Standpunt
van de Vereniging Bijstandsbond Amsterdam over de privatisering van de sociale
zekerheid en de arbeidsbemiddeling naar aanleiding van de konferentie van
Nijfer in het Mariott-hotel d.d. 18-06-1998
Na lezing van enkele stukken over wat wel het
Amerikaanse Wisconsinmodel bij de uitvoering van de bijstandswet wordt genoemd
hebben wij de volgende opmerkingen.
Naar
onze mening is het de taak van de staat, basisvoorzieningen voor alle burgers
te garanderen, zoals een dak boven je hoofd en mogelijkheden om hjezelf te
ontplooien. Dit behoort tot de grondrechten van de staatsburger, naast rechten
als vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vereniging en vergadering. Deze
rechten zijn absoluut en staan in principe los van ekonomische argumenten op
het gebied van effectiviteit en efficiency, of het functioneren van de
arbeidsmarkt.
Naast
rechten hebben mensen ook plichten. Je kunt erover discussieren hoe ver de
staat moet gaan, om mensen die door eigen toedoen zonder geld zitten of niet
solliciteren een uitkering te geven. De uitkomst van die discussie dient echter
gebaseerd te zijn op een demokratisch besluitvormingsproces. De maatregelen die
daaruit voortvloeien dienen te worden uitgevoerd door staatsorganen of door de
overheid gekontroleerde organen. Bij de beoordeling van de fundamentele
grondrechten van de burger (recht op voedsel, recht op een dak boven je hoofd)
mag alleen het demokratisch bepaalde algemeen belang en nooit de individuele
prive-belangen van politici, bestuurders en ambtenaren een rol spelen.
Dit
is wel het geval bij de privatisering van de sociale zekerheid en de
arbeidsbemiddeling, waarbij middels het winstprincipe (winstdelingsregelingen
voor ambtenaren) de grondrechten van de burger worden bepaald en beoordeeld.
Ook wanneer het alleen de uitvoering betreft, heeft het personeel van de
commerciele uitvoerings-of bemiddelingsorganisaties persoonlijke belangen bij
de zaak, waarbij ze beoordelingsrapporten schrijven die een rol spelen bij
beroepsprocedures en waarbij ze hun specifieke deskundigheid en door de
commerciele organisatie met veel geld ontwikkelde expertise inzetten om gelijk
te krijgen.
De
gevaren van de privatisering voor het demokratisch gehalte van onze samenleving
waarbij de grondrechten van de burgers niet meer worden gegarandeerd kunnen
niet worden tegengegaan door een privatisering, waarbij de beoordeling of men
voor een uitkering in aanmerking komt en de uitvoering worden gekontroleerd
door maatschappelijke organisaties als de vakbeweging en de werkgeversorganisaties.
Zeker het sociale minimum en het recht daarop dient te worden bepaald door de
staat en niemand anders. De rechten van bijstandsontvangers mogen niet de
speelbal worden van belangenorganisaties.
Organisatie
van de samenleving, waarbij de grondrechten van de staatsburger moeten worden
gegarandeerd door commerciele bedrijven heeft verstrekkende gevolgen die ver
uitstijgen boven een discussie over het beter functioneren van de arbeidsmarkt
en het werkgelegenheidsbeleid. Het raakt de demokratische kontrole op de
handhaving van de burgerrechten. Wanneer een demokratische kontrole ontbreekt
en de grondrechten van de burgers op basis van het algemeen belang niet meer
zijn gedefinieerd, ontstaat een vechtmaatschappij op basis van ieder voor zich
en God voor ons allen.
Door
de privatisering op vele gebieden is de afgelopen jaren een schemergebied
ontstaan van semi-private organisaties en uitvoeringsorganen, waarbij het vaak
onduidelijk is wie wanneer over wat beslist en waarbij de overheid een
onderhandelingspartner met beperkte invloed wordt naast allerlei organisaties
met specifieke deelbelangen. Meer in zijn algemeenheid ontbreekt op dit moment
een diskussie over de gevolgen van de privatiseringsgolf voor het demokratisch
gehalte van de samenleving.
Gevolgen van de Amerikaanse wetgeving
Onze indruk is, dat de Amerikaanse staat de
grondrechten van haar burgers niet in alle gevallen kan of wil garanderen. Er
bestaat in dit land een nieuwe bijstandswet, waarbij men maximaal twee jaar in
de uitkering kan zitten terwijl men gedurende zijn of haar leven slechts
maximaal vijf jaar recht heeft op een bijstandsuitkering. Deze algemene grens
is willekeurig en belachelijk. Stopzetting van de uitkering betekent in veel
gevallen geen geld en dus huurschulden, kinderen kunnen niet naar school en
uiteindelijk is er huisuitzetting en dakloosheid.
