Het Neo-Malthusiaanse model
Dit model baseert zich op de theorien van de achttiende
eeuwse filosoof Thomas Malthus en is in de jaren zestig en zeventig nader
uitgewerkt door de Duitser Abel, de Engelasman Postan en de Fransman Le Roy
Ladurie. [1] In
Nederland is ook de meest recente Algemene Geschiedenis der Nederlanden in
sterke mate op dit model geent. [2] Kern
van het model is de bepalende rol die demografische processen hebben gespeeld
bij de ontwikkeling van de economische conjunctuur en daarmee ook op de
ontwikkeling van de landbouw in de desbetreffende landen en regio’s.
Neomalthusiaanse theoretici gaan ervan uit dat in de pre-industriële periode
een voortdurende cyclus van bevolkingsgroei en -krimp is opgetreden. Daarbij
stuitte de bevolkingstoename steeds tegen een plafond waarvan de hoogte bepaald
wordt door bodemgesteldheid, omvang van het cultuurareaal, landbouw-techniek en
andere productiebepalende factoren. Steeds wanneer de bevolkingsomvang dit
plafond bereikte, ontstond een crisis (epidemie, hongersnood, landver-lating,
enzovoort) die de bevolking terugwierp op een nieuw, lager gelegen, evenwicht.
Na herstel van de balans kon vervolgens een nieuwe groeifase beginnen, die door
voortschrijdende techniek en dergelijke tot eefi hoger plafond kan reiken dan
in de voorafgaande ronde. Volgens de theorie leidden veranderingen in de
bevolkingsomvang tot sterke wijzigingen in de loon-en prijsontwikkeling en
daarmee ook lot sterke wijzigingen van de economische conjunctuur. Bekende
groeiperioden zijn in dit model de Volle Middeleeuwen (1050-1350) en de lange
zestiende eeuw (1450-1650). De perioden 1350-1450 en 1650-1750 staan
daarentegen als crisisperioden bekend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten