Verschenen in Kwerk nr 3 jaargang 6 herfst 2000
Er zijn na de opkomst van het kapitalisme vanuit allerlei
ideologiëen vele zelfbeheerprojecten geweest die tot doel hadden concrete
alternatieven te bieden door de productie van goederen en diensten zelf ter
hand te nemen. In dit artikel worden die pogingen kort opgesomd. Uit de
geschiedenis van dergelijke projecten blijkt, dat je wel een alternatief kunt
proberen te bieden, maar dat je toch leeft binnen het kapitalisme. Zodat vroeg
of laat, langs ideologische weg of gewoon omdat je voor het voortbestaan van
het project niet anders kan, de negatieve aspecten van het kapitalisme ook in
het project binnensluipen.
We hebben deze KWERK nu wel gewijd aan "eigen
initiatieven van burgers", "zelfbeheer", "doe het zelf
groepen", "burgers zelf vorm laten geven aan hun omgeving of aan
zichzelf", maar om wat voor soort initiatieven en aktiviteiten gaat het
hier eigenlijk? In mijn ogen gaat het om activiteiten, die in één of meerdere
opzichten het tegenbeeld zijn van het kapitalisme, waarbij (groepen) mensen
concrete alternatieven proberen te ontwikkelen door de productie van goederen
en diensten zelf ter hand nemen op basis van idealen als solidariteit,
gelijkwaardigheid in de beslissingen, kleinschaligheid, milieuvriendelijkheid,
afschaffing van loonarbeid, doorbreking van de scheiding tussen hoofd- en
handarbeid, etc.
Groepen die een alternatief proberen op te zetten hoeven
zich volgens mij niet altijd volledig bewust te zijn van hun
anti-kapitalistische daad. Het grote verschil met politieke partijen, vakbonden
en sociale bewegingen van uitkeringsgerechtigden of bijvoorbeeld op het gebied
van milieu is, dat deze sociale bewegingen primair gericht zijn op afschaffing
of omvorming cq modificatie van de kapitalistische productiewijze: er worden
eisen gesteld aan overheid en ondernemers om in de kapitalistische productie
met bepaalde maatschappelijke doelstellingen rekening te houden. Het
verschil is niet absoluut: ook in sociale bewegingen kan men een combinatie
maken van zelf goederen en diensten produceren en eisen stellen aan het
systeem, zoals in de kraakbeweging.
Kapitalisme
Omdat zelfbeheer-groepen vaak één of meer aspecten van het
kapitalisme bestrijden, ga ik eerst kort de nadelen van het kapitalisme in haar
zuivere vorm noemen en daarna opsommen, welke aspecten daarvan in zelfbeheer
groepen worden bestreden.
Het kapitalisme is een productiesysteem, waarbij een kleine
minderheid het overgrote deel van het kapitaal en de daaraan verbonden
productiemiddelen (grond, machines, gebouwen) in bezit heeft en als enig
criterium voor deze groepen geldt: rendement op het kapitaal. De grote
kapitaalbezitters en banken eigenen zich een vast aandeel in de winst of de
omzet toe. Kenmerk van het kapitalisme is, dat arbeid voornamelijk wordt
verricht in loondienst: in ruil voor het beschikbaar stellen van hun
arbeidskracht krijgen mensen een loon, zonder dat zij mede-eigenaar zijn van de
productiemiddelen en zonder dat zij daar zeggenschap over hebben. In het
marxisme zegt men: loonarbeid is diefstal. De eigenaar van de productiemiddelen
eigent zich een deel van de waarde toe, die door de arbeiders in loondienst
wordt geproduceerd.