In
een artikel in De Elsevier van 13 juni staat, dat de helft van de ongeveer
tachtigduizend mensen die de afgelopen tien jaar de bijstand de rug hebben
toegekeerd in een zwart gat zijn verdwenen, niemand weet waar ze zijn omdat de
overheid de gevolgen van de uitvoering van de bisjtandswet niet onderzoekt. Dit
is onaanvaardbaar. Een amendement van een demokratische senator bij de
behandeling van de federale bijstandswet om de overheid te verplichten het lot
van de bijstandsontvangers in de gaten te houden en van die bevindingen verslag
uit te brengen werd verworpen. De overheid controleert niet, wat er gebeurt en
verzaakt daarmee haar demokratische taak om de grondrechten van de burgers te
garanderen.
In
het Elsevier artikel staat, dat volgens wetenschappelijke onderzoekingen in
sommige amerikaanse staten zeer veel uitkeringsgerechtigden die op basis van de
nieuwe bijstandswet gedwongen werden werk te aanvaarden na een jaar weer
werkloos waren en bleven. Blijkbaar hangt het zo geroemde succes van het
Wisconsinmodel niet zozeer samen met de aanpak van de werklozen maar met de
lokale situatie op de arbeidsmarkt en het aantal en het soort vacatures.
Naast
de mensen die opnieuw werkloos worden zijn er, die terechtkomen in slecht
betaalde banen met slechte arbeidsvoorwaarden. Sommige mensen hebben meerdere
banen om in leven te blijven en om toch maar vooral buiten het bijstandsregiem
te blijven, met alle gevolgen voor de opvoeding van de kinderen. Dit worden
dikwijls sleutelkinderen die alleen zijn in een harde amerikaanse samenleving.
Zo ontstaat een groep mensen die alleen is aangewezen op de slecht betaalde
flexibele banen zonder perspectief. Deze perspectiefloosheid van de 'working
poor' wordt erfelijk.
De gevolgen voor Nederland
In Amsterdam willen sommige
uitvoeringsinstellingen naar wij uit krantenberichten hebben begrepen het
Wisconsinmodel of belangrijke principes daarvan ook invoeren, waaronder een
sterke privatisering van de uitvoering. Het model wordt daarbij gepresenteerd
als een model van voor wat hoort wat. Naast rechten heb je ook plichten. Als je
aan een streng regiem wordt onderworpen, heeft de overheid c.q de commerciele
organisatie ook de plicht kinderopvang, sanering van de schulden, het een
loketmodel voor samenwerking van organisaties en klientgerichtheid te regelen.
De uitvoeringsorganisaties werken in dit opzicht niet goed, en privatisering
zou een prikkel zijn om het beter te regelen. Wij
geloven daar niet in. Voor de sanering van schulden bestaan lange wachtlijsten
van het maatschappelijk werk en er is een schreeuwend tekort aan kinderopvang.
Daar moet gewoon geld bij en het is de vraag of de overheid dat wil. Wij zien
het al gebeuren: de beperkte groep, die in het experiment valt, krijgt bij
voorrang kinderopvang en sanering van de schulden waarbij dit ten koste gaat
van andere groepen die niet onder het experiment vallen. Er wordt met potjes
geschoven zonder dat het iets oplost.
In
hoeverre is het experiment een nieuw initiatiefje van uitvoeringsorganisaties
en bemiddelingsinstellingen, die op stadsniveau gezien elkaars concurrenten
zijn en niet door een deur kunnen blijkens een onderzoeksrapport van Regioplan,
en waarbij de diskussie wordt afgeleid van waar het ook om gaat: dat al die
uitvoeringsinstellingen hun eigen winkeltje eens wat minder belangrijk gaan
vinden en gewoon samenwerken om samen te doen waarvoor ze zijn opgericht: de
kansen van werklozen op betaald werk verbeteren zonder mensen van fase zoveel
naar fase zoveel en van club a naar club b te schuiven en weer terug.
Maar
wij willen wat betreft het amsterdamse experiment andere vragen niet uit de weg
gaan. De privatisering van de arbeidsbemiddeling en de sociale zekerheid betekent
een vermenging van publieke en private taken bij het toezicht op de handhaving
van de grondrechten van de burgers. Of de Nederlandse overheid-gemeente of
rijk- kan de burgerrechten op basis van het algemeen belang niet meer
garanderen, of er moet naast de geprivatiseerde sector een uitgebreid systeem
van controles en beroepsprocedures in het leven worden geroepen, wat in de toch
al onoverzichtelijke amsterdamse situatie de dingen alleen maar bureacratischer
en onoverzichtelijker maakt. Ook indien alleen de uitvoering wordt
geprivatiseerd en de beoordeling van het recht in overheidshanden komt (dit zal
op grond van de bijstandswet wel moeten?) blijft de vraag hoe een onevenredig
grote invloed van de commerciele uitvoeringsorganisatie kan worden voorkomen en
hoe de plichten van de overheid in het experiment tegenover de plichten van de
client worden gerealiseerd, zoals kinderopvang en sameringsmogelijkheden van
schulden. Dit mag niet ten koste gaan van andere groepen die er ook recht op
hebben, in een situatie waarin er over het geheel te weinig geld voor is.
Wij zijn benieuwd hoe de wethouders voor
sociale zaken en voor werkgelegenheid deze vragen willen beantwoorden en wat ze
van het voorgestelde experiment vinden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten