Let op! Bij de analyse van de toepassing van het sociaal panopticum op bijstandsgerechtigden in Amsterdam wordt wat betreft de maatregelen uitgegaan van de situatie in 2010. Regelingen wijzigen zich voortdurend.
Sociologen gebruiken voor de beschrijving van de ontwikkelingen in de
moderne controlemaatschappij wel de metafoor van het sociale panopticum. Dit is
een voortdurende controle op het doen en laten van specifieke groepen in de
maatschappij middels moderne technieken (bewakingscamera’s, koppeling van
databanken, registratie van individuele kenmerken middels vingerafdrukken, etc)
maar ook door controle van organisaties met een stoet van bewakers in dienst,
zoals conducteurs, stadswachten, buurtvaders, etc. De mensen moeten daarbij het gevoel krijgen, dat ze
voortdurend worden waargenomen en dat door de autoriteiten als afwijkend
gedefinieerd gedrag zal worden bestraft. Dit wordt gecombineerd met een
ideologisch offensief dat de ontwikkeling en invoering van het panopticum moet
rechtvaardigen en dat leidt tot illegalisering en criminalisering van gedrag
dat de bedoeling heeft aan het panopticum te ontsnappen of om vorm te geven aan
het samenleven van mensen buiten de principes van de kapitalistische markteconomie
om. Dit geillegaliseerde en gecriminaliseerde gedrag wordt vervolgens streng
bestraft.
Soms worden in dit verband bizarre voorstellen gedaan. Zo stelde de
hoofdcommissaris van politie van het corps Amsterdam-Amstelland, de heer Welten
het volgende voor. Hij droomt van een systeem van virtuele stadsmuren rond
Amsterdam naar analogie van de muren rond een middeleeuwse stad. Zo’n
middeleeuwse stad bepaalde via de bewaking bij haar toegangspoorten wie wel
naar binnen mocht en wie niet. Iedereen werd gecontroleerd. Alleen de burgers,
de poorters van de stad hadden volledige burgerrechten. Anderen- inwoners van
de stad die geen burgerrechten hadden gekocht en mensen van buiten de stad-
hadden minder rechten. Zij mochten de stad of niet betreden of moesten zich aan
bepaalde voorschriften houden die niet voor anderen golden. Hoofdcommissaris
Welten wil nu weer zo’ n systeem invoeren. De virtuele stadsmuur rond
Amsterdam. Iedereen die via een van de toegangswegen de stad binnen wil, wordt
via electronische controlepoorten gescand middels de chip in je paspoort of
andere middelen, zoals de controle van auto’s. Wie in een databank
geregistreerd staat als ongewenst, omdat hij/zij geen verblijfsvergunning
heeft, geregistreerd staat als crimineel of andere redenen, komt de stad niet
binnen. Dit opent ongekende mogelijkheden. Je kunt dan bijvoorbeeld ook mensen
de stad uitwijzen en controleren of ze toch niet weer binnen proberen te komen.
De techniek van het sociale
panopticum werd voor het eerst aan het einde van de 18e eeuw door
Jeremy Bentham geintroduceerd.
Bentham ontwierp een systeem van inspectiehuizen die voor
bewakingsdoeleinden (surveillance) doelen gebruikt kunnen worden in publieke
instituties als gevangenissen, asylcentra, werkhuizen, etc. Het panopticum was
een circkelvormig geheel van open cellen, gebouwd rond een centraal in het
midden van de cirkel staande inspectie toren, als gevolg waarvan zowel de
bewaker of inspecteur en de ‘klanten’ of de werklui of gevangenen op basis van
surveillance van de bewakers constant onder toezicht stonden en waargenomen
konden worden. Michel Foucault heeft de toepassing van deze principes als
sociale techniek behandeld in zijn boek ‘misdaad en straf’. Hij beschrijft het
panopticum als een hulpmiddel van de macht door de constante zichtbaarheid van
de bewaakten. Omdat in het systeem de bewoners, gevangenen of werklui zich er
altijd van bewust zijn dat ze zichtbaar zijn, bracht Foucoult naar voren, dat
een automatisch functioneren van de macht was verzekerd. Als gevolg van
constante bewaking en de surveillance van de bewakers raken individuen verstrikt in een
onpersoonlijke machtsrelatie (met de abstracte institutie) die tegelijkertijd
de machtsrelatie zelf niet-individueel maakt en die tegelijkertijd degenen, die
aan het sociale panopticum zijn onderworpen individualiseert en losmaakt van
collectieve verbanden. Foucault zag deze
techniek als een essentiele ontwikkeling bij de toenemende controle, hierarchisering,
disciplinering en classificatie van mensen in de moderne maatschappij, door
middel waarvan het gedrag van individuen voortdurend gereguleerd en
gecontroleerd wordt door onpersoonlijke instituties.
Belangrijk bij het functioneren van het sociale panopticum
is, dat de mensen die bewaakt worden niet voortdurend in de gaten hoeven te
worden gehouden. Zij hoeven alleen maar het gevoel te hebben, dat dit wel zo
is, dat ze op ieder moment ineens kunnen worden waargenomen.
Praktijkervaringen met de toepassing van de sociale techniek
van het panopticum
De Bijstandsbond is een
organisatie van uitkeringsgerechtigden en andere mensen met een minimuminkomen
in Amsterdam. De organisatie houdt een spreekuur in samenwerking met een
advocatenkantoor. Op het spreekuur komen voornamelijk bijstandsgerechtigden,
mensen die vaak in armoede leven, en op wie de sociale techniek van het
panopticum vanuit voornamelijk de Dienst Werk en Inkomen (voorheen de sociale
dienst) wordt toegepast. Zo zou je althans in mijn ogen het stelsel van
maatregelen, dat op de bijstandsgerechtigden in Amsterdam van toepassing is
kunnen noemen.
Wie een uitkering aanvraagt,
krijgt een huisbezoek. Daarbij moet zowel vrijwel de gehele administratie als
de leefomstandigheden zichtbaar gemaakt worden. Ook mensen die al een uitkering
hebben kunnen eventueel een huisbezoek verwachten. Daarnaast moet maandelijks
een werkbriefje ingevuld worden, waarmee wijzigingen in de leefomstandigheden
moeten worden aangegeven, je moet zo’n briefje ook invullen als er niets
gewijzigd is. Verder zijn er routinematig de periodieke heronderzoeken, waarbij
alle prive-gegevens over leefomstandigheden, bankrekeningen, uitgavenpatroon,
sociale relaties, eventueel vrijwilligerswerk, etc, steeds opnieuw op tafel
gelegd ‘zichtbaar’gemaakt moeten worden. Verder wordt iedereen die zegt niet te
kunnen werken wegens arbeidsongeschiktheid onderworpen aan een keuring.
Daarnaast worden mensen, die nu niet geschikt zijn voor de arbeidsmarkt maar
dat in de toekomst wel zouden kunnen zijn, onderworpen aan allerlei vormen van
trajectbegeleiding middels vaak particuliere reintegratieinstituten. De controle van bijstandsgerechtigden wordt verder uitgebreid met registraties in en koppeling van gigantische databestanden.
Mensen zijn zich er over het algemeen zeer van bewust dat ze
voortdurend worden waargenomen, dat ze voortdurend ‘zichtbaar’zijn. Wat dit
betreft klopt de waarneming van Foucoult, dat zij het symbool van de anonieme
macht, de sociale dienst, in Amsterdam de DWI altijd in hun gedachten hebben,
dat zij vanuit zichzelf vanwege die constante zichtbaarheid, of beter gezegd je
kunt ieder ogenblik volledig zichtbaar gemaakt worden met je priveleven, iedere
dag wel aan de sociale dienst denken. Dat men in werkelijkheid weinig werkelijk
contact heeft met die dienst is daarbij niet van belang. Ook veel
uitkeringsgerechtigden die maar eens in het half jaar een her controle hebben
en voor de rest met rust worden gelaten, denken vaak iedere dag aan de sociale
dienst. Men ‘verinnerlijkt’ de anonieme macht van de sociale dienst. Bij de
gedachtengangen die uitkeringsgerechtigden dan hebben gaat het dan voortdurend
over de grenzen van de sociale techniek van het panopticum die op hen wordt
toegepast. Mag je een huisbezoek weigeren? Moet ik echt alle giroafschriften
van de laatste drie maanden laten zien, moet ik de originelen laten zien, mag
ik uitgaven voor de boodschappen en zo ook afplakken en dan een kopie maken,
want met mijn dagelijks leven hebben ze niets te maken? Is een medische keuring
verplicht? De arbeidsbemiddelaar heeft mij een aanbod gedaan voor bemiddeling.
Mag ik dan weigeren? Wat kan ik verwachten als ik op gesprek ga bij de Dienst
Werk en Inkomen en wat niet? Etc.
Angst voor de anonieme macht van
de sociale dienst speelt een belangrijke rol. Klanten malen door hierover en vermengen dit met fantasien over
hoe aan het sociale panopticum te ontsnappen. De mensen definieren hun situatie
in dit verband, en schatten wat dit betreft hun eigen mogelijkheden en
onmogelijkheden in. Sommige mensen definieren zich als ziek Ik kan er niet meer tegen, ik kan die druk
niet hebben ik denk er voortdurend aan, wat kan ik doen om met rust gelaten te
worden? Weer anderen willen dit helemaal juist niet. Zij denken aan andere
ontsnappingsmogelijkheden zoals illegale activiteiten. Of betaald werk zoeken
als dat mogelijk is. Wat ook benadrukt wordt in de gesprekken met mensen op de
Bijstandsbond is de absurditeit van de techniek van het sociale panopticum. Mensen
zijn zich op het uitvoeringsniveau vaak scherp bewust van de tegenstrijdigheden
in het systeem. Dit is verbonden met een
maatschappijkritiek waarbij voortdurend onder elkaar op berichten in de pers van uitspraken van politici wordt gereageerd, zonder dat het van daaruit tot een politiek handelen komt.
Deze mensen komen op het
spreekuur van de Bijstandsbond, waar de vrijwilligers en de advocaat zich
namens de individuele spreekuurbezoekers bezighouden met onderhandelingen met
de bewakers die de techniek van het sociale panopticum toepassen over de grenzen
ervan in individuele situaties. En soms, wanneer vanuit ‘humane’ overwegingen
de toepassing van de techniek echt absurd is, wordt een bepaalde regeling in de
publiciteit gebracht of wordt op een hoger niveau met bewakers onderhandeld
over wijziging van een regeling. Wij geven een signaal af: jullie gaan te ver, de regeling wordt dan
teruggedraaid of versoepeld. Dit doet echter niets af aan het feit, dat de
techniek van het sociale panopticum steeds verder wordt uitgebreid en op steeds
meer levensterreinen betrekking heeft.
Bij de onderhandelingen over de
grenzen van het sociale panopticum (hoe totaal mag de techniek worden
toegepast?) gaat het enerzijds om een juridisering en anderzijds om een
medicalisering van de onderhandelingen. De
ontsnappingsroute van de medicalisering. Mensen doen steeds meer een beroep
op ‘ziektewinst’ waarbij de maatschappelijke autoriteit van medici gebruikt
wordt om aan het sociale panopticum te ontsnappen.
Er mogen dan voordturend onderhandelingen zijn over de
grenzen van het panopticum, hoe uitgebreid en totaal het mag zijn en op wie het
van toepassing is, feit is dat de bewakers erop uit zijn de techniek steeds
verder te vervolmaken en uit te breiden. De zichtbaarheid van zowel bewakers
als degenen die bewaakt worden moet worden vervolmaakt. Daarom worden ook
steeds meer instanties bij de toepassing van de techniek van het sociale
panopticum betrokken.
De toonkamer
De meest recente ontwikkelingen
in Amsterdam: werklozen in het stadsdeel
Zuidoost kunnen voor het zoeken naar banen en het aanvragen van een
uitkering bij één ambtenaar terecht. Daar kunnen voortaan alle klanten van CWI
(het voormalige arbeidsbureau), DWI (de vroegere sociale dienst) en het UWV
(voor bijzondere uitkeringen) terecht. Ook voor cursussen, voor psychische en
medische hulp en dergelijke kunnen klanten zich hier melden
Ze komen terecht bij hun eigen klantenregisseur, één ambtenaar die optreedt namens al deze sociale instellingen. Bij het loket kan de klantenregisseur de werklozen veel sneller dan voorheen door de ambtelijke molen halen. Een kennismakingsgesprek met een klant leidt tot een dossier in de computer, waar de ambtenaren van CWI, DWI en UWV tegelijkertijd toegang toe hebben. We hebben hiervoor al opgemerkt, dat essentieel voor de toepassing van de sociale techniek van het panopticum de zichtbaarheid van zowel de bewakers als degenen die worden bewaakt is. Dit nieuwe loket wordt dan ook heel toepasselijk ‘de toonkamer’genoemd. Hier leiden tevredenheidsonderzoeken tot de conclusie, dat iedereen tevreden is. De eerste indruk is dat de klanten erg blij zijn met de nieuwe manier waarop ze worden begeleid. Negentig procent van hen zegt tevreden te zijn, aldus de toonkamer na een eigen onderzoek. Omdat de uitkomst positief is, kan de toonkamer nu in de rest van de stad worden ingevoerd.
Ze komen terecht bij hun eigen klantenregisseur, één ambtenaar die optreedt namens al deze sociale instellingen. Bij het loket kan de klantenregisseur de werklozen veel sneller dan voorheen door de ambtelijke molen halen. Een kennismakingsgesprek met een klant leidt tot een dossier in de computer, waar de ambtenaren van CWI, DWI en UWV tegelijkertijd toegang toe hebben. We hebben hiervoor al opgemerkt, dat essentieel voor de toepassing van de sociale techniek van het panopticum de zichtbaarheid van zowel de bewakers als degenen die worden bewaakt is. Dit nieuwe loket wordt dan ook heel toepasselijk ‘de toonkamer’genoemd. Hier leiden tevredenheidsonderzoeken tot de conclusie, dat iedereen tevreden is. De eerste indruk is dat de klanten erg blij zijn met de nieuwe manier waarop ze worden begeleid. Negentig procent van hen zegt tevreden te zijn, aldus de toonkamer na een eigen onderzoek. Omdat de uitkomst positief is, kan de toonkamer nu in de rest van de stad worden ingevoerd.
Via het in de computer
bijgehouden 'klantvolgsysteem' kan met
een druk op de knop de stand van zaken worden bekeken. Een van de bewakers van
de toonkamer zegt: ''Dan ziet de ambtenaar bijvoorbeeld dat een klant aan het
solliciteren is. Een sms-je met de tekst 'Zet hem op, je kunt het best' kan hij met de computer versturen. Dat sms-je
blijft in de computer geregistreerd staan, zodat we later kunnen zien of we de
klanten wel genoeg geholpen en gestimuleerd hebben.’ Tenslotte, zo voeg ik
eraan toe, is bij de techniek van het sociale panopticum ook de zichtbaarheid
van de bewakers, of het gevoel ieder ogenblik zichtbaar gemaakt te kunnen
worden, belangrijk
De toepassing van de techniek van
het sociale panopticum als totale controle van het doen en laten van
bijstandsgerechtigden is slechts een van de voorbeelden. We zien in de
maaatschappij steeds meer vormen van deze controle, van de constante
zichtbaarheid van de burgers, verschijnen. Bewakingscamera’s
op straat, identificatieplicht, etc. Maar ook
particuliere systemen als air-miles, etc. Nieuwste mogelijkheid zijn de technieken die
toegepast gaan worden bij het rekeningrijden. Daarbij wordt geregistreerd hoe
vaak je in je auto rijdt, waar de auto zich bevindt, hoelang ermee gereden is
en welke routes zijn afgelegd. Dit is bedoeld om te bepalen hoeveel voor het
rekeningrijden betaald moet worden, maar het CDA wil dat deze gegevens ook voor
derden beschikbaar komen. Winkels, die registreren hoe vaak je in je auto langs
de winkel rijdt, etc. Wat dit betreft sluit het mooi aan op de analyse van Schrijvers
over de neo-logistieke orde. Alles moet voortdurend worden gemonitord,
gecontroleerd en consumenten moeten voortdurend worden bevraagd over hun
koopgedrag en hun voorkeuren, terwijl allerlei registratiesytemen het gedrag
van de consument nauwkeurig meten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten