immers, vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw zien we de opkomst van het neo-liberalisme, waarbij een sterk doorgevoerde kapitalistische markteconomie via nieuwe regelgeving en het afbreken van oude regelgeving de belangen van grote ondernemingen internationaal gaat beschermen. Wat betekende dat voor coöperatieve verbanden en andere collectieve instituties? Zij raakten verstrikt in processen van schaalvergroting en vergaande aanpassing aan de markteconomie met zijn moordende concurrentie. Anderen gingen teloor in de concurrentiestrijd met puur kapitalistische ondernemingen. Zo ontwikkelden coöperaties als de Rabobank zich in feite tot puur kapitalistische ondernemingen die met de idealen van de coöperatieve gedachte niets meer van doen hebben.

Wat gebeurt er nu tijdens de derde golf? Het is de staat die reageert op initiatieven van mensen om zich tegen de uitwassen van de kapitalistische markteconomie te beschermen en om de vercommercialisering van het dagelijks leven in te perken. De Moor ziet naar aanleiding van de derde golf wat al te rooskleurig een nieuwe samenleving opdoemen, waarin staat, markt en collectieve instituties elkaar zouden aanvullen en waarbij een grotere sociale rechtvaardigheid bereikt zou worden. Als hypothese kan in het licht van de geschiedenis over de functies van de natiestaat worden geconcludeerd dat ook nu de staat erop uit is om met een golf aan wetgeving en maatregelen de collectieve instituties van de burgers die sinds 2005 aan het ontstaan zijn, onder haar controle te brengen. Zo kan de natiestaat haar functie blijven vervullen: het beschermen van de belangen van puur kapitalistische ondernemingen, het garanderen van de beschikbaarheid van arbeidskrachten voor de ondernemingen, en het ontwerpen van regelgeving die arbeidskrachten, consumenten, bejaarden, buurtbewoners en anderen in hun denken en doen onderwerpt aan de tucht van de markt. De ervaringen met de eerste golf leren dat de natiestaat desnoods met geweld haar doelen aan de burgers oplegt, wanneer de beschikbaarheid van arbeidskrachten voor de grote kapitalistische ondernemingen in gevaar komt, doordat mensen zelf van onderop de productie van goederen en diensten gaan organiseren. Nader onderzoek van recente regelgeving in het kader van “de participatiemaatschappij” zou moeten uitwijzen in hoeverre deze hypothese klopt. Het hangt er dan toch weer vanaf in hoeverre in het verlengde van de derde golf een politieke beweging op gang komt waarin burgers de ruimte verdedigen om zichzelf te organiseren en zelf beslissingen te nemen.

Broodfondsen

Na de lezing van De Moor was Huirne aan de beurt. Hij ging voornamelijk in op de moeilijkheden die coöperaties ondervinden en de knelpunten in het functioneren ervan. Daarna volgde een discussie waarbij Huirne uiteraard onder vuur kwam te liggen van de aanwezigen in de zaal, omdat de Rabobank volgens hen nauwelijks meer een coöperatie te noemen is. Volgens de aanwezigen hebben de leden niets meer te zeggen en functioneert de bank in feite als welke andere bank dan ook. Naast de discussie daarover kwamen ook andere punten ter sprake die Huirne in zijn inleiding had genoemd. Zoals de onderlinge verhoudingen tussen verschillende coöperaties die in feite met hetzelfde bezig zijn. Een probleem in coöperatieland blijkt namelijk te zijn dat coöperaties soms ook elkaars concurrenten zijn. Ze beconcurreren elkaar op de prijs, kwaliteit en toegankelijkheid, net zoals andere kapitalistische ondernemingen dat doen. Dat schijnt bijvoorbeeld ook een probleem te zijn bij de zogenaamde broodfondsen die zelfstandigen zonder personeel (zzp-ers) oprichten die geen dure arbeidsongeschiktheidsverzekeringen kunnen betalen. Er is moeizaam overleg tussen de diverse broodfondsen van zzp-ers om afspraken te maken die concurrentie zouden kunnen voorkomen.

Ook kwam de zogenaamde reciprociteit ter sprake, dat wil zeggen: de wederkerigheid. Coöperaties komen tot stand omdat de leden iets inbrengen, actief zijn in de coöperatie en daar iets voor terugkrijgen. Wanneer er schaalvergroting is, dan komt die reciprociteit in gevaar. De leden kennen elkaar niet meer, weten van elkaar niet meer hoe ze functioneren en de coöperatie wordt voor hen een anonieme bureaucratie met haar eigen wetmatigheden en belangen. Daarom zouden de broodfondsen van zzp-ers in principe niet meer dan vijftig leden moeten tellen. In dat geval kent iedereen iedereen en weten ze veel van elkaar. Bij een grote anonieme organisatie ontstaat eerder het risico dat leden gaan frauderen door ziektegeld op te strijken terwijl ze niet ziek zijn. Om fraude te voorkomen zou dan een – vaak niet goed werkend – sanctiesysteem ingevoerd moeten worden. Bij een kleine coöperatie kennen de leden elkaar nog wel. Ze kennen elkaars situatie, kunnen elkaar aanspreken en kunnen ook meer morele druk en sociale controle uitoefenen, zonder dat met een sanctiesysteem gewerkt hoeft te worden. De Moor memoreerde dat vooral die coöperaties op de langere termijn succesvol zijn die niet zo’n sanctiesysteem hoeven te ontwikkelen en die niet te groot zijn.

De analyse van De Moor laat zien dat het ideologische offensief van “de participatiemaatschappij” eerder een defensieve reactie is van de staat op initiatieven en verdedigingssystemen van burgers van onderop. Daarbij is de staat momenteel zoekende hoe ze die vormen van zelfbestuur en zelfbeheer desnoods met geweld onder controle kan brengen. Dit alles werpt voor mij een nieuw licht op de mogelijkheden van coalities van mensen die zich tegen het neo-liberale marktgeweld willen verzetten. Daarbij moeten we niet uitgaan van de analyse dat de mensen allemaal zijn ingedut en alles gelaten over zich heen laten komen. En daarbij moeten we ook gaan inzien dat de staat niet almachtig boven de partijen staat, maar op zijn beurt ook reageert op wat mensen van onderop aan initiatieven ontwikkelen om te overleven in de neo-liberale jungle. De staat is druk doende om “de participatiemaatschappij” te kapen en in te kapselen die de burgers met elkaar proberen vorm te geven.

Piet van der Lende

zaterdag 3 augustus 2013

Wethouder Van Es over de toekomst van de bijstand

Saturday, August 03, 2013 8:06 PM

    03-08-2013. Vandaag staan in Het Parool enkele berichten over voorstellen  van de VVD om op grote schaal vrijwilligers in te zetten, oa in de zorg en een bericht, dat 800 WSW-ers gaan werken als vakkenvuller bij Jumbo. Daarnaast hebben we de steeds strengere controlestaat: onaangekondigde huisbezoeken, een maand
wachttijd voor je uitkering gaat lopen als je die aanvraagt, etc. In Amsterdam staat wethouder van Es van Groen Links centraal in het gevoerde beleid. Hoe kijkt zij aan tegen de nieuwe
ontwikkelingen, en wat kunnen we in de toekomst nog meer
    verwachten? Een tipje van de sluier werd opgelicht tijdens een
    debat op maandagavond 13 mei 2013 in de Rode Hoed. Ik heb het een
    paar jaar geleden al geschreven: de bijstand als generieke
    regeling waarop je in je leven altijd een beroep kunt doen, mocht
    het nodig zijn,  gaat eraan. Van Es maakt dat in het onderstaande
    duidelijk, en tevens, wat de argumenten zijn om op den duur een
    meer tijdelijke en beperkte bijstand in te voeren.  Wethouder Van
    Es is niet zomaar iemand. Als wethouder van een van de vier grote
    steden heeft zij ongetwijfeld een flinke vinger in de pap bij de
    standpuntbepaling van de Vereniging van Nederlandse gemeenten, die
    moeizame onderhandelingen voeren met de regering, de vakbonden en
    de werkgevers over de inrichting van de nieuwe participatiewet,
    die 1 januari 2015 moet worden ingevoerd. Ook staatssecretaris
    Klijnsma heeft wel oren naar het standpunt van Van Es. In het
    dagblad Trouw verscheen een artikel  over een snoepreisje van
    prominente sociaal-democraten naar de Verenigde Staten, waar men
    voordelen zag in een tijdelijke bijstand.
    http://www.trouw.nl/tr/nl/4324/Nieuws/article/detail/1178815/2009/12/03/Warm-worden-van-de-Amerikaanse-aanpak.dhtml

    Eric ten Hulsen, directeur van de dienst Werk en Inkomen zag
    'interessante kanten' aan een tijdelijke bijstand. Terug naar het
    debat in de Rode Hoed.

    Het debat in de Rode Hoed ging over heden, verleden en toekomst
    van de verzorgingsstaat toegespitst op de sociale zekerheid. Dit
    debat werd gehouden naar aanleiding van de verschijning van een
    bundel met essays over de verzorgingsstaat onder de titel  'Mij
    een zorg. De toekomst van de sociale zekerheid'. De essays werden
    geschreven door verschillende wetenschappelijke bureau 's van
    politieke partijen in Nederland.

    Het debat stond onder leiding van Clairy Polak. Deelnemers waren
    oud-premier Ruud Lubbers, wethouder werk, inkomen en participatie
    van de gemeente Amsterdam Andree van Es, Eimert Muilwijk,
    voorzitter CNV jongeren en Dennis Wiersma, voorzitter FNV Jongeren.

    Clairy Polak nodigde de deelnemers aan het debat uit voortdurend
    'out of the box', d.w.z. buiten de gebaande paden te denken en dit
    leverde m.i. verhelderende inzichten op over de analysetrant en de
    standpunten van de deelnemers. Zoals gezegd concentreer ik mij in
    dit stukje op wat Van Es gezegd heeft.

    Clary Polak vroeg eerst aan Van Es 'wat komt u als wethouder van
    werk, en inkomen als problemen van de verzorgingsstaat in de
    praktijk tegen'?. '/Nou, een van de moeilijkste, lastigste of
    slechtste dingen vind ik dat door de verfijning of de regelzucht,
    vooral uiteindelijk van de landelijke overheid, dat we te maken
    hebben met heel veel verschillende regeltjes en dus verschillende
    manieren om mensen te benaderen, met verschillende problemen,
    terwijl eigenlijk, eigenlijk het basaal gaat het over hetzelfde.
    Dus een enorme verfijning heeft er plaatsgevonden om net even een
    uitzondering te maken, of net even daar iets aan tegemoet te
    komen, of daar juist weer iets aan af te doen, en uiteindelijk kom
    ik daar heel dicht bij Ruud Lubbers als het gaat om: wat is nou
    echt van waarde, ben ik ervan overtuigd dat voor verreweg de
    meeste mensen van waarde is om mee te kunnen doen in de
    samenleving en ook nog eens een keer mee te kunnen doen door
    betaald werk. En de kunst is dus, om, dat vind ik als wethouder
    werk, inkomen en participatie, om dat voor zoveel mogelijk mensen
    te doen en daarbij te kunnen kijken naar wat ze kunnen en niet
    naar wat ze niet kunnen'. Polak: 'dus een verdergaande
    decentralisatie'? 'Ja, dat zou voor mij heel veel meer mogelijk
    maken'. /

    Van Es verdedigt hier het standpunt van de Vereniging Nederlandse
    Gemeenten VNG, die vindt dat er drastisch moet worden
    gedecentraliseerd met meer macht aan de gemeenten, zonder al te
    veel controle en sturing vanuit Den Haag, en dat verschillende
    regelingen zoals de Wajong, de WSW en de bijstand moeten worden
    samengevoegd. De VNG heeft een flinke onderhandelingsvinger in de
    pap als het gaat om de totstandkoming van de nieuwe
    participatiewet, en het standpunt van Van Es is dus niet alleen
    maar het standpunt van een wethouder van een grote stad.

    Van Es vond dat werk centraal moet staan in de verzorgingsstaat.
    Zij vindt het stelsel van sociale zekerheid nog wel van betekenis
    in die zin, dat er in deze tijd van crisis een bodem is voor
    mensen die dat nodig hebben, maar zij vindt het stelsel niet meer
    van deze tijd in de zin dat zij het stelsel veel te weinig
    activerend vindt, veel te weinig vindt uitgaan van mensen in hun
    eigen kracht en mogelijkheden zetten en dat het stelsel in een
    aantal opzichten veel te paternalistisch is geworden.

    '/Ja, dat zou ik heel simpel kunnen maken, dat heeft niet zoveel
    te maken met een grote visie voor de toekomst, maar ik heb best
    moeite moeten doen om de opstelling van de klantmanagers in dit
    opzicht te wijzigen'./

    En dan volgt een betoog over het omzetten van 'de mind' van de
    klantmanager die de mensen meer moet activeren.

    Clairy Polak nodigde van Es uit 'out of the box' te denken. 'Als
    jij nu de verzorgingsstaat zou willen reorganiseren, wat zouden
    dan de basiszaken zijn die je zou willen regelen'. Van Es:/'dan
    zou ik om te beginnen aan de werkkant met werkgevers goeie
    afspraken maken over arbeidsomstandigheden en
    arbeidsproductiviteit in die zin dat er veel meer mensen zouden
    kunnen meedoen aan het arbeidsproces'. Polak: ' Hoe dan'?. Van Es:
    'Nou door hetzij part time werken of van hen minder productiviteit
    te vragen dan ze aan anderen zouden vragen'. Polak: 'minder
    productiviteit maar dat vindt u wel belangrijk'. Van Es: 'Ja, dat
    is heel belangrijk. En dan ben ik ervan overtuigd dat er veel meer
    mensen mee kunnen doen op hun eigen niveau en dus ook inkomen
    kunnen verwerven waardoor ze geen beroep hoeven te doen op wat
    voor uitkering dan ook. Dat vind ik een heel belangrijke eh aan
    die kant vind ik dat echt essentieel'./

    /'En aan de andere kant zou ik wel een pleidooi durven doen dat
    ook de bijstandsuitkering in principe tijdelijk is en dat als je
    daarin terecht komt dat dat een tijdelijk vangnet is, het is de
    bedoeling om daar zo snel mogelijk uit te komen en dat betekent
    he, dat je toch iedere keer, nou, laten we zeggen een keer in het
    jaar eh opnieuw door de molen zal moeten, van is dit nog terecht,
    moet je niet eh weer een ronde solliciteren, moet je niet op de
    een of andere manier weer zelf het initiatief nemen om toch aan
    het werk te komen dus wat dat betreft strenger dan nu'./ Polak:
    'Ja, want als je zegt je moet een nieuwe ronde solliciteren, goed,
    dat moet je doen, maar als je zegt hij is tijdelijk, dan zeg je
    ook na -- laten we even zeggen na een paar jaar -- en nu, nu
    houden we ermee op'.

    Van Es: '/Ja, maar dat ik denk dat je... ik zou graag out of the
    box willen springen maar.. ja, nee, maar dat zou ik wel willen,
    maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat je dat niet haalt. Als
    mensen geen andere bron van inkomsten hebben, de bijstand is toch
    terecht en natuurlijk ook echt de bottom line, de bodem, maar nu
    lijkt het wel alsof het is, of, he via een werkloosheidsuitkering
    kom je in de bijstand, en daar blijf je dan. En ik zou in die zin
    zou ik het vervolgens terecht vinden om het besef, dat dat een
    tijdelijk vangnet is waar je echt zelf alles aan moet doen om daar
    weer uit te komen, die druk zou ik graag willen opvoeren, en als
    dat dan zou moeten door te zeggen ja, het is tijdelijk, dat
    betekent ook dat we na een jaar of twee jaar echt gaan kijken heb
    jij dit nog wel nodig, dat dat misschien zelfs ook nog wel als
    consequentie zou kunnen hebben dat je ervoor mensen mee stopt'. /

    Polak: 'dat is een geheel nieuwe invulling van het begrip
    solidariteit, he want eh ik waardeer het zeer, hoor, out of the
    box, dus dat ga ik je niet verwijten, helemaal niet, maar wel de
    constatering, dat dit bijvoorbeeld iets is wat de rechtse partijen
    al enige tijd roepen, om niet te zeggen al jaren, en u vindt dat
    ook. En dat die linkse partijen zeg ik nu maar even in het
    algemeen dat die riepen ja, maar solidariteit. Dit is een nieuwe
    invulling van solidariteit'.

    Van Es: '/ja, ik vind het ook aanmerkelijk solidairder om ervoor
    te zorgen dat mensen dus aan die werkkant de gelegenheid krijgen
    om aan het werk te zijn dan om ze in een gelegenheid te stellen
    hun leven lang in de bijstand te blijven'. /

    Polak: 'En dat is dan de verantwoordelijkheid van de werkgevers,
    die mensen meer gelegenheid moeten geven om te doen wat hun
    capaciteiten zijn waarna een werkgever natuurlijk roept: ja hallo
    hoe zit het met mijn winst'.

    Van Es: /'Ja, dat zeggen de werkgevers, maar dan, dan zou je
    daarin moeten afspreken dat een beetje minder winst toch eigenlijk
    wel kan een dat ook een vorm is van solidariteit invullen, of
    verantwoordelijkheid invullen richting samenleving en mensen die
    ook recht hebben om mee te doen en dat dat een veel betere vorm is
    dan steeds maar de productiviteit zo op te drijven, dat je a
    priori al veel mensen uitsluit van het arbeidsproces'. /

    In de loop van de discussie werd duidelijk, dat van Es totaal geen
    instrumentarium heeft, als gemeentelijk bestuurder, om werkgevers
    inderdaad ergens ook toe te brengen. Ze wil dat er stageplaatsen
    komen, dat er een quoteringsregeling komt waarbij werkgevers
    arbeidsgehandicapten in dienst nemen, de werkgevers moeten van de
    mensen minder productiviteit vragen, maar hoe de werkgevers
    daartoe gebracht kunnen worden blijft vaag. Het enige is dat
    werkgevers in goed overleg en misschien subsidies ertoe verleid
    worden zo te gaan werken. Want tenslotte is er het compromis met
    de liberalen, in de gemeente en op nationaal niveau, over de
    zelfstandigheid van de werkgevers in hun personeelsbeleid. Blijft
    deze kant van het verhaal vaag, aan de andere kant is van Es heel
    duidelijk. Ze gebruikt de redenering dat er arbeidsplaatsen voor
    gehandicapten moeten komen en voor mensen met verminderde
    arbeidsproductiviteit alvast als argument, om een pleidooi te
    houden voor het afbreken van de bijstand. Van Es wil wel een
    coalitie met de vakbonden, samen naar Den Haag en naar de
    werkgevers toe, om betere arbeidsvoorwaarden, en plekken voor
    arbeidsgehandicapten te realiseren en het personeels en
    arbeidsproductiviteitsbeleid van die werkgevers te beïnvloeden,
    misschien ook middels acties in de bedrijven. Vraag is wel, hoe
    die vakbonden mensen met een verminderde arbeidsproductiviteit
    moeten organiseren, die door het ontbreken van een sociaal vangnet
    gedwongen zijn hun arbeidskracht tegen elke prijs te verkopen in
    een situatie van grote massawerkloosheid.

    Piet van der Lende

zondag 7 juli 2013

Misstanden in de arbeidsbemiddeling en werken met behoud van uitkering in Amsterdam


Persbericht 02-07-2013

Het Actiecomité dwangarbeidnee in Amsterdam gaat woensdagmorgen om 12.00 uur actievoeren bij het Praktijkcentrum van de Dienst Werk en Inkomen en de Herstelling op de Laarderhoogtweg 51 in Amsterdam. Daar zal het comité de dwangarbeiders die daar werken een lunch aanbieden. Er zijn verschillende medewerkers die hebben aangegeven in de lunchpauze niet naar buiten te mogen. Bestuurders van de gemeente ontkennen dat. Het actiecomité gaat woensdag buiten lunchen om te controleren of dat klopt.

Tevens zal op deze dag het rapport worden gepubliceerd waarin alle misstanden op het gebied van werken met behoud van uitkering in beeld worden gebracht. Vele dwangarbeiders in Amsterdam hebben in de tweede helft van 2012 en de eerste helft van 2013 hun grieven naar voren gebracht en de misstanden beschreven. Veel van deze reacties zijn verzameld in het rapport, dat bijna 70 bladzijden telt. Deze ervaringen zijn verbonden met de conclusies uit gesprekken met een wetenschapper, ambtenaren van de DWI, maar ook uit een enquête die het actiecomité heeft gehouden onder 37 dwangarbeiders die op de Laarderhoogtweg werken.

Enkele conclusies uit het rapport:

  • De wet op de participatieplaatsen wordt overtreden, omdat mensen werken op plaatsen, die niet additioneel zijn, bijvoorbeeld nachtportier in een hotel, en er is in veel gevallen van te voren volledig duidelijk dat er geen uitzicht is op regulier werk. Langdurige trajecten zoals participatieplaatsen en trajecten om werkervaring op te doen en werknemersvaardigheden te leren worden voor een groot deel ingezet bij mensen die pas kortdurend werkloos zijn en recente werkervaring hebben, terwijl ze bedoeld zijn voor mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. 
  • Inzet van mensen die met behoud van uitkering werken vindt op steeds grotere schaal plaats, duizenden mensen werken in Amsterdam al zo. Daarbij vindt een samenwerking plaats tussen de DWI en allerlei welzijnsinstellingen en instellingen voor daklozen. Werken met behoud van uitkering verdringt reguliere arbeidsplaatsen. Daarvan worden concrete voorbeelden in het rapport genoemd.
  • Social Return contracten en doelgroepenbeleid bij het vervullen van vacatures leiden tot verdringing van andere arbeidskrachten, die daardoor minder of geen kans meer hebben.
  • De autoritaire wijze van optreden van klantmanagers en werkmeesters op de projecten die op of vanuit de Laarderhoogtweg worden opgezet leiden tot overtreding van wettelijke regels voor het opleggen van kortingen, intimidatie, schending van privacy en andere gevolgen. De meerderheid van de mensen die er werkt is angstig, heeft het gevoel in een gevangenis te verblijven. Mensen raken door het werken op de Laarderhoogtweg in de schulden en verliezen daardoor hun sociale contacten omdat zij hun netwerk niet in stand kunnen houden. Veel mensen doen zinloos, geestdodend werk of soms hele uren niets.
  • Er is geen enkele hulp bij het vinden van werk in sommige projecten. Faciliteiten zoals een computer om te solliciteren zijn er niet, er wordt niets gedaan om betaald werk voor de mensen te vinden, sollicitatiecursussen en andere trainingen moeten mensen in hun vrije tijd doen
  • Klantmanagers hebben een grote macht en handelings-beslissingsvrijheid waardoor willekeur ontstaat en de mensen geen idee hebben waar ze aan toe zijn. De mensen krijgen geen contracten waar de afspraken in staan. Vragen als: hoelang moet ik hier werken? worden niet beantwoord. Het kan 3 maanden zijn, een half jaar, 2 jaar, dat is voor iedereen verschillend. Je weet het nooit van te voren.

Wij willen dat er zo snel mogelijk een einde komt aan deze dwangarbeid, slechte behandeling, gebrek aan respect en verplicht werken zonder loon en zonder uitzicht op een betaalde baan voor wie dat wil en kan. Stop dwangarbeid!

Voor meer informatie:
Comité dwangarbeidnee
info@dwangarbeidnee.nl