De gevolgen van dit blinde productiesysteem zijn bekend:
milieuvervuiling en armoede, omdat op basis van concurrentie maatschappelijke
kosten worden geëxternaliseerd, monopolievorming, waarbij één of enkele
aanbieders de markt beheersen en buiten de marktwerking om de prijzen bepalen,
vervreemding door de scheiding tussen hoofd- en handarbeid en de scheiding van
de werkenden van de productiemiddelen, etc. Dit kapitalisme bestaat althans in
Europa niet in haar zuivere vorm; door ingrijpen van de staat maar ook door
initiatieven van burgers zelf tracht men de nadelige gevolgen van het
productiesysteem te bestrijden.
alternatieven
In het verleden zijn er vanuit een veelheid van ideologiëen
pogingen geweest, projecten op te zetten, waarbij verschillende aspecten van
het kapitalisme werden bekritiseerd en praktische alternatieven geboden door
het zelf organiseren van de productie. Daarbij hoeft men er niet altijd naar te
streven, het kapitalisme te vernietigen.
--- In de eerste plaats is er de bestrijding van de
monopolievorming: vanuit liberale hoek werden in de negentiende eeuw vanuit de
kleine middenstand die haar positie ondermijnd zag door de grote
monopolistische ondernemingen, coöperaties opgezet, vooral
landbouwcoöperaties, zoals de RABO bank, coöperatieve zuivelfabrieken en
verzekeringsmaatschappijen of aankoopcoöperaties.
--- In de tweede plaats is er de kritiek op de loonarbeid en
het kapitalisme als geheel: vanuit anarchistische hoek werden productieve
associaties opgericht. Doelen waren vanuit een kritiek op de loonarbeid
organisaties op te zetten, waarin dit principe was afgeschaft: door uitbreiding
van deze associaties zou het kapitalisme langzaam maar zeker afsterven.
Voorbeelden zijn aan het begin van de twintigste eeuw de Vereniging
Gemeenschappelijk Grondbezit (GGB) en in onze tijd de Vereniging Solidair.
Een beetje een aparte tak van de productieve associaties
zijn de pogingen, (landbouw)kolonies te stichten, waar de ideale maatschappij
door leefgroepen of communes in practijk moest worden gebracht. Aan het begin
van de twintigste eeuw was dat Frederik van Eeden met Walden en in onze tijd de
vereniging NELK, Landelijk Netwerk Ecologische Kernen.
--- In de derde plaats zijn er pogingen de negatieve
gevolgen van het kapitalistisch distributiesysteem te bestrijden: vanuit
sociaal-democratische hoek werden vooral verbruikerscoöperaties van consumenten
opgericht. Doel was door machtsvorming van consumenten het distributiesysteem
te omzeilen. De leden van de coöperatie waren als consumenten eigenaar van het
bedrijf, en ze konden zo lagere prijzen bedingen bij de groothandelaren. Deze
consumentencoöperaties waren onderdeel van de politieke strijd van de
sociaal-democraten, waartoe andere onderdelen behoorden, zoals de vakbonden en
de politieke partij. Men wilde het kapitalisme niet afschaffen, maar omvormen.
In feite gaat het hier om de categorie, die de oorzaken van
het feilen van het kapitalisme ziet in het distributiesysteem: de
sociaal-democraten wilden op den duur het kapitalisme hervormen door in te
grijpen in de distributie van de rijkdom waarbij via de staat een herverdeling
van de rijkdom werd bewerkstelligd. Zo zou een kapitalisme met een menselijk
gezicht mogelijk zijn. Ook bijvoorbeeld woningbouwverenigingen kunnen worden
gezien als een poging, de verdeling van woonruimte niet geheel aan de markt over
te laten.
In deze categorie past ook de recente stroming voor de
invoering van LETS-systemen. Er bestaan in een stad als Amsterdam verschillende
ruilsystemen, zoals LETS (Local Exchange Trade System), Het Gilde en de
stichting Over en Weer. Aan het LETS-systeem ligt een hele filosofie ten
grondslag, die vooral uitgedragen wordt door de Aktie Strohalm in Utrecht.
Principe is, dat je tegen een geringe vergoeding lid kunt worden van het
systeem, en dat er eigen ruilmiddelen zijn, in Amsterdam de Noppes, waarmee
diensten over en weer kunnen worden betaald. Dit kan van alles zijn, zoals het
ruilen van tweedehandsgoederen, ter beschikking stellen van deskundigheid, etc.
Uitgangspunt is, dat iedereen, ook bijvoorbeeld arbeidsongeschikten, wel iets
hebben aan te bieden en dat in het systeem de armoede wordt bestreden, omdat
tegen een geringe vergoeding in de vorm van noppes diensten en goederen kunnen
worden verkregen.
Je hebt verder gewoon een rekening bij de noppesbank, waar
op staat hoeveel noppes je hebt verdiend en hoeveel je schuldig bent aan
anderen. Het is in feite buiten de geldeconomie om zelf een ruilsysteem
opzetten, met eigen geld, waarin men geen rente krijgt op het kapitaal en ook
mensen met weinig geld hun arbeid ' te gelde' kunnen maken.
--- In de vierde plaats zijn er initiatieven, die de nadruk
leggen op het praktisch zelf-doen, waarbij de scheiding van hoofd- en
handarbeid wordt doorbroken en die overigens kunnen plaatsvinden in het kader
van allerlei sociale bewegingen. Zoals biologische tuingroepen van de
Vereniging voor Ekologische Leef- en Teeltwijze (VELT). VELT is een van
oorsprong Belgische belangenorganisatie van biologisch telende amateurtuinders,
maar ook een soort alternatieve consumentenbond en een milieu-actiegroep zoals
Milieudefensie. In Nederland zijn deze verschillende functies bij verschillende
organisaties terecht gekomen.
--- Daarnaast zijn er vele groepen, die de gevolgen van de
milieuvervuiling bestrijden door een deel van de productie, die maatschappelijk
noodzakelijk is, zelf uit te voeren: groepen die zich bezig houden met
arbeid op het gebied van milieu. Zoals natuurbeheerprojekten opgezet door
Stichting het Noord-Hollands Landschap, waarbij tientallen vrijwilligers en
beroepskrachten in het Ilperveld de natuur in stand houden. Dit kunnen ook half
of geheel professioneel werkende groepen zijn, die zich bezig houden met
biologisch (dynamische) landbouw.
--- Alternatieve media richten zich op het weerleggen van de
informatievoorziening in het kapitalisme, die vaak zeer éénzijdig is en waarbij
kritiek op het systeem maar in beperkte mate doordringt. Dit zijn er vele,
zoals de MUG, verschillende organisaties die uitzenden via SALTO, de Digitale
Stad, alternatieve bladen zoals de NN, Solidariteit, Kwerk, etc.
In deze categorie horen ook de alternatieve archiefprojekten
die zich bij het verzamelen van informatie ten doel stellen andere feiten in
hun onderlinge samenhang naar voren te brengen dan gewoonlijk in de reguliere
media gebeurt. (AMOK, Kafka, Jansen en Janssen, het Staatsarchief).
--- Belangrijk is ook de alternatieve hulpverlening, zoals
in Amsterdam de Witte Jas, spreekuren voor uitkeringsgerechtigden, allochtonen
en andere doelgroepen (Info-Buitenland Oud-West, Autonoom Centrum, WBVA,
Bijstandsbond, Komitee Vrouwen en de Bijstand, St. Baan, BBS, AMSOSA, KMAN,
spreekuren in de buurten).
--- Er zijn nog vele andere voorbeelden te noemen, zoals
derde wereld projekten, bijvoorbeeld Gered Gereedschap waar men gereedschap
voor de Derde Wereld maakt. Tenslotte zou ik nog willen wijzen op buurtgroepen,
zoals de bewonersgroep Hackfort-Huigenoort, die één van de flats in de Bijlmer
met z'n 150-en hebben opgeknapt en die een zwartboek hebben geschreven 'Getto
in wording'.
Wanneer je de wortels nagaat van het idee, een coöperatieve
vereniging op te richten, als alternatief voor de op kapitalistische leest
geschoeide productie, dan valt- naast het feit, dat vanuit vele ideologiëen
pogingen werden ondernomen- op, dat de wortels van dergelijke coöperatieve
verenigingen soms teruggaan naar voor-kapitalistische tijden. Ze zijn
rechtstreeks terug te voeren op leefgemeenschappen, waarin begrippen als
socialisme en anarchisme of communisme nog helemaal niet bestonden, maar waar
men op basis van gemeenschappelijk bezit van de productiemiddelen en regelingen
daarvoor, organisatievormen ontwikkelde om de samenleving te 'reguleren'.
Voorbeelden zijn de vele begrafeniscoöperaties in ons land, waarvan de
geschiedenis vaak teruggaat op pre-industriële burenhulpsystemen, waarbij de dorpsgenoten
of de buren afspraken hadden gemaakt om elkaar in tijden van nood te helpen.
Soms werd bij het begin van deze eeuw, tijdens de opkomst van het kapitalisme,
de reeds eeuwen bestaande mondelinge afspraken tussen de buren vastgelegd in de
statuten van een coöperatieve (begrafenis)vereniging. Blijkbaar zit het
verlangen van de mens naar 'mutual aid', wederkerige hulp, zoals Kropotkin dat
geanalyseerd heeft, minstens even diep als het concurrentiemechanisme.
Moeilijkheden die de groepen tegenkwamen
Een van de grootste moeilijkheden, die een groep tegenkomt
als men vanuit kritiek op één of meer principes van het kapitalisme een project
wil opzetten, is het gebrek aan (start)kapitaal. De opzet van ecologische
leefgemeenschappen die door de vereniging NELK worden gepropageerd stagneert
bijvoorbeeld omdat de aanschaf van een bepaalde hoeveelheid grond met huizen
niet kan worden gefinancierd.
Bovendien duurt het enige tijd voor je voldoende producten
op de markt hebt gebracht om ervan te kunnen leven, of om het kapitaal terug te
verdienen. En in die tussentijd moet je toch leven, eten, heb je kosten. In het
kapitalisme is het productiekapitaal in handen van zeer grote ondernemingen,
die door diepteinvesteringen zeer goedkoop kunnen produceren omdat wordt afgezien
van principes op het gebied van het milieu, zoals gebruik van
bestrijdingsmiddelen en kunstmest. Het is moeilijk daar tegenop te boksen en
een stukje markt te veroveren.
De 'baanlozenbeweging' is een poging, dit dilemma op te
lossen: met behoud van uitkering toch producten maken in een eigen project. Je
hebt dan voor de lopende kosten een inkomen.
In onze tijd is kapitaalsgebrek ook vaak opgelost door je
eenvoudigweg een deel van de productiemiddelen toe te eigenen. Een voorbeeld
daarvan is de kraakbeweging: huizen, kantoren, gebouwen bezetten. Voor een deel
werd deze beweging ingegeven door de woningnood: mensen wilden een huis om
in te wonen. Voor een ander deel werd dit ook ingegeven door de behoefte aan
een alternatieve maatschappij voor het kapitalisme: zelfbestuur, tegen
cityvorming, etc.
De kraakbeweging is er nauwelijks meer, maar haar invloed is
tot op de dag van vandaag groot. Er zijn vele woon-werk gemeenschappen uit
ontstaan. In Amsterdam kan gedacht worden aan Tetterode. Principe van
bijvoorbeeld Tetterode en het WG-terrein is, dat een woningbouwvereniging het
casco van een groot gebouw verhuurd aan een vereniging van
gebruikers/onderhuurders tegen een lage prijs, die dan vervolgens zelf de
inrichting van het gebouw, het beheer en het toelatingsbeleid bepalen.[i] Ook
komt het echter wel voor, dat krakers gezamenlijk het pand hebben gekocht.
Deze principes zijn uitgebreid door meer van dergelijke
projecten op te zetten: in Amsterdam het WG-terrein, het Y-tech gebouw aan
de van Diemenstraat en de vereniging Archipel. Deze projecten zijn echter vaak
gefinancierd door woningbouwverenigingen of de overheid middels subsidies. Je
krijgt dan te maken met geldschieters of eigenaren van de machines en gebouwen
waarmee je werkt, die hun eigen doelstellingen hebben.
inkapseling
En hiermee komen we ook op een tweede moeilijkheid die
groepen tegenkomen: de principes van zelfbeheer op basis van sociale gelijkheid
vanuit een kritiek op het kapitalisme, waarbij men op basis van solidariteit
niet-commerciële projecten opzet, verwateren vaak. Wanneer het woon-werk pand
is gelegaliseerd gaat iedereen een eigen project, bedrijfje of belangengroepje
beginnen. Vaak volgens de beste kapitalistische principes, men wil met niemand
meer wat te maken hebben en niemand werkt meer aan het gemeenschappelijke
project: het woon-werk pand.
Als je wilt dat je project goed van de grond komt, moet je
of volgens de principes van de 'baanlozenbeweging' werken, of een marktaandeel
veroveren. En dat marktaandeel moet je veroveren op ondernemingen die volledig
kapitalistisch werken en die dus wel kapitaal hebben om dure machines te kopen,
en zeer goedkoop te produceren. Dus……
In de LETS-systemen ontstaat bijvoorbeeld in Amsterdam een
koersverhouding tussen de Noppes en de gulden. 1 noppes is zoveel cent. En er
ontstaan rijke en arme bezitters van Noppes. Sommigen hebben veel, bijvoorbeeld
omdat ze de Noppesbank beheren, en anderen hebben weinig. Dus er zijn in het
LETS-systeem mensen die veel guldens hebben en mensen die weinig hebben. Terug
bij af.
Het bovenstaande geeft aan, dat je met je
project/organisatie/groep niet in een vacuüm opereert: je opereert binnen het
kapitalisme. In het verlengde van bovenstaand verhaal ligt de tendens tot
oligarchisering en bureaucratisering: bestuurders van belangenverenigingen,
coöperaties en projecten zijn gericht op het voortbestaan ervan en worden
dus eerder met de inbedding in het kapitalisme geconfronteerd. Zij zien de
instorting van het idealisme en de solidariteit in het woon-werkpand, of ze
willen een concessie doen aan het kapitalisme om te overleven, maar de
achterban wil het misschien niet, etc. Er komt een formele of informele
hiërarchie in de organisatie, er komen gespecialiseerde functies, een
hernieuwde scheiding tussen hoofd- en handarbeid, de herinvoering van
loonarbeid door betaalde secretaresses, of andere functies, etc.
De teloorgang van coöperaties in de landbouw is een
schoolvoorbeeld van het lot van dergelijke organisaties. De
landbouw-coöperaties werden met de twee bovenstaande moeilijkheden
geconfronteerd: gebrek aan kapitaal en oligarchisering. Daardoor hebben zij
zich ontwikkeld tot pure kapitalistische ondernemingen.
Is deze inbedding in het kapitalisme te voorkomen? Is er een
soort eeuwige strijd van steeds weer nieuw opkomende 'basis' bewegingen die
weer voor zichzelf beginnen en dan weer… etc.? Mijn conclusie luidt in ieder
geval dat bij projecten waarin men goederen en diensten poogt te produceren
buiten het kapitalisme om, zonder politieke strijd gericht tegen de
machthebbers, er geen geleidelijke vernietiging van dat kapitalisme volgt,
hooguit een modificatie (aanpassing) van de markteconomie.
Piet van der Lende